Uitspraak 201402484/1/R1
Tegen: de stadsdeelraad van het stadsdeel West van de gemeente Amsterdam
Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig
Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen Noord-Holland
201402484/1/R1.
Datum uitspraak: 8 april 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Impact Hub Amsterdam B.V. en Pand020 B.V., beide gevestigd te Amsterdam
(hierna: Impact Hub en Pand020),
appellanten,
en
de stadsdeelraad van het stadsdeel West van de gemeente Amsterdam, (thans: de raad van de gemeente Amsterdam),
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 januari 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Westergasfabriek" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben Impact Hub en Pand020 beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 februari 2015, waar Impact Hub en Pand020, vertegenwoordigd door M. de Smit en mr. F. Frank, advocaat te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door mr. F. Arents, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de besloten vennootschap Westergasfabriek B.V., vertegenwoordigd door [bestuurder] van de vennootschap, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan heeft betrekking op het Westerpark en het Westergasfabriekterrein. Het plan is overwegend conserverend van aard. Tevens voorziet het plan in een verruiming van de gebruiksmogelijkheden van het voormalige stadsdeelkantoor aan de Haarlemmerweg 4-10. Het plan laat ter plaatse onder meer een hotel toe, met een maximale oppervlakte van 4.500 m^2.
3. Impact Hub en Pand020 huren een gedeelte van het voormalige stadsdeelkantoor aan de Haarlemmerweg 4-10 op het Westergasfabriekterrein van de gemeente. De gehuurde ruimten bevinden zich in het noordelijke gebouw (Haarlemmerweg 6-10; hierna: het pand). Zij gebruiken de gehuurde ruimten voor kantoordoeleinden, althans zij verhuren deze ruimten voor vergaderingen, congressen en andere bijeenkomsten.
4. Impact Hub en Pand020 betogen dat de wijze waarop de raad de naar voren gebrachte zienswijzen heeft behandeld in strijd is met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
Artikel 3:46 van de Awb verzet zich er niet tegen dat de raad de zienswijzen samengevat weergeeft. Dat niet op ieder argument ter ondersteuning van een zienswijze afzonderlijk is ingegaan, is op zichzelf geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit niet voldoende is gemotiveerd. Niet is gebleken dat bepaalde bezwaren of argumenten niet in de overwegingen zijn betrokken. Het betoog faalt.
5. Impact Hub en Pand020 betogen dat hun bestaande legale activiteiten ten onrechte niet als zodanig zijn bestemd. Zij voeren hiertoe aan dat de begrippen "creatieve bedrijven" en "culturele en creatieve activiteiten" niet zijn gedefinieerd in de planregels, zodat onduidelijk is wat daaronder dient te worden verstaan. Ook geldt voor creatieve bedrijven een maximum omvang van 250 m^2 brutovloeroppervlakte (hierna: bvo) per vestiging. De oppervlakte die Impact Hub en Pand020 huren van de gemeente bedraagt reeds meer dan de toegelaten 250 m^2 per vestiging.
5.1. Volgens de raad zijn Impact Hub en Pand020 geen creatieve bedrijven in de zin van de planregels. Hun activiteiten zijn aan te merken als kantooractiviteiten. Het plan voorziet in een gebruik van het pand voor kantoren. Daarbij geldt geen maximum voor de omvang van de activiteit, aldus de raad.
5.2. Aan de gronden in het zuidelijke deel van het plangebied is de bestemming "Cultuur en ontspanning" toegekend. De gronden ter plaatse van de bestaande bebouwing - het voormalige stadsdeelkantoor - hebben tevens de aanduidingen "bouwvlak", "horeca van categorie 5" en "kantoor".
Ingevolge artikel 1, lid 1.35, van de planregels wordt onder "horeca van categorie 5" verstaan: hotel (waaronder begrepen motel, jeugdherberg en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven), inclusief het bieden van vergaderaccommodatie.
