Afrikaanse leeuw twee ondersoorten

13 maart 2015

Afrikaanse leeuw twee ondersoorten

De traditionele scheiding van leeuwen in een Afrikaanse en een Aziatische ondersoort is onterecht, zegt bioloog Laura Bertola. In Afrika leven twee ondersoorten. Promotie 18 maart.

Unieke positie

Leeuwen komen voor in vrijwel heel Afrika en een klein deel van India. Tot nu toe werden ze onderscheiden in twee groepen: een Afrikaanse ondersoort, Panthera leo leo, en een Aziatische ondersoort, Panthera leo persica. Deze indeling klopt niet volgens Laura Bertola. Ze onderzocht het DNA van leeuwen in Afrika en India. De dieren in West- en Centraal-Afrika lijken meer op de Aziatische leeuwen dan op de overige Afrikaanse leeuwen. Bertola: ‘Ze zijn duidelijk anders dan de leeuwen in de rest van Afrika. Je kunt spreken van twee Afrikaanse ondersoorten. De unieke positie van de leeuwen uit West- en Centraal-Afrika pleit voor nog betere bescherming. Zeker omdat juist deze populaties onder grote druk staan.’

Regenwoud zorgde voor isolatie

‘Door veranderingen in het Afrikaanse klimaat gedurende de laatste 300.000 jaar raakten bepaalde populaties gescheiden van elkaar’, verklaart Bertola. ‘De uitbreiding van dicht regenwoud en droge woestijn vormde een barrière voor de leeuw. De historische isolatie die zo ontstond, is nu nog zichtbaar in het DNA. Uit het DNA kunnen we ook afleiden tussen welke groepen recentelijk nog contact is geweest en welke groepen al langer in de evolutie van elkaar gescheiden zijn.’

Diversiteit behouden

De leeuwen in West- en Centraal-Afrika worden ernstig bedreigd door de mens, die in aantal sterk is toegenomen. Mensen maken steeds meer gebruik van land in en om natuurgebieden, waardoor de leeuw in de verdrukking komt. Verschillende leeuwenpopulaties zijn al uitgestorven. ‘Voor het behoud van de leeuw is het belangrijk dat zo veel mogelijk genetische diversiteit gehandhaafd blijft, aldus Bertola. ‘Hiervoor moet de diversiteit eerst in kaart worden gebracht. Uit mijn onderzoek blijkt dat de huidige taxonomie de genetische diversiteit van de leeuw niet goed weergeeft. Deze moet dus worden herzien.’

Schedels en haren

Bertola verzamelde DNA uit mest en haren. Ook gebruikte ze bloed- en weefselmonsters die veldonderzoekers in Afrika van verdoofde leeuwen afnamen. Van verschillende musea, waaronder Naturalis Biodiversity Center, kon Bertola oude schedels en huiden gebruiken. In totaal verzamelde ze DNA van zo’n 200 leeuwen, waarvan ze verschillende delen van het genoom met elkaar vergeleek. ‘Mijn onderzoek geeft inzicht in de verdeling van de genetische diversiteit binnen de leeuw en hoe deze tot stand gekomen is. Dit geeft een handreiking om deze diversiteit te behouden voor de toekomst.’

Op de kaart zijn de groepen aangegeven die worden onderscheiden. De meest sterke splitsing binnen de leeuw is die tussen de noordelijke groepen (blauw, groen, geel), en de zuidelijke groepen (rood, oranje, paars). Bertola stelt voor deze indeling te gebruiken voor het onderscheiden van ondersoorten.