Debat over quotum arbeidsbeperkten
De Eerste Kamer heeft dinsdag 24 maart 2015 gedebatteerd met staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) over de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten. Samen met de Participatiewet vormt dit wetsvoorstel de uitvoering van de afspraken in het Regeerakkoord van PvdA en VVD, in het Sociaal Akkoord 2013 en in de Begrotingsafspraken 2014 waarin is afgesproken extra banen te creeren voor mensen met een arbeidsbeperking. Het gaat om 100.000 banen in de marktsector en 25.000 in de collectieve sector. Als blijkt dat het afgesproken aantal banen voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten achterblijft bij de afspraken die daarover zijn gemaakt, dan kan de staatssecretaris van Sociale Zaken een wettelijk quotum in werking stellen. Werkgevers die dan nog niet voldoende banen hebben gecreeerd betalen een quotumheffing.
Tijdens het debat diende senator Elzinga (SP) een motie in die de regering verzoekt om het wetsvoorstel twee jaar na inwerkingtreding te evalueren. Staatssecretaris Klijnsma gaf aan zij het oordeel over deze motie aan de Kamer laat en dat deze evaluatie een goede manier is om de effecten van het wetsvoorstel te toetsen.
Op dinsdag 31 maart 2015 wordt over het wetsvoorstel en de motie gestemd.
Belangrijke aanvulling en invulling
Senator Terpstra (CDA) stelde dat de fractie van het CDA het wetsvoorstel ziet als een belangrijke aanvulling op de Participatiewet en invulling van de afspraken in het Sociaal Akkoord. Terpstra vroeg of er een extra taak is weggelegd voor de Minister van Wonen en Rijksdienst waar het gaat om
het halen van het quotum voor de collectieve sector. De senator bepleitte maatwerk in het uitbreiden van de doelgroep. Ook merkte hij op dat er relatief veel aandacht is besteed aan de quotumregeling, terwijl deze regeling ongewenst en hopelijk niet nodig is. Om de doelstellingen uit het
Sociaal Akkoord te halen, is de quotumregeling echter een goede stok achter de deur. Terpstra betoogde ook dat zijn fractie is ingenomen met de mogelijkheid dat banen die ondernemers scheppen bij anderen door directe financiering ook mee kunnen tellen voor het halen van het quotum.
Twijfels over effectiviteit
Senator Elzinga (SP) stelde dat zijn fractie lang naar de quotumregeling heeft uitgekeken. Elzinga noemde het teleurstellend dat zowel de ingangsdatum als invoeringstermijn van het wetsvoorstel niet zijn gehaald. Ook zijn er bij zijn fractie twijfels over de ambitie en haalbaarheid van de afspraken, de effectiviteit van het wetsvoorstel en de afbakening van de doelgroep. Elzinga hekelde dat de werkgever slechts een bescheiden boete betaalt als blijkt dat het quotum niet wordt gehaald. Elzinga: "De werkzoekende met arbeidsbeperking zit dan nog steeds thuis." Hij vroeg waarom de regering voor een vast boetebedrag heeft gekozen en waarom kleine werknemers buiten schot blijven. Volgens Elzinga is er een groot risico dat de kosten van noodzakelijke voorzieningen voor arbeidsbeperkten leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Hij vroeg of de staatssecretaris dit meeneemt in de evaluatie. Wel acht de senator het positief dat de doelgroep van het wetsvoorstel is uitgebreid tot alle personen die een voorziening nodig hebben om zelfstandig het minimumloon te verdienen.
Voldoende banen
Senator Vos (GroenLinks) merkte op dat haar fractie grote twijfels heeft bij het uitgangspunt van dit kabinet dat er voldoende banen op de arbeidsmarkt zijn voor mensen met een arbeidsbeperking. Senator Vos hekelde de forse bezuiniging op sociale werkvoorziening en re-integratie, zeker in een tijd waar de arbeidsmarkt er zorgwekkend uit ziet. Bovendien is het activeren van het quotum in dit wetsvoorstel slechts een mogelijkheid en geen vanzelfsprekendheid. Volgens Vos is de quotumheffing niet effectief; het fungeert slechts als afkoopsom. De senator bepleitte 'naming en shaming' van bedrijven die zich niet aan de norm houden. Zij vroeg ook in hoeverre de overheid zelf het quotum haalt. De senator vroeg waarom iemand met arbeidsbeperking die een baan vindt en zelfstandig het minimumloon verdient al na 2 jaar buiten de doelgroep van het wetsvoorstel valt en waarom ervoor is gekozen om de quotumheffing in een arbeidsongeschiktheidsfonds te storten.