Ingevolge lid 1.37 wordt onder "kantoor" verstaan: een gebouw of deel van een gebouw waarin kantoorwerkzaamheden zoals administratie, bestuur, vergaderingen of andere bureauwerkzaamheden plaatsvinden.
Ingevolge artikel 4, lid 4.1, zijn de voor "Cultuur en ontspanning" aangewezen gronden bestemd voor:
[...];
b. creatieve bedrijven;
c. culturele voorzieningen;
d. culturele en recreatieve activiteiten;
[...];
alsmede voor:
aa. kantoren ter plaatse van de aanduiding "kantoor";
[...];
ae. horeca van categorie 5 ter plaatse van de aanduiding "horeca van categorie 5".
Ingevolge lid 4.3 gelden voor de in lid 4.1 genoemde gronden de volgende regels:
[...];
c. ten aanzien van de op grond van lid 4.1 toegestane horeca gelden de volgende maxima:
[...];
3. horeca van categorie 5: maximaal 4.500 m^2;
[...].
e. ten aanzien van de op grond van lid 4.1 toegestane creatieve bedrijven geldt een maximum bvo van 250 m^2 per vestiging.
[...].
5.3. In het voorheen geldende bestemmingsplan "Westerpark ABC", vastgesteld door de stadsdeelraad van het stadsdeel Westerpark van de gemeente Amsterdam op 25 januari 2000, was aan de percelen Haarlemmerweg 4-10 de bestemming "Kantoren (K)" toegekend.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de planvoorschriften waren de gronden, op de kaart bestemd voor "Kantoren (K)", aangewezen voor kantoren met inbegrip van de daarbij behorende voorzieningen, bergingen en andere nevenruimten.
5.4. De raad heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de activiteiten van Impact Hub en Pand020, zoals hiervoor in 3 weergegeven, aangemerkt dienen te worden als kantooractiviteiten in de zin van artikel 1, lid 1.37 van de planregels. De planregeling die betrekking heeft op creatieve bedrijven is derhalve niet van toepassing op de activiteiten van Impact Hub en Pand020. Nu het plan geen beperkingen stelt aan de omvang van kantoren in het pand, is het bestaande gebruik van deze gronden in zoverre als zodanig bestemd. Het betoog faalt.
6. Impact Hub en Pand020 betogen dat zij schade zullen lijden van een eventuele vestiging van een hotel in het pand. Zij voeren hiertoe aan dat de gemeente het voornemen heeft de gebouwen Haarlemmerweg 4-10 te verkopen aan Westergasfabriek ten behoeve van de exploitatie van een grootschalig hotel. Westergasfabriek zal de gesloten huurovereenkomsten opzeggen althans niet verlengen. In dat geval moeten Impact Hub en Pand020 de gehuurde ruimten verlaten. Dit leidt tot ernstig financieel nadeel, gelet ook op de omstandigheid dat Impact Hub en Pand020 in het kader van de acceptatie als huurder hebben moeten investeren in de door hen gehuurde ruimten. Vanwege de beeindiging van de huurovereenkomsten komt zelfs het voortbestaan van de ondernemingen in gevaar, aldus Impact Hub en Pand020.
6.1. Volgens de raad heeft het plan onder meer tot doel de vestiging van een hotel te faciliteren na verkoop van de panden Haarlemmerweg 4-10 aan Westergasfabriek. Voorwaarde voor de verkoop is onder meer het onherroepelijk worden van het plan. Indien Westergasfabriek eigenaar wordt en besluit het pand te verhuren ten behoeve van de exploitatie van een hotel, zal dat tot gevolg hebben dat Impact Hub en Pand020 het pand dienen te ontruimen. De in 2010 en 2013 gesloten huurovereenkomsten, die een looptijd hebben van vijf jaar, zullen niet worden verlengd of zullen mogelijk tussentijds worden opgezegd met inachtneming van de wettelijke regeling daaromtrent. Volgens de raad wisten Impact Hub en Pand020 bij het sluiten van de huurovereenkomsten dat de mogelijkheid bestond dat deze huurovereenkomsten niet zouden worden verlengd. Dit laat onverlet dat de raad bij het vaststellen van het plan rekening heeft gehouden met de belangen van Impact Hub en Pand020 door het opstellen van richtlijnen die in acht genomen dienen te worden bij een eventuele opzegging van de huurovereenkomsten. Deze richtlijnen zijn vastgelegd in de "Notitie uitplaatsing huurders" van 20 mei 2014. Bij de eventuele verkoop van het pand zal contractueel worden bedongen dat Westergasfabriek de Notitie uitplaatsing in acht neemt, aldus de raad.
