Europese zuivelsector op keerpunt: concurreren zonder quotum


12 maart 2015

Het verdwijnen van het Europese melkquotum per 1 april 2015 zal leiden tot een nog sterkere concentratie van de productie in de belangrijkste melkproducerende gebieden in het noordwesten van Europa. Deze verwachting spreekt de Rabobank uit in haar nieuwste rapport. Volgens de bank zullen
boeren in deze regio's hun extra capaciteit, die ze de afgelopen 30 jaar door middel van investeringen en inzet van technologie wisten op te bouwen, nu aanspreken.

Tussen de aankondiging van de afschaffing in 2006 en 2014 werd de melkproductie in Europa echter al met meer dan 12 miljoen ton opgeschroefd. Een groot deel van deze extra capaciteit is hiermee al benut. Is deze beschikbare capaciteit van de grond eenmaal aangeboord, dan zal de prijs van rauwe
melk een flinke sprong moeten maken zodat er in grond en capaciteit geinvesteerd kan worden om de productie verder uit te breiden. Daarnaast zijn er maatregelen nodig om te zorgen dat Europese melk concurrerend blijft op de wereldmarkt.

"Europa behoudt een gunstig klimaat. Desondanks is blijvende inspanning vereist om te zorgen dat het continent concurrerend blijft op prijsniveaus die worden bepaald door internationale markten", zo legt Rabobank-analist Kevin Bellamy uit.

In de aanloop naar de afschaffing van de melkquotering hebben melkverwerkers in extra capaciteit geinvesteerd. Het merendeel daarvan vond plaats in de bestaande belangrijke zuivelproductiegebieden in het noordwesten van Europa. De mogelijkheden die zich door de stijgende wereldwijde vraag naar
zuivelproducten voordoen, vormen de belangrijkste aanjager voor uitbreiding. De meeste zuivelondernemingen anticiperen hierop door hun capaciteit uit te breiden, en niet door melkleveringen in de toekomst te beperken. Daardoor ontstaan er nieuwe aanjagers van de vraag. De afschaffing van de
melkquotering vormt een belangrijke stap op weg naar een gedereguleerde markt. Desondanks blijven verschillende steunmechanismen en reguleringsinstrumenten uit het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Europese Unie wel van kracht.

Afgezien van incidenteel ongunstige marktomstandigheden als gevolg van volatiliteit, verwacht de Rabobank dat de wereldwijde vraag op de wereldzuivelmarkt op de middellange termijn toeneemt, waarbij het samengestelde jaarlijkse groeipercentage (CAGR) tussen 2014 en 2020 stijgt naar meer dan 2
procent. Deze stijging is toe te schrijven aan de aanhoudende bevolkingsgroei, verstedelijking, globalisering en toenemende besteedbare inkomens. Hoewel de vraag stijgt, is het beeld niet louter positief. Prijsvolatiliteit blijft naar alle waarschijnlijkheid een belangrijk vraagstuk. Extreme
prijsschommelingen blijven daardoor hun stempel op de zuivelketens drukken.

Daarnaast staat de melkproductie in de EU voor nieuwe uitdagingen: de maximale capaciteit van de grond is bereikt en de gemiddeld hoge melkproductiekosten ten opzichte van andere producerende regio's wereldwijd drukken de marges. In vele EU-regio's zullen boeren moeten concurreren met
goedkopere melk uit andere productieregio's waar de consolidatie van landbouwbedrijven en de efficiencyslag sneller is verlopen. Al met al behoudt Europa dus een gunstig klimaat gekoppeld aan de goede infrastructuur die nodig is voor zuivelproductie, en zal het continent altijd in de behoeften
van de lokale markten blijven voorzien. Tegelijkertijd moeten er extra inspanningen geleverd worden in de vorm van investeringen in ondernemende boeren, intensivering van landbouwsystemen en het beschikbaar stellen van kapitaal om de productie verder te consolideren en efficienter te maken.
Ook een ondersteunend klimaat gecreeerd door overheid en toezichthouders is onmisbaar voor een Europa dat ook tegen internationale marktprijzen concurrerend blijft.

Ook de Nederlandse melkveehouder kan niet op zijn lauweren rusten. De goede internationale concurrentiepositie van vandaag biedt geen garantie voor succes over 10 jaar. Rabobank merkt op dat de Nederlandse melkveehouderij zich naast een hoge verwaarding van elke liter melk meer dan voorheen
zal moeten richten op een concurrerende kostprijs per liter om zich te wapenen tegen de hoge prijsvolatiliteit en de opkomende internationale concurrentie.

Schaalvergroting en productieconsolidatie om de kostprijs te verlagen zijn in Nederland niet zo eenvoudig te realiseren. Productconsolidatie heeft in Nederland in de afgelopen jaren al volop plaats gevonden. Het succes van ruim eenderde van de 18.000 Nederlandse melkveehouders die zich op
kostprijsniveau prima kunnen meten met veel grotere buitenlandse concurrenten toont aan dat schaalvergroting op zich ook geen must is. Het ondernemerschap en de operationele efficientie van deze kopgroep moeten als voorbeeld dienen voor de rest van de Nederlandse melkveehouderij.

Jan van Beekhuizen, sectormanager veehouderij: "Alleen als de kopgroep van nu navolging krijgt, zal de Nederlandse melkveehouderij - als onderdeel van een sterk Noordwest-Europees zuivelcluster - als geheel zijn goede uitgangspositie op de mondiale zuivelmarkt tot waarde blijven brengen."

Voor verdere informatie

Persvoorlichting Rabobank
Koos Verheul
+31 30 21 66918
k.verheul1@rn.rabobank.nl

* Ga naar alle Persberichten