Zeeuwse Tuinclub draagt archief over
Beeldmerk Zeeuwse Tuinclub
De Zeeuwse Tuinclub verenigt vooral vrouwen met een gezamenlijke interesse: het delen van ervaringen met tuinieren, verdieping van kennis en het stekken en ruilen van planten. Alleen wie zelf tuiniert en bijzonder geinteresseerd is in tuinen en planten kan lid worden.
Naar Engeland voor planten en zaden
In de jaren zeventig was tuinieren in Nederland niet een bezigheid die sterk in de belangstelling stond. Volwassen tuinen met bijzondere vaste planten opengesteld voor het publiek waren er nauwelijks.
Zelf planten en zaad halen bij interessante kwekers elders in Nederland of in het buitenland, met name Engeland, was de enige mogelijkheid om in de jaren zeventig aan interessante vaste planten te komen. Onderling ontstond tussen de leden van de Zeeuwse Tuinclub een ruilcircuit van zaden en gescheurde bijzondere vaste planten, waardoor de tuinen beschikten over een interessant sortiment planten.
Open Zeeuwse tuinen
De Zeeuwse Tuinclub inspireerde vijf tuiniers om vanaf 1977 hun tuinen open te stellen voor bezoekers. Het meest bekend waren vijf grote tuinen van de Zeeuwse Tuinclub, die hun tuinen een weekend per jaar openstelden voor publiek: Madeleine van Bennekom-Scheffer in Domburg, Ankie Dekker-Fokker in Veere, Corrie Poley-Bom in Nisse, Ineke Lenshoek-van de Water in Kloetinge en Etta de Haes-Voorbeytel Cannenburg in Wemeldinge.
In navolging van deze vijf openden meer leden van de Zeeuwse Tuinclub hun tuinen. De open Zeeuwse tuinen lieten zien waar de Zeeuwse Tuinclub voor stond: de liefde voor het tuinieren, werkkracht en het enthousiasme om de passie voor het tuinieren en voor bijzondere planten met anderen te delen.
Aantal kwekers groeide
De enorme belangstelling van bezoekers uit heel Nederland leidde tot een toenemende vraag naar bijzondere vaste planten, waardoor het aanbod en het aantal kwekers van bijzondere vaste planten groeide. Bezoekers gingen thuis direct zelf aan de slag en wilden de vaste planten hebben die ze in de Zeeuwse tuinen zagen.
Bekend in binnen- en buitenland
De Zeeuwse tuinen zijn vanaf 1979 vaak gefotografeerd en gepubliceerd in buitenlandse bladen, zoals in het Franse tijdschrift Mon Jardin et Ma Maison. Internationaal toonaangevend werden de tuinen van Madeleine van Bennekom en Ankie Dekker.
Bezoek uit het buitenland
De publicaties leidden tot bezoek van buitenlandse deskundigen op het gebied van de horticultuur, maar ook andere bijzondere bezoekers uit het buitenland. Zoals prinses Paola van Belgie, nazaten van de vroegere Amerikaanse president Roosevelt, de bestuursleden van het Metropolitan Museum te New York, het Guggenheim Museum te Santa Barbara, de New York Botanical Garden, de University of Minnesota en adellijke bezoekers waaronder de Normandische prinses Greta de Sturza en het Duitse vorstengeslacht Hohenzollern.
Invloed Zeeuwse Tuinclub en Zeeuwse tuinen
De invloed van de Zeeuwse Tuinclub en de Zeeuwse tuinen is onder andere beschreven door de auteurs van de Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur uit 2000. "Behalve dat ze op kleigrond geplant zijn, lijken de Zeeuwse tuinen de combinatie gemeen te hebben van artistiek inzicht en eigenzinnige volharding. De wijze waarop op autodidactische wijze is voortgeborduurd op de Engelse voorbeelden en op de tuinkunst van de Nederlandse ontwerpster Mien Ruys, vormt de bakermat van een opleving in de Nederlandse particuliere tuinkunst in de jaren tachtig."
Veel van de schoonheid van de Zeeuwse tuinen is verdwenen, doordat veel tuinen in andere handen zijn overgegaan. Wat op papier is bewaard is gebleven van de eerste dertig jaar van de Zeeuwse Tuinclub krijgt nu een veilige plek in het Zeeuws Archief.