Onderzoek verklaart mislukkingen in veertig jaar bestuurlijke vernieuwing

Persbericht 31 maart 2015

Promovendus Jan Schrijver onderzocht veertig jaar bestuursbeleid (1969-2009) en stelt vast dat de helft van de 24 onderzochte projecten niet slaagde, en de andere helft meestal maar ten dele. Geen van de vele pogingen tot herindeling van provincies, inclusief de recente Randstadprovincie was succesvol. Schrijver concludeert dat bestuurlijke veranderingen alleen kunnen slagen als ze niet top-down maar samen met de samenleving en sleutelinstanties ontwikkeld worden. Zo zijn plannen over Randstadprovincies deze eeuw al twee keer top-down gelanceerd zonder succes. Ook het programma Andere Overheid leverde door zijn klassieke aanpak geen andere overheid op. Wat is nodig voor succesvolle bestuurlijke verandering? Oud-Binnenlandse Zaken-medewerker Jan Schrijver onderzocht dit in zijn dissertatie `De omwenteling die niet kwam', waarmee hij op 8 april a.s. hoopt te promoveren aan de Universiteit Maastricht.

Niet opleggen maar samenwerken

"Doordat de samenleving drastisch is veranderd en het gezag van de overheid aanzienlijk is teruggelopen, lukt het eenzijdig opleggen van veranderingen niet meer", zegt Jan Schrijver. "De burgers weten tegenwoordig wel beter, hebben veel kennis en gaan snel dwarsliggen als plannen geen overtuigingskracht hebben of ongewenst uitpakken. Beleidsmakers gaan nog te vaak uit van een klassieke bestuurstheorie die de overheid als cockpit beschouwt. Hierdoor worden bestuurlijke veranderingen van bovenaf opgelegd, terwijl bestuurskundigen in de praktijk al vaak vaststelden dat een meer open overleg bij complexe problemen onmisbaar is. Het is niet meer genoeg om alleen met belangenorganisaties (als de VNG of het IPO) te overleggen, het is ook nodig rechtstreeks burgers te spreken en testfases in te lassen."

Angst voor onbeheersbaarheid

Schrijver: "De netwerkbenadering is in de hoofdstroom van denken bij Binnenlandse Zaken tussen 1969 en 2009 nog niet doorgedrongen. Bestuurskundigen voorzagen op dit punt een doorbraak, maar die is niet gekomen. Het ministerie probeerde weliswaar diverse alternatieve plannen uit, maar de kern is dat de overheid de touwtjes te strak in handen houdt. Het -inmiddels ook gesneuvelde - voorstel dat gemeenten minstens 100.000 inwoners moeten hebben, is een duidelijk voorbeeld van het topdown-werken met standaardoplossingen. Projecten die trekken vertoonden van netwerkbestuur hadden binnen de rijksoverheid geen lang leven, omdat de politiek nerveus werd van het onbeheersbare proces. Een voorbeeld is Sociale vernieuwing uit begin jaren negentig of de wijkaanpak van 15 jaar later."

Het onderzoek van Schrijver laat zien dat plannen die "vanuit het niets in het regeerakkoord verschijnen of louter binnen de muren van een ministerie worden ontwikkeld zonder testfase, ten dode zijn opgeschreven". Zie de supergemeente, maar op andere terreinen dan bestuursbeleid zijn ook talrijke voorbeelden te vinden. Schrijver: "Denk aan PGB-beleid, politiereorganisaties, privatiseringen, onderwijs- en zorgvernieuwingen en megalomane ICT-projecten zonder dat die maatschappelijk draagvlak hebben of in het veld voldoende zijn beproefd. Om bestuurlijke verandering succesvol te maken, moet er systematisch worden gewerkt aan een moderne bestuurstheorie, geijkt aan praktijkervaringen: er moet worden geleerd van geslaagd, maar vooral ook van mislukt beleid. Bovenal moet Binnenlandse Zaken de veranderde tijdgeest verstaan: De samenleving is ingewikkelder en minder hierarchisch geworden, dat vereist besturen in netwerken en niet in de eigen cockpit blijven hangen: Dus `Den Haag' kom uit de cockpit!", aldus Jan Schrijver.

Jan Schrijver werkte bijna veertig jaar in Rijksdienst, met name op het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Een handelseditie van zijn proefschrift getiteld "De omwenteling die niet kwam- Verkenning van het bestuursbeleid bij het ministerie van Binnenlandse Zaken 1969-2009" wordt uitgegeven door Boom Den Haag. Schrijver verdedigt dit proefschrift op 8 april 2015, 14:00 uur, aula Universiteit Maastricht, Minderbroedersberg 4-6. Promotor is prof.dr. A.F.A.Korsten, honorair hoogleraar bestuurskunde van de lagere overheden.