6.2. Aan bestaande privaatrechtelijke verhoudingen komt uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening geen doorslaggevende betekenis toe. Dit is slechts anders indien op voorhand duidelijk is dat deze verhoudingen aan de verwezenlijking van de bestemming binnen de planperiode van tien jaar in de weg staan. Voor het oordeel van de bestuursrechter dat een privaatrechtelijke belemmering aan de vaststelling en de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan in de weg staat, is slechts aanleiding wanneer deze een evident karakter heeft. De burgerlijke rechter is immers de eerst aangewezene om de vraag te beantwoorden of een privaatrechtelijke belemmering in de weg staat aan de uitvoering van een activiteit. De Afdeling is van oordeel dat de gesloten huurovereenkomsten niet bij voorbaat aan de eventuele vestiging van een hotel in de weg staan. Het is niet uitgesloten dat de gemeente of de nieuwe eigenaar - binnen de planperiode - de met Impact Hub en Pand 020 gesloten huurovereenkomsten kan opzeggen, althans kan besluiten deze niet te verlengen. Het betoog faalt.
6.3. Wat betreft het betoog dat de beeindiging van de huurovereenkomsten ernstige schade tot gevolg zal hebben overweegt de Afdeling dat het plan niet noodzakelijkerwijs leidt tot beeindiging van de gesloten huurovereenkomsten. Het plan verzet zich immers niet tegen het bestaande gebruik van het pand. Dit neemt niet weg dat de raad het plan heeft vastgesteld mede met het oog op een mogelijke functiewijziging. De gevolgen voor Impact Hub en Pand 020 van een mogelijke beeindiging van de huurovereenkomsten dienen betrokken te worden bij het nemen van het bestreden besluit. In de Notitie uitplaatsing, waarin verwezen wordt naar een memo van eerdere datum, zijn richtlijnen vastgelegd die in acht genomen dienen te worden bij een eventuele beeindiging van de huurovereenkomsten. In deze notitie is vastgelegd dat de (toekomstige) eigenaar van het pand met de huurders overeenstemming dient te bereiken over de eventuele vervangende huisvesting, het moment van verhuizen en de financiele tegemoetkoming. Onder vervangende huisvesting wordt verstaan een ruimte met ongeveer dezelfde oppervlakte (afwijking van maximaal 10 percent) en dezelfde huurprijs (idem). Indien geen overeenstemming wordt bereikt over de financiele tegemoetkoming, dan geldt dat een redelijke tegemoetkoming minimaal dient te bestaan uit de verhuiskosten, de boekwaarde van de gedane investeringen in het pand en een vergoeding van de helft van het verschil tussen de huidige huur en de nieuwe huur, voor een periode van maximaal twee jaar. Verder is in de Notitie uitplaatsing vastgelegd dat indien geen overeenstemming wordt bereikt over het moment van de verhuizing, een jaar als redelijke termijn voor de zoektijd geldt en drie maanden voor het verhuizen.
Uit het voorgaande volgt dat de raad de gevolgen van een eventuele beeindiging van de huurovereenkomsten voor Impact Hub en Pand020 heeft meegewogen bij het vaststellen van het plan. De Afdeling is van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de mogelijke beeindiging van de huurovereenkomsten niet zal leiden tot ernstige schade voor Impact Hub en Pand020. De aard en omvang van de financiele compensatie komt aan de orde in het kader van de eventuele procedure ter beeindiging van de huurovereenkomsten. Voor zover nodig bestaat derhalve voor Impact Hub en Pand020 in dat kader de mogelijkheid hun aanspraken, voor zover rechtens aanwezig, geldend te maken. Het betoog faalt.
