Tegengif tegen haat
Toespraak | 26-03-2015
Staatssecretaris Sander Dekker sprak bij de lancering van de open acces portal van de European Holocaust Research Infrastructure (EHRI). De staatssecretaris riep de aanwezigen op de verhalen die in EHRI staan, te blijven delen. 'Want met die archieven en die verhalen hebben zij het tegengif in handen waarmee we haat kunnen tegengaan.'
Staatssecretaris Cornelia Quennet -Thielen,
Staatssecretaris Marek Ratajczak,
Meneer Robert-Jan Smits,
Allereerst wil ik graag mijn medeleven betuigen aan de nabestaanden van alle slachtoffers van de vliegtuigramp deze week. Ik wens alle familie en vrienden van zij die zijn omgekomen veel kracht en sterkte bij het verwerken van dit verlies.
Dames en heren,
Wat een eer om hier te mogen spreken bij de officiele start van de open access portal van the European Holocaust Research Infrastructure. Als staatssecretaris heb ik de inspanningen van het NIOD en andere holocaust-organisaties richting deze samenwerking op de voet gevolgd. Goed om te zien dat het zeventig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog zover is.
Ik denk dat bij ons allen hier de cijfers van de doden in ons geheugen staan gegrift. En zo hoort het ook. We mogen nooit vergeten hoeveel onschuldige zonen, dochters, vaders, moeders, familieleden, buren en bekenden zijn vermoord tijdens de Holocaust.
Veel minder bekend zijn de cijfers van de miljoenen mensen die om andere redenen over Europa waren uitgewaaierd. Mensen die werden gedwongen om te werken in Duitsland, die werden geevacueerd, of wiens huis simpelweg was platgebombardeerd.
In mei 1945 waren 7 a 8 miljoen mannen, vrouwen en kinderen in Europa ver van huis. In Nederland was dat een kwart van de inwoners.
Het laat zien dat geschiedenis zich niet laat vangen binnen landsgrenzen. En de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog al helemaal niet. Ons verleden raakt aan elkaar.
Ik vind het goed om te zien dat we nu niet alleen verschillende pagina's van hetzelfde geschiedenisboek delen, maar dat ook de gedeelde documentatie ervan nu voor iedereen toegankelijk is.
De infrastructuur van EHRI heeft er eerder al voor gezorgd dat wetenschappers in bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland eenvoudig kunnen samenwerken.
Ik ben blij dat vanaf vandaag leraren, conservators, en ook schoolkinderen, geen fysieke belemmering meer hebben om door heel Europa in de archieven te kijken.
Vlak na de oorlog was dat wel anders. Toen was er alleen maar chaos.
Voor de mensen toen, moet niet alleen de weg naar huis een wanhopige onderneming zijn geweest, maar ook de zoektocht naar familie, naar vrienden. Niet alleen de lijsten van het Rode Kruis, maar vooral ook toeval speelde daarbij een rol.
Zoals bijvoorbeeld in het verhaal van Beppie Bosboom, die pas 13 jaar was toen de oorlog uitbrak. Ze was het jongste meisje uit een gezin van negen kinderen. Dat ze Joods was, zei haar toen niets. Maar het was wel de reden dat haar leven vanaf 1940 ingrijpend veranderde. Ze niet meer met haar klasgenootjes naar school mocht. Niet meer naar het park. En uiteindelijk, mocht ze niet meer naar huis, maar werd ze op een trein gezet naar God weet waar.
Ze belandde in kamp Vught, ging van daar uit naar Auschwitz Birkenau. En liep vanaf daar in een van de dodenmarsen mee naar Ravensbrueck.
Als door een wonder heeft ze de Tweede Wereldoorlog overleefd.
Toen ze aankwam op het Centraal Station van Amsterdam, woog ze 32 kilo. Ze droeg nog steeds haar concentratiekampkleren.
Wonderlijk genoeg, kende iemand van de distributie haar oudere zus. Die bleek nog in leven, als enige overgebleven familielid, leerde Beppie later.
Het toeval vertelde haar wie was blijven leven. Op de lijsten van het Rode Kruis stond geschreven wie ze nooit meer terug zou zien.
U kent vast allemaal verhalen zoals die van Beppie Bosboom. U kent de verhalen van de overlevenden. En u kent de verhalen van de politieke gevangenen. Van de Joden, de Roma, de Sinti en de homoseksuelen die werden vermoord in de oorlog. U kent de waarde van hun verhaal, en de waarde van hun namen. De waarde van uw archieven.
Dit jaar is het zeventig jaar geleden dat vrede zijn intrede deed in Europa. Nooit meer, zeiden we toen tegen elkaar.
En om die belofte te doen standhouden, staan we elk jaar stil bij de Tweede Wereldoorlog. Herdenken we de slachtoffers. Luisteren we naar de verhalen van overlevenden. Kijken we naar Schindler's list, naar films over Anne Frank, naar documentaires over de oorlog. De Nederlandse publieke omroep construeerde pas nog een indrukwekkende thema-avond rond de hongerwinter.
We luisteren naar de verhalen van onze ouders, van onze opa's en oma's. En goede leerkrachten laten hun leerlingen ervaren wat er gebeurt als je haat de vrije hand geeft.
