Andere aanpak kinderopvang met sociaal medische indicatie
Gezinnen die tijdelijk kinderopvang nodig hebben om sociaal-medische redenen, moeten die in Groningen blijven krijgen. Daarbij gaan hulpverleners met het gezin op zoek naar een meer permanente oplossing voor opvang in de eigen omgeving. Het college van B&W wil de bestaande regeling voor
kinderopvang met een sociaal medische indicatie zo aanpassen, dat de regeling betaalbaar blijft en toegankelijk voor wie dit nodig heeft.
De regeling is bedoeld als tijdelijke opvang in crisissituaties. Daarna moet er een meer permanente oplossing komen rond het gezin. Het college vindt het belangrijk om al vanaf de start van de hulpverlening een behandelplan of ouderprogramma te maken. Daarbij krijgt het Centrum van Jeugd en
Gezin (CJG) een belangrijke rol.
Rust
Wethouder Mattias Gijsbertsen: "Met deze maatregelen houden we de kern van de regeling intact. Gezinnen krijgen rust om te werken aan een oplossing voor hun problematiek. Daarbij kijken de gezinnen samen met hulpverleners ook hoe de kinderen weer in hun eigen omgeving kunnen worden
opgevangen."
Kinderopvang met sociaal medische indicatie
Sinds 2005 zijn gemeenten verantwoordelijk voor kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie (SMI). Deze regeling is er voor gezinnen die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, maar die om sociaal medische redenen wel tijdelijk kinderopvang nodig hebben.
Zij kunnen een tegemoetkoming in de kosten krijgen bij de gemeente.
Circa 75 kinderen
In Groningen maken de ouders van zo'n 75 kinderen gebruik van deze regeling. Bijna alle gebruikers zijn minima. Circa 66% van de kinderen is 0 t/m 4 jaar. In het overgrote deel van de gevallen gaat het om ouders met psychosociale problemen, zoals verslaving. In enkele gevallen gaat het om
medische of sociale problemen van het kind.
Aanpassingen
De financiele bijdrage van het Rijk voor deze regeling is al jaren ontoereikend. Jaarlijks overschrijdt de gemeente het budget met zo'n 300.000 euro. Om geld te besparen maar de regeling breed toegankelijk te houden, wil het college een maximum stellen aan het aantal uren en de duur van de
kinderopvang. De dagopvang krijgt een maximum van 20 uren per week; de buitenschoolse opvang 8 uren per week. Uit de praktijk blijkt dat dat voldoende is bij actuele problematiek. De maximale duur van de opvang wordt zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging. De indicatie gebeurt door
een gemeente-arts.
Gepubliceerd op: 20-03-2015 10.10 uur; Laatst gewijzigd op : 20-03-2015 10.12 uur