Heide gevoeliger voor klimaatverandering door landschapsbeheer
Heide gevoeliger voor klimaatverandering door landschapsbeheer
24 maart 2015
Nederlandse heidevelden zijn een karakteristiek `cultuurlandschap' dat zonder landschapsbeheer niet kan bestaan. Uit een grote Europees onderzoek waar ecoloog dr. Albert Tietema van de Universiteit van Amsterdam bij betrokken was, blijkt dat actief landschapsbeheer de heide ook gevoeliger maakt voor klimaatverandering. De resultaten zijn dinsdag 24 maart gepubliceerd in het toonaangevende tijdschrift `Nature Communications'.
Voor een heidelandschap is regelmatig maaien, plaggen of begrazen noodzakelijk om te zorgen voor de afvoer van voedingsstoffen. Struikheide profiteert van arme zandgronden en zou zonder landschapsbeheer langzaam verdrongen worden door grassen als het pijpestrootje of bochtige smele, en zou uiteindelijk bos worden. Het heidelandschap bestaat daarom bij de gratie van actief natuurbeheer door de mens.
Tietema werkt als ecoloog bij het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteemdynamica (IBED) en onderzocht samen met buitenlandse collega's het effect van klimaatverandering op Nederlandse heidelandschappen. Op het defensieterrein ASK Oldebroek bootst Tietema al sinds 1999 de lange termijneffecten van klimaatveranderingen, zoals temperatuurverhoging en jaarlijkse droogte, na. Vergelijkbare experimenten werden uitgevoerd op zes andere Europese onderzoekslocaties. De onderzoekslocaties werden met elkaar vergeleken op grond van de verstreken tijd sinds hun laatste verstoring, zoals maaien, brand of een insectenplaag.
Effecten klimaatverandering
De studie toont het verband tussen de stabiliteit en de reactie van het heideveld op klimaatverandering. De droogtebehandeling remt bijvoorbeeld de groei van de Nederlandse heidevelden terwijl het vergelijkbare, onverstoorde heideveld in Denemarken weinig belemmering van de droogtebehandeling ondervond. Ook het aantal plantensoorten hangt af van de stabiliteit van het ecosysteem. Bij de Spaanse veldlocatie van de studie, herstellende van een recente brand, verminderde de droogtebehandeling met de tijd het aantal plantensoorten, terwijl een vergelijkbare maar stabielere locatie in Italie geen verandering liet zien. Albert Tietema: `Effecten van klimaatverandering op landschappen kunnen alleen goed voorspeld worden als rekening wordt gehouden met het moment van verstoringen door bijvoorbeeld een brand of het toegepaste landschapsbeheer. Door het gebrek aan aandacht voor de rol van dergelijke verstoringen kunnen de effecten van klimaatverandering sterk onderschat worden'.
Rolgordijnen voor kunstmatige klimaatverandering
Om klimaatverandering te simuleren maakten de onderzoekers gebruik van een innovatieve aanpak met rolgordijnen. De aanpak was gebaseerd op het verschijnsel dat heldere nachten, zonder bewolking, kouder zijn dan nachten met bewolking. Dit wordt op het heideveld nagebootst door elke nacht volautomatisch een gordijn over de heide te trekken. Dit gordijn bootst de wolken na en kaatst zo de warmtestraling terug naar het aardoppervlak. Dit gebeurt elke nacht sinds 1999 en heeft geleid tot een temperatuurverhoging van ongeveer 1DEGC. Daarnaast wordt met dezelfde gordijnen op andere testvelden sinds 1999 droogte nagebootst door twee tot drie maanden per jaar het gordijn dicht te trekken als het regende. Gemiddeld betekent dit dat er jaarlijks ongeveer 20% minder neerslag viel. De opwarming met 1DEGC en de afname van neerslag zijn goed vergelijkbaar met verwachte klimaatverandering.
Publicatiedetails:
Kroeel-Dulay Gyorgy, Johannes Ransijn, Inger Kappel Schmidt, Claus Beier, Paolo De Angelis, Giovanbattista de Dato, Jeffrey S. Dukes, Bridget Emmett, Marc Estiarte, Janos Garadnai, Jane Kongstad, Edit Kovacs-Lang, Klaus Steenberg Larsen, Dario Liberati, Rom`a Ogaya, Torben Riis-Nielsen, Andrew Smith, Alwyn Sowerby, Albert Tietema, Josep Penuelas. Increased sensitivity to climate change in disturbed ecosystems. Nature Communications 6:6682 doi: 10.1038/ncomms7682 (2015).
Gepubliceerd door UvA Persvoorlichting