7. Wat betreft het betoog van Impact Hub en Pand020 dat een hotel met een oppervlakte van 4.500 m^2 niet gevestigd kan worden in de panden Haarlemmerweg 4-10, omdat de fysieke ruimte daarvoor niet beschikbaar is, overweegt de Afdeling als volgt. De raad heeft ter zitting toegelicht dat de vloeroppervlakte van de bestaande panden ongeveer 4.500 m^2 bedraagt. Gelet hierop ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat een hotel met genoemde omvang ter plaatse niet mogelijk is. Het betoog faalt.
8. Impact Hub en Pand020 betogen dat in het plan ten onrechte niet is voorzien in de benodigde parkeercapaciteit. De realisatie van het hotel zal leiden tot een toename van de parkeerbehoefte. Ook leidt het plan tot een stijging van het aantal motorvoertuigbewegingen. Het huidige wegenstelsel in en nabij het plangebied is daar niet op berekend, aldus Impact Hub en Pand020.
8.1. Volgens de raad leidt een hotel niet tot een toename van de parkeerbehoefte ten opzichte van de bestaande kantoorfunctie. De realisatie van een hotel heeft per saldo tot gevolg dat de parkeerbalans verbetert. De raad wijst in dit verband op de parkeernormen voor kantoren en voor hotels, als aanbevolen in de CROW-publicatie 317: "Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie". Volgens de raad wordt in de parkeerbehoefte onder meer voorzien in de parkeergarage in de omgeving van het plangebied. In totaal worden 65 parkeerplaatsen gehuurd. De vestiging van een hotel leidt evenmin tot een toename van het aantal motorvoertuigbewegingen, aldus de raad.
8.2. De raad heeft toegelicht dat hij voor het beoordelen van de gevolgen voor het parkeren als uitgangspunt heeft genomen een 3-sterren hotel met ongeveer 100 kamers. De raad heeft in redelijkheid uit kunnen gaan van dit aantal, gelet op de maximale oppervlakte van het hotel van 4.500 m^2, waarbinnen ook andere ruimten dan hotelkamers gerealiseerd dienen te worden.
Indien het plangebied wordt gekwalificeerd als "schil centrum" en "zeer stedelijk gebied" in de zin van de CROW-publicatie 317, bedraagt de parkeerbehoefte 2,6 tot 3,6 plaatsen per 10 kamers. De realisatie van het hotel leidt volgens de raad tot een maximale behoefte van ongeveer 36 parkeerplaatsen.
Uitgaande van dezelfde typering van het plangebied geldt voor kantoren, zonder baliefunctie, een parkeerbehoefte van 0,9 tot 1,4 plaatsen per 100 m^2. Een invulling van de panden Haarlemmerweg 4-10 met enkel kantoren leidt derhalve tot een maximale behoefte van ongeveer 63 parkeerplaatsen.
Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de vestiging van een hotel in de panden Haarlemmerweg 4-10 per saldo leidt tot een afname van de parkeerbehoefte ten opzichte van de bestaande invulling met kantoren. Impact Hub en Pand020 hebben niet aannemelijk gemaakt dat ondanks deze afname gevreesd dient te worden voor ernstige parkeerproblemen in en nabij het plangebied. Het betoog faalt.