Zo'n goede leerkracht is de Franse Patricia Oreste. Zij liet op haar overwegend gekleurde school in Bobigny een aantal overlevenden van de Holocaust aan het woord. De vrouwen vertelden over hun leven op hun onderduikadres.
Aangewakkerd door het Midden-Oosten-conflict is antisemitisme alom aanwezig op de school van Patricia. Maar de jongetjes luisterden met tranen in hun ogen naar de voormalige onderduiksters.
Helaas worden zulke verhalenvertellers - de directe getuigen - schaars. De meeste mensen die de Tweede Wereldoorlog bewust hebben meegemaakt, zijn hoogbejaard of al overleden. De verhalen die vandaag opduiken, worden vaker verteld door kinderen van slachtoffers, of zelfs door hun kleinkinderen. Die zoeken daarvoor ook in uw archieven naar feiten. Naar data die ze meer kan vertellen over wat er met de naasten is gebeurd, met hun ouders, of met hun grootouders.
Zoals de 34-jarige Nederlandse schrijfster Anne-Marieke Samson. Nu de meeste archieven zijn ontsloten, probeert ze te achterhalen wat er met haar Joodse overgrootvader uit Keulen is gebeurd.
In aanloop naar de Tweede Wereldoorlog, zette hij zijn dochter, Samsons oma, op de trein naar Nederland. Haar overgrootvader probeerde echter legaal de dans te ontspringen. Hij werkte als arts in het Judische Krankenhaus in Keulen, maar werd - toen er geen Joden meer te behandelen waren - op transport gezet.
Het is de vraag of hij ooit in de trein naar Theresienstadt belandde, of dat hij zichzelf eerder van het leven beroofde. Van beide gebeurtenissen bestaat gek genoeg documentatie.
Voor Samsons oma was het ongelooflijk belangrijk om te weten hoe de laatste dagen van haar vader eruit gezien hebben. Bij een eerdere zoektocht stuitte ze echter op archieven die nog niet ontsloten waren. Tot op de dag van vandaag is er geen duidelijkheid over het lot van Keulens laatste Joodse arts.
Samson doet voor haar familie, en voor een te schrijven roman, een nieuwe poging het lot van haar overgrootvader te achterhalen. Maar dat is niet eenvoudig. Doordat ze als leek geen directe toegang heeft tot de archieven, is ze afhankelijk van anderen die voor haar zoeken.
Soms bezoekt ze onderzoekers in het buitenland om informatie op te diepen. En als het meezit, vindt ze een stukje van de puzzel die ze probeert op te lossen.
Maar tijd is schaars en vaker is ze afhankelijk van mail en de hulp van anderen die iets voor haar opzoeken. Het duurt soms maanden voor ze antwoord krijgt op een vraag, die dan weer net niet helemaal beantwoord blijkt.
Samson laat zien hoe belangrijk de rol is van uw archieven, en de toegang ertoe. En de waarde daarvan wordt elke dag groter. Het laat zien hoe belangrijk het is dat u vandaag de stap naar vrije toegang van uw data hebt gezet.
Die stap is niet alleen voor schrijvers belangrijk. Het is niet alleen belangrijk dat zij verhalen kunnen optekenen. Het is misschien nog wel belangrijker dat u die verhalen de wereld in helpt. Dat u mensen aanmoedigt om te luisteren naar de verhalen die uw archieven vertellen. Dat u de samenleving misschien zelfs vraagt die verhalen ook te vertellen.
In een periode waarin de verhoudingen in de wereld onder druk staan, zijn die beelden en die verhalen de sleutel tot meer begrip. En verhalen bestaan uit meer dan alleen maar droge feiten. Het zijn tenslotte niet alleen de cijfers en de namen die ons bijblijven, maar vooral de verhalen die achter die data schuil gaan.
Elk van onze landen heeft te maken met discriminatie op basis van religie, geaardheid, geslacht en op basis van achtergrond.
Maar of mensen nou moslim, Jood, lesbi, man, vrouw of transgender zijn...
Nooit maar dan ook nooit mag dat een reden zijn om ze te veroordelen.
Ik heb vertrouwen in de kracht van de wetenschap.
En ik heb er vertrouwen in dat begrip niet alleen een voedingsbodem is voor verdraagzaamheid, maar vooral ook werkt als een middel tegen discriminatie. Als een middel tegen haat.
En mijn vraag aan u is dan ook eigenlijk simpel.
Zorg dat niet alleen de verhalen van Beppie Bosboom verteld blijven worden. Dat niet alleen Anne-Marieke Samson het verhaal van haar overgrootvader kan vertellen. Maar blijf ook gezicht geven aan de mensen die hun verhaal niet meer kunnen vertellen.
Doe dat door uw informatie te blijven ontsluiten. Door mee te werken aan tentoonstellingen. En door steeds weer nieuwe manieren te bedenken om uw verhalen te vertellen aan de mensen die ze nog niet eerder hoorden.
Want met uw archieven en verhalen heeft u het tegengif in handen waarmee we haat kunnen tegengaan. Blijf dat vooral toedienen. Opdat we in de toekomst kunnen stellen dat we er alles aan hebben gedaan om de belofte `Nooit Meer' gestalte te doen.
En dat we daar dan misschien wel succesvol in zijn geweest.
Dank u wel.
Zie ook
* Wetenschap
Vragen? Bel Informatie Rijksoverheid: 1400
Verantwoordelijk ministerie
* Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap