OM vordert vrijspraak AT'er van schuld aan fataal verkeersongeval in..
De officier van justitie in Oost-Brabant heeft vandaag vrijspraak gevorderd in de strafzaak tegen een lid van een arrestatieteam ter zake van schuld aan een verkeersongeval waarbij een 18-jarig meisje om het leven kwam in maart 2013 in Eindhoven.
De politieman bestuurde een van meerdere auto's van een arrestatieteam die op weg waren naar een melding. Het verkeersongeval vond plaats op de busbanen van de Noord Brabantlaan in Eindhoven. Het meisje stak met haar bromfiets vanaf de Welschapsedijk die busbanen over en werd daarbij
aangereden door verdachte die de laatste auto in de rij van AT-auto's bestuurde. Uit het onderzoek is gebleken dat het meisje bij het oversteken groen licht had. Vast staat ook dat verdachte met de auto over de busbanen reed en dus niet over de rij- of autobanen, dat `zijn' stoplicht op rood
stond, dat hij fors harder reed dan was toegestaan en dat hij met luide licht- en geluidssignalen reed.
In eerste instantie besloot het OM de verdachte niet te vervolgen omdat de officier van justitie vond dat geen sprake was van schuld in strafrechtelijke zin, namelijk overtreding van de Wegenverkeerswet. Daar waren de nabestaanden van het meisje het niet mee eens. Zij spanden een zogenaamde
art. 12 Sv-procedure aan. Het gerechtshof Den Bosch oordeelde in juni 2014 dat het opportuun was om de zaak aan de strafrechter voor te leggen en droeg het OM op alsnog de verdachte te vervolgen. De behandeling van de strafzaak vond vandaag plaats.
Centraal staat of verdachte in strafrechtelijke zin schuld, zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet, heeft aan het ongeval. De officier van justitie vindt dat daarvan geen sprake is. "Verdachte had toestemming om als AT'er op weg te gaan naar een melding. Hij bestuurde om die reden een
voorrangsvoertuig met opvallende licht- en geluidssignalen. Dit ontslaat iemand niet van de plicht om zeer oplettend te zijn, maar is een relevante factor. Zeker in combinatie met het gegeven dat de voertuigen van het AT achter elkaar reden. Verdachte bestuurde de auto achteraan in de rij en
hij mocht er in de visie van het OM op vertrouwen dat andere verkeersdeelnemers inmiddels alert waren op zijn komst en zijn weggedrag, en hem om die reden voorrang zouden verlenen. Ook relevant is dat de kruising werd `geblokt' door een politieauto. Verdachte mocht er niet zonder meer op
vertrouwen dat er dus geen verkeer de kruising op zou kunnen komen, maar hij mocht in redelijkheid wel menen dat de aanwezigheid daar van de politieauto met loeiende sirenes en het blauwe zwaailicht andere verkeersdeelnemers eens te meer alert maakte en hen ervan zou weerhouden om op dat
moment de busbanen over te steken. Verdachte heeft evengoed bij het naderen van het kruispunt gevaarpunten gescand en conform zijn opleiding en ervaringen voortdurend de verkeerssituatie beoordeeld en willen beoordelen. Dat hij het meisje daarbij kennelijk toch over het hoofd heeft gezien is
meer dan vreselijk en heeft veel leed en verdriet veroorzaakt bij de nabestaanden. Dat realiseert het OM zich terdege. Het levert echter niet het strafrechtelijk vereiste van `aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid' of `een aanzienlijk tekortschieten in zijn verkeersgedrag' op."
Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.
Deel dit op
*