Verkapte bezuiniging
Senator Kok (PVV) betoogde dat de echte inzet van het wetsvoorstel ligt in het bezuinigen op de onderkant van de arbeidsmarkt en het afschuiven van het probleem naar gemeenten. Volgens Kok is het onrealistisch dat gemeenten met minder geld een grote, diverse groep adequaat kunnen laten re-integreren. De kans is groot dat alleen de makkelijkste gevallen uit het beperkte doelgroepenregister aan het werk worden geholpen. Volgens de senator is de quotumregeling alleen opgericht omdat de Participatiewet uit zichzelf niet zal werken. Beide wetten gaan volgens de senator uit van een onrealistisch beeld van de arbeidsmarkt. Kok: "Wat rest is een ongefundeerde hoop op een betere toekomst, waarin de economie aantrekt en er meer banen bijkomen."
Bureaucratisch festijn
Senator De Lange (OSF) sprak in zijn bijdrage mede namens de fractie van de Partij voor de Dieren. Hij betoogde dat werkgevers en overheid een morele plicht hebben om ook mensen met een arbeidsbeperking mogelijkheden op een zinvol leven te bieden. In die zin biedt het vrijwillige initiatief
waardering en steun. Volgens De Lange wordt aan deze vrijwillige afspraak echter onterecht een dwangmiddel toegevoegd in de vorm van een quotum. De senator betoogde dat dit leidt tot een "bureaucratisch festijn met databases en monitoring, dat geen rekening houdt met het economische speelveld
in krimpgebieden." Volgens De Lange is het niet moeilijk voor werkgevers om het quotum te ontduiken en worden gemeenten met deze decentralisatie wederom onevenredig zwaar belast. Daarnaast leidt het tot verdringing van andere werklozen.
Geen noodzaak voor quotum
Senator Beckers (VVD) stelde dat er onterecht argwaan is over de realisatie van extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Volgens de senator hebben alle betrokken partijen laten zien dat zij deze opdracht zeer serieus nemen. Hij vroeg dan ook wat de noodzaak is het instellen van een
quotum. Een 'stok achter de deur' is volgens Beckers doorgaans niet stimulerend. De senator vroeg waarom ervoor is gekozen om kleine werkgevers vrij te stellen van de quotumheffing en of de overheid aan het quotum kan voldoen door de verschuiving van inhuur naar eigen werknemers. Ook vroeg hij
welke 'verklarende sectoren' kunnen leiden tot het achterwege laten van de quotumheffing. Tot slot vroeg Becker hoe de werkgever aan de benodigde informatie omtrent de leden van de doelgroep komt en wat de werkgever met die informatie kan en mag doen.
Cijfermatige onderbouwing
Senator Sent (PvdA) stelde dat het niet onwaarschijnlijk is dat het overeengekomen aantal extra banen niet wordt gerealiseerd en dat zij er een warm voorstander van is om dan de quotumheffing in werking te laten treden. Zij vroeg of de staatssecretaris cijfermatig kan onderbouwen dat het voor
werkgevers economisch rendabeler is om te voldoen aan het quotum. Sent merkte op dat een eventuele quotumheffing van de overheid weer terug vloeit in de schatkist en dus weinig effectief is. De senator vroeg ook hoe werkgevers hun voorkeursbeleid kunnen vormgeven zodat het voldoet aan de
gelijkebehandelings-wetgeving. Volgens Sent past het niet binnen het idee van een inclusieve arbeidsmarkt dat werkgevers een soort sociale werkplaats creeren om aan de quotumafspraken te voldoen. Ook is het volgens de senator opmerkelijk - zo niet onredelijk- dat er een mogelijkheid is voor
individuele bedrijven om een beroep te doen op bijzondere omstandigheden. Sent bepleitte dat de evaluatie van het wetsvoorstel al na een jaar plaatsvindt.
