Debat over Najaarsnota Buitenlandse Zaken

31 maart 2015

De Eerste Kamer heeft dinsdag 31 maart 2015 met minister Koenders gedebatteerd over de Najaarsnota Buitenlandse Zaken. Het debat centreerde zich om de financiele bijdrage aan de begroting van de Europese Unie. Eind 2014 werd duidelijk dat Nederland een naheffing van 642,7 miljoen euro moest betalen. Op dinsdag 7 april 2015wordt over het wetsvoorstel en over een tijdens het debat ingediende motie van senator Van Strien gestemd.

Waas van schimmigheid

Senator Van Strien (PVV) haalde aan dat hij zich in de jaren tachtig had verbaasd over het feit dat er in Europa zo weinig Zuid-Afrikaanse kolen werden verbruikt, terwijl dit land in grote mate steenkolen produceert en exporteert. Volgens de senator werden de internationale statistieken door politieke motieven beinvloed. Van Strien betoogde dat onvoldoende duidelijk is of dit ook het geval is bij de EU-naheffing. Hij vroeg de regering om inzicht te geven in het controleproces bij de berekeningen van de BNI's (Bruto Nationa Inkomen) in andere lidstaten en om nadere informatie over de precieze berekening van de EU-naheffing. Van Strien: "Om het geheel hangt een waas van schimmigheid."

Senator Van Strien diende een motie in die de regering verzoekt om binnen een maand volledige duidelijkheid te verschaffen over de BNI-cijfers van de lidstaten op basis waarvan de naheffing is berekend. Minister Koenders ontraadde de motie en betoogde dat deze cijfers reeds voor handen zijn.

Invloed EU groter dan verwacht

Senator Meijer (SP) stelde dat Nederland eind 2014 werd opgeschrikt door het nieuws dat het lidmaatschap van de EU veel meer ging kosten dan verwacht. De herberekening van de bijdrage verraste volgens Meijer niet alleen het grote publiek en de media, maar ook de regering. Meijer: "Deze gang van zaken laat zien dat de invloed van de EU op onze binnenlandse afwegingen sluipenderwijs veel groter is geworden dan wij ons vooraf bewust waren." Een lidstaat zonder begrotingsvrijheid zakt volgens de senator af naar het niveau van een deelstaat of provincie. De naheffing is volgens de senator helaas niet bedoeld om de verschillen tussen arm en rijk te bestrijden. Bovendien is het terugbetalen van het verschil tussen de bruto en netto naheffing niet opgenomen in de Najaarsnota. Meijer betoogde dat gemaakte afspraken moeten worden nagekomen, maar maakte bezwaar tegen het feit dat de naheffing is betaald voordat de Eerste Kamer hiermee heeft ingestemd. De senator vroeg hoe dergelijke 'verrassingen' voortaan kunnen worden voorkomen. Hij steunde het verzoek van senator Van Strien om zoveel mogelijk transparantie te bieden over de berekening van de naheffing.

Objectieve, technische herberekening

Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) betwistte dat er onduidelijkheid was over de naheffing. De onverwacht hoge bijdrage had te maken met een herberekening van de BNI- en BTW-cijfers. Dit betreft volgen Koenders een technische, objectieve berekening die niet is gepolitiseerd. Het oplopen van de BNI-cijfers zorgt ervoor dat rijkere landen een hogere bijdrage betalen. Deze cijfers worden vier jaar na de eerste berekening definitief vastgesteld. Bij de totstandkoming van de berekening zijn volgens Koenders nationale instituten betrokken, zoals het Nederlandse Centraal Bureau voor de Statistiek.

Het CBS constateerde in maart 2014 dat het Bruto Binnenlands Product hoger was dan verwacht. Vanaf dat moment kon de regering de bruto-naheffing voorzien. De vaststelling van de netto bijdrage kon echter pas na de vaststelling van de BNI-cijfers van andere lidstaten in oktober 2014. Vanaf dat moment zijn er in Brussel onderhandelingen geweest over de naheffing. Het kabinet zal bespreken in hoeverre het verslag van deze onderhandelingen gepubliceerd kan worden. Hierbij moet in acht worden genomen dat teveel openbaarheid toekomstige diplomatieke besprekingen bemoeilijkt. Er is volgens Koenders niet gekozen voor een gespreide betaling, om extra renteheffing te voorkomen en tijdig aan de verdragsrechtelijke verplichtingen voldoen.

Wel wordt het proces rondom de EU-naheffing geevalueerd en waar nodig verbeterd, zodat lidstaten in de toekomst minder worden overvallen door hoge naheffingen. De minister van Financien zal de Eerste Kamer hierover informeren.