8.3. Wat betreft de gevolgen van het plan voor de verkeersafwikkeling overweegt de Afdeling als volgt. Uitgaande van dezelfde parameters als hiervoor, bedraagt de verkeersgeneratie vanwege een hotel 7,5 tot 10,3 motorvoertuigbewegingen per 10 kamers. De raad gaat uit van een hotel met 100 kamers, zodat de totale verkeersgeneratie maximaal 103 motorvoertuigbewegingen per etmaal bedraagt. Voor kantoren zonder baliefunctie geldt een verkeersgeneratie van 3 tot 4,7 motorvoertuigbewegingen per 100 m^2 bvo. Een invulling van de panden Haarlemmerweg 4-10 met enkel kantoren leidt derhalve tot maximaal 212 motorvoertuigbewegingen per etmaal. De raad heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat een hotel niet zal leiden tot een toename van het aantal motorvoertuigbewegingen ten opzichte van de bestaande situatie. Het betoog faalt.
9. Impact Hub en Pand020 betogen dat het plan in strijd is met de gebiedsvisie voor het plangebied, omdat het beleid gericht is op de ontwikkeling van het plangebied als broedplaats voor de creatieve en culturele sector en de daarmee samenhangende bedrijvigheid. Een hotel betreft geen creatief bedrijf, aldus Impact Hub en Pand020.
9.1. De Afdeling begrijpt het betoog van Impact Hub en Pand020 aldus dat de vestiging van een hotel op het Westergasfabriekterrein in strijd is met het gemeentelijke beleid als vastgelegd in de beleidsnotitie "Ruimte voor kleinschalige bedrijvigheid in West" van 31 januari 2012. In deze notitie is onder meer beleid vastgelegd gericht op het terugdringen van de leegstand in het stadsdeel West. Een van de voorgestane maatregelen betreft het stimuleren van de vestiging van creatieve bedrijven in leegstaande gebouwen. Anders dan Impact Hub en Pand020 betogen volgt uit deze notitie niet dat een hotel op het Westergasfabriekterrein niet zou zijn toegelaten. Het betoog faalt.
10. Impact Hub en Pand020 betogen dat de vestiging van het hotel op het Westergasfabriekterrein in strijd is met het gemeentelijk beleid als vastgelegd in de "Horecanota stadsdeel West", vastgesteld door de raad op 5 juli 2011 (hierna: Horecanota), in het bijzonder met het beleid voor hotels als vastgelegd in paragraaf 3.6. Zij voeren hiertoe aan dat de vestiging van een hotel afbreuk doet aan de karakteristiek van het plangebied. Ook volgt uit het beleid dat hotels alleen mogen worden gerealiseerd in leegstaande panden, aldus Impact Hub en Pand020.
10.1. In paragraaf 3.6 van de Horecanota staat dat in een aantal gebieden in het stadsdeel West, zoals de Hallen en de Houthaven, ruimte is voor nieuwe hotelinitiatieven. Daarnaast staat het stadsdeel positief tegenover hotelontwikkeling in leegstaande kantoren. Deze bevinden zich met name op locaties aan de randen van het stadsdeel. De focus van marktpartijen in West ligt vooral op de gebieden direct tegen het centrumgebied (stadsdeel Centrum) aan. De meeste huidige hotels zijn te vinden in de nabijheid van het Vondelpark. Aan hotelontwikkeling (uitbreiding van bestaande hotels of nieuwe hotels in bestaande gebouwen) in deze gebieden relateert het stadsdeel een kwaliteitsslag. Voor de Vondelbuurt (Stadhouderskade, Overtoom, 2de Constantijn Huygensstraat en Vondelpark) geldt dat er zich geen nieuwe hotels mogen vestigen, aldus de Horecanota.
10.2. Het plangebied is gesitueerd in de nabijheid van het stadsdeel Centrum, zodat het plan in zoverre in overeenstemming is met het uitgangspunt hotels vooral in de nabijheid van het centrum te vestigen. In de Horecanota is alleen voor de Vondelbuurt een "verbod" vastgelegd op de vestiging van nieuwe hotels. Een dergelijk verbod geldt niet voor de overige delen van de stad, in het bijzonder voor het Westergasfabriekterrein. Uit de omstandigheid dat het beleid gericht is op de vestiging van hotels in leegstaande (kantoor)panden volgt niet dat hotels niet mogen worden gevestigd in panden waar geen leegstand is. Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de vestiging van een hotel in het plangebied niet in strijd is met de Horecanota. Het betoog faalt.