Fundamentele vragen
Senator Ester (CU) merkte op dat zijn fractie de meerwaarde van een quotumheffing ziet maar enkele fundamentele vragen heeft. Zo is het de vraag of het bij een werkloosheid van 645.000 personen gaat werken om werkgevers te verleiden tot het creeren van extra banen voor mensen met een
arbeidsbeperking. Ook is onduidelijk waar de hoogte van het boetebedrag op is gebaseerd. De senator pleitte er voor dat bedrijven die sociaal ondernemerschap tonen fiscaal worden beloond. Hij betoogde ook dat juist overheidswerkgevers moeten worden aangespoord om de doelstellingen te halen.
Verder vroeg de senator wat het wetsvoorstel doet met de positie van andere kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt en wat de onderlinge taakverdeling is tussen de minister van Binnenlandse Zaken en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in dit dossier.
Toekomst moet het uitwijzen
Volgens senator Backer (D66) moedigt dit wetsvoorstel werkgevers aan om na te denken over het aannemen van mensen met een arbeidsbeperking. Backer betoogde dat er in 20 van de 28 EU-landen een vorm van quota en/of heffingen bestaat. Hij vroeg in hoeverre de werking hiervan wordt onderzocht en
of er tussen deze landen best practices worden uitgewisseld. Volgens Backer kent het voorstel een bijzondere gemeenschappelijke rechtvaardigingsgrond voor positieve discriminatie. Hij vroeg wel of het voorstel niet leidt tot verdringing of andere blokkades. Het is volgens Backer een positief
effect dat de regering creatieve initiatieven van werkgevers niet inperkt en dat er geen budgettaire incentive is om de heffing in de toekomst te verhogen. De concrete uitwerkingen van het wetsvoorstel zullen in de praktijk moeten blijken. Backer: "Het jaar 2025 is nog ver weg. De toekomst zal
het moeten uitwijzen."
Mentaliteitsverandering
Staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) betoogde dat de regering zich sterk inzet voor een mentaliteitsverandering bij werkgevers, de vakbeweging, het UWV, gemeenten en bij de mensen waar het om gaat. Het gaat om een positieve houding ten aanzien van welke werkzaamheden
deze groep wel kan uitvoeren. Zij benadrukte dat het doelgroep-register niet openbaar is. De gegevens uit dit register zijn uitsluitend bedoeld om werkgevers te infomeren of zij met hun werknemers aan de quota voldoen. De staatssecretaris gaat samen met gemeenten kijken hoe kan worden
bevorderd dat er meer mensen aan dit register worden toegevoegd. Zij zegde toe aan senator Vos (GroenLinks) om voor de zomer beide Kamers te informeren over de voortgang van de vulling van het doelgroepenregister.
De staatssecretaris hoopt dat de quotumheffing niet nodig is, maar acht deze wel van groot belang. Het alternatief van werkgevers belonen die de quota halen acht zij niet onvoldoende effectief. Het voorgestelde systeem vereist dat werkgevers aangeven welke werkzaamheden zij hebben die door
mensen met een arbeidsbeperking kunnen worden uitgevoerd. Gemeenten en het UWV kijken vervolgens welke personen voor die werkzaamheden in aanmerking komen. Als het afgesproken aantal werkplekken niet wordt gehaald, wordt in principe de quotumheffing toegepast. Bij uitzonderlijke omstandigheden
kan hier van worden afgeweken.
De staatssecretaris verwacht niet dat bedrijven zich zullen 'opknippen' om onder het quotum uit te komen. Het promoten van sociaal ondernemen wordt meegenomen in de herziening van het belastingstelsel, maar eerst wordt op dit punt het advies van de SER afgewacht. Het is volgens de
staatssecretaris voor werkgevers hoe dan ook financieel aantrekkelijker om iemand met een arbeidsbeperking in dienst te nemen dan om de quotumheffing te betalen. Mocht dit bedrag onverhoopt toch te laag blijken te zijn, dan wordt de hoogte opnieuw bezien. Verder merkte zij op het wetsvoorstel
niet in strijd is met gelijkebehandeling-wetgeving, omdat het gaat om functies waar alleen de mensen met een arbeidsbeperking voor geschikt zijn. Enige vorm van positieve discriminatie is hier op zijn plaats. Zij zegde toe aan senator Backer (D66) om samen met het Sociaal en Cultureel
Planbureau te bezien of er op Europees niveau over dergelijke quota kan worden overlegd, al dan niet in het kader van het EU-voorzitterschap in 2016.
Het stenogram van dit debat wordt op woensdag 25 maart op deze plaats gepubliceerd.