Vragen en antwoorden over kosten modernisering Rechtspraak
Den Haag ,
Pagina-inhoud
Vorige week verscheen het bericht Kosten en baten modernisering rechtspraak becijferd op rechtspraak.nl. Afgelopen weekeinde berichtte onder andere het Algemeen Dagblad dat `een groot ict-project van rechtbanken' 140 miljoen euro duurder uitvalt. Vijf vragen en antwoorden.
Hoe zijn beide berichten met elkaar te rijmen?
De Raad voor de rechtspraak bracht recent een aanvullend wetgevingsadvies uit over het moderniseringsprogramma Kwaliteit en Innovatie (KEI). Bij dit wetgevingsadvies zat een zogenoemde business case. Hierin worden de kosten en baten van het moderniseringsprogramma becijferd. De minister van
Veiligheid en Justitie stuurde de stukken vorige week naar de Tweede Kamer. In de business case staat dat voor de modernisering van rechtspraak in de periode tot 2020 een eenmalige investering van 200 miljoen euro nodig is. Moderne, tijdige en efficiente rechtspraak levert vanaf 2020 aan
maatschappelijke baten een kwart miljard euro per jaar op.
Hoe kan het dat de kosten hoger blijken dan eerst gedacht?
Dat kan je zo niet zeggen. Op het moment van het eerste wetgevingsadvies (in januari 2014) was het nog niet mogelijk een volledige inschatting te maken van de investeringen. Dit advies ging alleen over het invoeren van digitaal procederen in civiel - en bestuursrecht. In het afgelopen jaar is
de reikwijdte van het programma pas helemaal vastgesteld. Ook zijn strafrecht en toezicht toegevoegd. Verder zijn al eerder ingeplande investeringen in IT onder de noemer van KEI gebracht. Ook is een grondige analyse gemaakt van de te verwachten maatschappelijke opbrengsten. Ten slotte is de
looptijd van het programma verlengd. De eerste berekeningen waren vooral gericht op de kosten die binnen de Rechtspraak op centraal niveau moeten worden gemaakt op het gebied van IT-systemen en de implementatie daarvan. Lokale investeringen - denk bijvoorbeeld aan de digitalisering van
zittingzalen - waren daarin niet meegenomen, net als de benodigde trainingen en opleidingen.
Had dit volledige plaatje niet eerder duidelijk moeten zijn?
Het kon helaas niet eerder. De inzichten die er nu zijn, waren er in 2013 nog niet. Bovendien klopt het niet dat de kosten 140 miljoen euro duurder uitvallen, zoals nu wordt geschreven door de media. Voor een deel zijn de kosten al in de begrotingen van de Raad voor de rechtspraak en de
gerechten opgenomen. Ze waren alleen nog niet als kosten van KEI zichtbaar gemaakt. Wel is duidelijk dat met name in de jaren 2015 en 2016 steeds een aantal miljoenen per jaar extra moet worden geinvesteerd. Daarover is de Raad in overleg met de minister.
Hoe wordt ervoor gezorgd dat de kosten niet steeds meer oplopen?
Tijdens de looptijd van het programma KEI worden de kosten en besparingen periodiek geraamd. Tijdens dit proces zal sprake blijven van een continue voortschrijdend inzicht, dat kan niet anders met zulke grote projecten waarbij nooit helemaal volledig is in te schatten wat je tegen komt. Voor
de beheersing van het programma is een strak auditprogramma opgezet om voortdurend een vinger aan de pols te houden.
Het programma levert op termijn de maatschappij geld op, wordt gesteld. Hoe valt dat te becijferen?
Door digitalisering dalen op termijn de kosten die rechtzoekenden en professionals maken. Denk aan de tijdwinst die wordt geboekt en de kosten die wegvallen doordat er niet meer op papier en per post hoeft te worden gecommuniceerd. Daarnaast zijn er verschillende onderzoeken die aantonen dat
een goed georganiseerde en toegankelijke rechtspraak maatschappelijke en economische baten opleveren.