Kinderombudsman: de jeugdhulp is een grote proeftuin
Sinds 1 januari is de jeugdhulp een taak van gemeenten. De Kinderombudsman constateert in een onderzoek naar de jeugdhulp dat vandaag is gepubliceerd dat gemeenten nog erg druk zijn met het op orde brengen van de eigen organisatie. De meeste gemeenten hebben de toegang tot de jeugdhulp belegd bij een wijkteam. Veel wijkteams zijn nog niet goed georganiseerd. Er is onduidelijkheid over de taken, bevoegdheden en aanpak. Wijkteams hebben nog niet overal de noodzakelijke deskundigheid in huis, zoals de expertise voor het zorgvuldig schrijven van een verzoek tot onderzoek voor de Raad voor de Kinderbescherming of het herkennen van signalen van kindermishandeling.
Eigen kracht
Het aanspreken van gezinnen op hun eigen kracht is een van de doelen van de decentralisatie. In de praktijk blijken professionals erg te zoeken naar hoe "Eigen kracht" moet worden vormgegeven. De Kinderombudsman vraagt zich af of deze aanpak niet teveel een mantra wordt, terwijl in sommige situaties eenvoudigweg ingegrepen moet worden omwille van de veiligheid van een kind. Er zijn signalen dat jeugdprofessionals in de wijkteams soms te lang het pad van de "Eigen Kracht" bewandelen. Ook is het - als er meerdere professionals bij een gezin betrokken zijn - niet altijd duidelijk wie de regie voert.
Risico's voor kinderen en jongeren
Deze organisatorische problemen kunnen grote gevolgen hebben voor kinderen en jongeren. Als zij niet weten waar ze terecht kunnen met hun vraag, kan het zijn dat kinderen niet tijdig de juiste zorg krijgen. Als wijkteams zoekend zijn in hun taken en bevoegdheden, en niet de juiste expertise hebben, kan dit er toe leiden dat de hulpbehoefte van kinderen niet wordt gesignaleerd. Kinderen en hun ouders zijn nu erg afhankelijk van de inspanning en het persoonlijke netwerk van de professional met wie ze contact hebben. Ook hebben gemeenten er nog te weinig zicht op of kinderen wel de juiste hulp ontvangen en of die hulp van voldoende kwaliteit is. Het is ook zorgelijk dat de eerste wachtlijsten bij de wijkteams al ontstaan. Kinderombudsman Marc Dullaert: "Er wordt hard gewerkt om de kennis en kunde van de wijkteams op orde te brengen. We zijn aan het verbouwen, maar de winkel is al open."
Ruim voldoende
Wat goed gaat is de zorg voor kinderen en jongeren, die al voor 2015 zorg ontvingen. Deze kinderen en hun ouders geven aan dat zij tevreden zijn over de jeugdhulp en geven hiervoor een dikke voldoende (7,4). De kwaliteit van de hulp na 1 januari is volgens hen nagenoeg gelijk gebleven. Ook geeft 73 procent aan dat zij evenveel of meer hulp kregen na 1 januari. Kortom: voor de ruime meerderheid is de continuiteit van de zorg gewaarborgd. "De hoge beleving van de kwaliteit en continuiteit is opvallend hoog. Ik vind dit vooral een compliment voor de hulpverleners, door wie kinderen en ouders zich gehoord en gezien voelen, " aldus Marc Dullaert.
Aanbevelingen
De Kinderombudsman adviseert gemeenten om onmiddellijk in beeld te brengen welke kinderen en jongeren jeugdhulp ontvangen. De hulp voor deze kinderen loopt dit jaar door via specialisten en instellingen, maar gemeenten die deze kinderen niet op het netvlies hebben, kunnen ook niet inspelen op de behoeften van deze kinderen. Ook moeten gemeenten beter communiceren waar kinderen en ouders terecht kunnen als ze hulp nodig hebben. Gemeenten wordt aangeraden om vaart te maken met het optimaliseren van de wijkteams. Het is van belang voor de kinderen dat deze teams weten wat hun taken zijn en de juiste kennis en expertise hebben. Daarnaast adviseert de Kinderombudsman om alsnog minimum kwaliteitseisen voor de jeugdhulp te ontwikkelen en een effectief toetsingskader voor de balans tussen het aanspreken van eigen kracht en het waarborgen van de veiligheid van kinderen.
De Kinderombudsman onderzoekt in 2015 of kinderen nog steeds de zorg en hulp krijgen waar zij recht op hebben na de recente decentralisatie van de zorg naar gemeenten. Over de onderzoeksresultaten zal drie keer worden gerapporteerd aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Alle drie de rapportages worden in 2015 aan hen aangeboden. Het eerste rapport is nu verschenen, het tweede rapport verschijnt in september en het derde in december.