Raad van State publiceert voorjaarsrapportage Begrotingstoezicht 2015
De Afdeling advisering van de Raad van State is van oordeel dat de budgettaire vooruitzichten die de regering heeft opgenomen in het Stabiliteitsprogramma voldoen aan de Europese begrotingsregels. Gegeven de onzekerheden in de economische en budgettaire vooruitzichten voor 2015 en 2016 zijn de marges evenwel nog zeer smal. Dit noopt tot behoedzaamheid en alertheid.
Dit is te lezen in de voorjaarsrapportage Begrotingstoezicht 2015 die de Afdeling advisering vandaag (13 april 2015) heeft gepubliceerd. Het is de eerste keer dat zij deze voorjaarsrapportage uitbrengt. Deze bevat een beoordeling van het zogenoemde Stabiliteitsprogramma dat de regering voor 1 mei aan de Europese Commissie en de Raad van Ministers moet uitbrengen. Vanaf 2014 is de Afdeling advisering van de Raad van State als instantie aangewezen die in Nederland het onafhankelijk toezicht houdt op de naleving van begrotingsregels die in Europa zijn afgesproken. In september 2014 heeft zij voor het eerst invulling gegeven aan het onafhankelijk begrotingstoezicht door in het advies over de Miljoenennota 2015 een apart hoofdstuk te wijden aan de ontwerpbegroting in het licht van de Europese begrotingsregels. Om de nieuwe taak adequaat te vervullen, moet worden aangesloten bij de belangrijkste momenten in de nationale begrotingscyclus.
Het structurele begrotingstekort komt in 2015 en 2016 precies uit op de afgesproken doelstelling. Aan de gestelde eisen ten aanzien van de teruggang van de overheidsschuld wordt voldaan en er is volgens de huidige ramingen van het Centraal Planbureau een kleine ruimte in de uitgavenregel voor 2016. Daarmee wordt in 2015 en 2016 voldaan aan de Europese begrotingsregels. Het feitelijke en het structurele begrotingssaldo dat nu geraamd wordt voor 2016 is gunstiger dan de ramingen ten tijde van het regeerakkoord. Eerst in de huidige ramingen voldoet het structurele saldo van -0,5% BBP aan de afgesproken Europese begrotingsregels. Deze 'meevaller' ten opzichte van het regeerakkoord schept dus geen extra ruimte, gelet op de Europese begrotingsregels.
Bij dit oordeel formuleert de Afdeling advisering in haar voorjaarsrapportage enkele overwegingen en aandachtspunten. De onzekerheidsmarges blijken groot bij het voorspellen van het begrotingstekort twee jaar vooruit. Het positieve beeld van de houdbaarheid van de overheidsfinancien op lange termijn zoals het Centraal Planbureau heeft geschetst in zijn recente houdbaarheidsstudie, wordt in hoge mate bepaald door de veronderstelde beheersing van de zorguitgaven. Onzeker is of en in welke mate verdere structurele maatregelen in de zorg nodig zullen zijn om het beeld van houdbare overheidsfinancien te verwezenlijken, aldus de Afdeling advisering.
Verder vertoont het begrotingssaldo van de overheid de afgelopen vijftien jaar een hoge gevoeligheid voor de ontwikkelingen in de particuliere consumptie (volatiliteit). Structurele hervormingen op de woningmarkt en de pensioenmarkt kunnen helpen de risico's van de lange balansen bij huishoudens te beperken en daarmee ook de volatiliteit van het begrotingssaldo te verminderen. Dergelijke hervormingen eisen echter een lange adem voordat ze effect hebben. Daarom is het raadzaam om in conjunctureel goede jaren voldoende bufferruimte in het begrotingssaldo op te bouwen voor magere jaren, terwijl ook een belastingherziening nog het nodige zal vergen.
De regering is door de Afdeling advisering gehoord over de conceptbeoordeling en onderschrijft deze in haar reactie van 10 april 2015. Zij zal de aandachtspunten meewegen in de begrotingsvoorbereiding voor 2016.