Celstraffen tot 3,5 jaar geeist voor mensenhandel minderjarige meisjes
1 april 2015 - Arrondissementsparket Midden-Nederland
De mensenhandelzaak die de komende dagen bij de rechtbank in Lelystad wordt behandeld, kent twee slachtoffers. Minderjarige, kwetsbare meisjes van destijds 16 en 17; de een was weggelopen uit een inrichting, de ander gaf uiteindelijk de hoop op: "ik was goedkoop en dat zou de rest van mijn
leven zo blijven". Twee van de zeven verdachten waren betrokken in beide zaken, in de ene zaak samen met twee en in de andere zaak met drie medeverdachten.
De werkwijze was hetzelfde. Een van de jonge mannen ging een relatie met het meisje aan en zei na verloop van tijd dat ze geld kon verdienen door met mannen te `praten' of te `daten'. Zo werd ze er geleidelijk toe gebracht om prostitutiewerkzaamheden te verrichten. Er werden foto's gemaakt
voor seksadvertenties, - gezien de leeftijd van de meisjes aan te merken als het vervaardigen en verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen -, de meisjes kregen van de vrouwelijke verdachten instructies over het werk of zij stelden hun huis ter beschikking, de mannen regelden de
afspraken en de meisjes moesten de verdiensten afstaan. Dit vond plaats begin 2013 in onder meer Almere, Leusden, Hengelo, Almelo, Zwolle en Lelystad.
In het geval van het 16-jarige meisje duurde de uitbuiting twee dagen. Op 12 februari 2013 werd aangifte gedaan van vermissing; op 14 februari 2013 slaagde de politie erin het meisje op te sporen. In die twee dagen zijn er foto's gemaakt, advertenties geplaatst op internet en heeft het meisje
seks moeten hebben met circa vijf mannen. Haar simkaart heeft ze onder dwang doormidden gebroken en het geld had ze moeten afgeven.
In het geval van het 17-jarige meisje gaat het om een langere periode, van 1 mei tot 7 juli 2013. In die periode had ze ongeveer 163 klanten in diverse hotels of bij mannen thuis en liet ze een tatoeage zetten. Van het geld mocht ze nauwelijks iets zelf houden en de mannelijke hoofdverdachte
gedroeg zich agressief en bedreigend tegenover haar.
In haar requisitoir noemde de officier van justitie het Verdrag ter Bescherming van de Rechten van het Kind. Ook al moet in een strafzaak de basis voor een veroordeling gevonden worden in het Nederlandse strafrecht, dan nog kun je dat verdrag niet negeren. Heel duidelijk is bepaald dat
kinderen beschermd moeten worden tegen seksueel misbruik en seksuele exploitatie. In deze zaken is echter ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke vrijheid en de lichamelijke integriteit van de meisjes en dit moet de verdachten zwaar worden aangerekend.
Tegen de hoofdverdachte in beide zaken eiste de officier van justitie een gevangenisstraf van 3,5 jaar onvoorwaardelijk. Tegen de andere verdachte in beide zaken, de man die de rol van chauffeur vervulde, werd 30 maanden celstraf geeist waarvan tien voorwaardelijk. Tegen de twee `loverboys'
eiste de officier celstraffen van 31 maanden waarvan zes voorwaardelijk voor de meerderjarige verdachte en 12 maanden jeugddetentie waarvan 6 voorwaardelijk voor de minderjarige verdachte. De vrouw die het 16-jarige meisje instructies gaf, hoorde een celstraf tegen zich eisen van 15 maanden
waarvan vijf voorwaardelijk. De overige twee verdachten die betrokken waren bij het maken en verspreiden van de foto's hoorden celstraffen van tien en twaalf maanden eisen waarvan de helft voorwaardelijk.
Tenslotte moet het geld dat de hoofdverdachten met de mensenhandel hebben verdiend, worden afgepakt. En de officier vroeg de rechter om de vordering voor immateriele schade die een van de twee meisjes heeft ingediend, toe te wijzen. Morgen wordt de behandeling van de zaak voortgezet en komen
de advocaten aan het woord.
Deel dit op
*