11. Impact Hub en Pand020 betogen dat het plan in strijd is met het beleid als vastgelegd in de nota "Regionale hotelstrategie 2016-2022", vastgesteld door de raad op 27 november 2013 (hierna: nota Hotelstrategie). Zij voeren hiertoe aan dat nieuwe hotels alleen zijn toegelaten op de zogeheten "kanslocaties". Het plangebied is niet als zodanig aangewezen.
11.1. Volgens de raad betreffen de zogeheten kanslocaties de voorkeurslocaties voor de vestiging van nieuwe hotels. Dit laat onverlet dat hotels ook op andere locaties zijn toegelaten.
11.2. Niet in geschil is dat het plangebied op de bij de nota Hotelstrategie behorende kansenkaart niet is aangewezen als kanslocatie
In de nota Hotelstrategie staat dat de gemeenten Haarlemmermeer en Amsterdam een kansenkaart hebben opgesteld van hun gemeente. Op de kaarten staat aangegeven welke gebieden de voorkeur hebben van de gemeente als het gaat om de vestiging van nieuwe hotels. De kansenkaart dient vooral als sturingsmiddel voor marktpartijen omdat het inzicht geeft in de gemeentelijke wensen. De kaart heeft daarmee indirect een informerende en adviserende functie richting partijen op een moment dat zij nog aan het zoeken zijn naar een geschikte locatie voor hun hotelinitiatief, aldus de nota Hotelstrategie.
De Afdeling is van oordeel dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat uit de nota Hotelstrategie niet volgt dat nieuwe hotels niet zijn toegelaten op plekken die niet zijn aangewezen als kanslocatie. Het betoog faalt.
12. Impact Hub en Pand020 betogen dat geen behoefte bestaat aan het voorziene hotel. Zij wijzen in dit verband op de nota Hotelstrategie, waarin staat dat in Amsterdam reeds sprake is van een overaanbod aan hotelkamers. Aan nog meer hotelkamers is derhalve geen behoefte, aldus Impact Hub en Pand020.
12.1. De raad stelt dat een hotel in het voormalige stadsdeelkantoor een meerwaarde zal bieden voor het Cultuurpark Westergasfabriek waar diverse publieksfuncties zijn gevestigd. Van belang is dat voor het pand een brede bestemming is aangehouden, waarbij zowel de hotelfunctie als de huidige functie (kantoor/bedrijfsruimte) mogelijk blijft. De raad verwijst verder naar het advies van de gemeentelijke hotelloods, waarin onder meer wordt overwogen dat het aanbod aan hotels in Amsterdam weliswaar is gegroeid, maar dat het plangebied een unieke en kansrijke locatie is voor de vestiging van een hotel. Het hotelbeleid richt zich op de realisatie van hotels met een extra toegevoegde waarde. Die is in dit project te vinden in de versterking van de kwaliteit van het gehele terrein, aldus de raad.
12.2. De Afdeling is van oordeel dat Impact Hub en Pand020 niet aannemelijk hebben gemaakt dat geen behoefte bestaat aan een hotel in het plangebied. De omstandigheid dat in de nota Hotelstrategie staat dat uit prognoses volgt dat de marktruimte voor hotelkamers in Amsterdam in 2017 ingevuld gaat worden, betekent niet dat geen behoefte bestaat aan het concrete initiatief op het Westergasfabriekterrein. Het betoog faalt.
13. Impact Hub en Pand020 betogen dat het plan in strijd is met de "Structuurvisie Amsterdam 2040", vastgesteld door de raad op 17 februari 2011. Het plan leidt tot een aantasting van de hoofdgroenstructuur. Aan het positieve advies van de "Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur" (hierna: TAC) kan geen betekenis worden toegekend, omdat dit advies tot stand is gekomen op grond van onjuiste gegevens. De TAC is ervan uitgegaan dat het plan niet zal leiden tot een toename van de parkeerbehoefte en het aantal motorvoertuigbewegingen, aldus Impact Hub en Pand020.
