Esigbond buitengewoon teleurgesteld over uitspraak kort geding
Esigbond buitengewoon teleurgesteld over uitspraak kort geding.
Rechter wijst de vorderingen van de Esigbond af.
Leiden, 31 maart 2015 - In het kort geding dat de Esigbond had aangespannen tegen de Staat heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag vandaag de vorderingen van de Esigbond afgewezen. De rechter is van oordeel dat het Tijdelijk Warenwetbesluit Elektronische sigaret niet in strijd is met de bepalingen van de nieuwe Europese Tabaksrichtlijn die in mei 2016 moet worden ingevoerd. Zij meent dat de Nederlandse overheid het recht heeft strengere Nederlandse wetten op te leggen aan Nederlandse ondernemingen dan concurrerende ondernemingen in de overige lidstaten van Europa ervaren. Zij rechtvaardigt dit door te stellen dat in ieder geval de consument die elektronische sigaretten op de Nederlandse markt koopt, daarmee wordt beschermd. De rechter gaat hier echter voorbij aan het feit dat de Nederlandse consument nu massaal de in Nederland verboden producten inkoopt in andere landen, zoals China, en daarmee ook de controle op kwalitatief hoogwaardige producten volledig verloren gaat, hetgeen aldus juist een averechts effect heeft.
Daarnaast acht de Esigbond het zeer teleurstellend dat door het handelen van de Nederlandse overheid juist de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven ten opzichte van het buitenland wordt ondermijnd. Nederlandse ondernemingen worden nu immers veel strenger gehandhaafd dan hun buitenlandse concurrenten. De verwachting is dat veel Nederlandse bedrijven hierdoor hun deuren zullen moeten sluiten, of uit zullen wijken naar het buitenland.
De rechter erkent voorts dat het Warenwetbesluit nog veel onduidelijkheden bevat. Ter zitting werd pijnlijk duidelijk dat ook de Staat zelf op diverse punten geen duidelijkheid kon verschaffen. De rechter acht het echter acceptabel dat onduidelijkheden in de wet pas in praktijk duidelijk zullen worden en heeft genoegen genomen met de toezegging van de Staat dat er nog een nadere verduidelijking zal volgen. Dat de leden van de Esigbond tot op heden verstoken zijn gebleven van deze verduidelijking maar wel al geacht worden aan de wet te voldoen, is onacceptabel. Een wetgeving dient eerst tot in detail uitgewerkt te worden om vervolgens te worden toegepast. Zoals de Staat de wet nu toepast, is de omgekeerde volgorde.
De Esigbond hoopt en verwacht dat de Staat nu snel met haar in overleg zal treden om zo de toegezegde verduidelijking van alle bestaande onduidelijkheden op de kortst mogelijke termijn te verschaffen, zodat zij in staat worden gesteld aan de wetgeving te voldoen.
Al met al oordeelt de voorzieningenrechter dat in een kort geding tegen de Staat door de rechter de nodige terughoudendheid moet worden betracht om in te grijpen. Naar de mening van de Esigbond is de rechter kennelijk wel van oordeel dat in deze zaak er wel vele onduidelijkheden aanwezig zijn, maar meent zij dat dit niet onmiskenbaar aanwezig is en om die reden de genoemde terughoudendheid moet betrachten. De Esigbond acht het onbegrijpelijk dat onduidelijkheden klaarblijkelijk onmiskenbaar moeten zijn, zoals de rechter in haar uitspraak beschrijft. De Esigbond is van mening dat als iedereen constateert dat er onduidelijkheden zijn, dat op zichzelf al onmiskenbaar is.
Het mag duidelijk zijn dat de leden van de Esigbond zeer teleurgesteld zijn over deze uitspraak. Zij zullen de uitspraak nog nader bestuderen en beraden zich dan op eventuele vervolgstappen.