13.1. Volgens de raad heeft de TAC in haar advies van 28 november 2013 positief geadviseerd over de gevolgen van het plan voor de hoofdgroenstructuur. Er bestaat geen aanleiding om de juistheid van dit advies in twijfel te trekken.
13.2. Impact Hub en Pand020 hebben deze beroepsgrond niet nader gemotiveerd, behoudens de stelling dat het positieve advies van de TAC berust op het verkeerde uitgangspunt dat een hotel niet zal leiden tot een toename van de parkeerbehoefte en het aantal motorvoertuigbewegingen. Hiervoor is geoordeeld dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat een hotel op het Westergasfabriekterrein niet leidt tot een toename van de parkeerbehoefte en het aantal motorvoertuigbewegingen ten opzichte van de bestaande invulling met kantoren. Gelet hierop ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het advies van de TAC in zoverre op verkeerde uitgangspunten berust. De raad heeft in redelijkheid kunnen aansluiten bij de conclusie van de TAC dat het plan niet zal leiden tot een aantasting van de hoofdgroenstructuur. Het betoog faalt.
14. Impact Hub en Pand020 betogen dat het plan financieel niet uitvoerbaar is, omdat de grond ter plaatse van het voorziene hotel verontreinigd is en kostbare saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn.
Impact Hub en Pand020 betogen verder dat het plan mogelijk leidt tot ongeoorloofde staatsteun, omdat de panden Haarlemmerweg 4-10 verkocht zullen worden voor een hotelfunctie voor een bedrag van EUR 5,95 miljoen, terwijl de waarde bij een gebruik voor kantoren, hetgeen het plan toelaat, EUR 9,2 miljoen bedraagt.
14.1. Het plan voorziet niet in nieuwe bouwmogelijkheden, maar alleen in een verruiming van de gebruiksmogelijkheden van de panden Haarlemmerweg 4-10. De panden hebben bovendien de status van rijksmonument, zodat de sloop van de panden niet aan de orde is. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de eventuele bodemgesteldheid ter plaatse, daargelaten of sprake is van verontreinig, niet in de weg staat aan de uitvoerbaarheid van een functiewijziging van de panden. Het betoog faalt.
14.2. Wat betreft het betoog dat mogelijk sprake zal zijn van ongeoorloofde staatssteun, overweegt de Afdeling dat in de onderhavige procedure dit slechts indirect aan de orde kan komen, en wel in het kader van de vraag of staatssteun mogelijk een beletsel is voor de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan. Staatssteun houdt immers geen verband met de ruimtelijke effecten van het plan. Een dergelijk betoog kan derhalve slechts leiden tot vernietiging van het bestreden besluit indien en voor zover het aangevoerde leidt tot de conclusie dat de raad op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat het plan niet kan worden uitgevoerd binnen de planperiode, die in beginsel tien jaar bedraagt. Impact Hub en Pand020 hebben enkel gesteld dat de verkoop en overdracht van de panden aan Westergasfabriek mogelijk aangemerkt zal kunnen worden als ongeoorloofde staatsteun. Zij hebben niet onderbouwd waarom de eventuele terugvordering in de weg staat aan de vestiging van een hotel in het plangebied. Gelet hierop hebben Impact Hub en Pand020 niet aannemelijk gemaakt dat het plan niet binnen de planperiode kan worden uitgevoerd op een wijze zonder dat ongeoorloofde staatssteun wordt verleend. Het betoog faalt.
15. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
16. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, voorzitter, en drs. W.J. Deetman en mr. B.P.M. van Ravels, leden, in tegenwoordigheid van mr. D. Milosavljevic, griffier.
w.g. Van Sloten w.g. Milosavljevic
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 april 2015
739.