Toespraak Minister Bussemaker tijdens EU-bijeenkomst 'On promoting citizenship and the common values of freedom, tolerance and non-discrimination trough education'
Toespraak | 17-03-2015
Minister Bussemaker sprak op dinsdag 17 maart tijdens een bijeenkomst van onderwijsministers uit de Europese Unie over de rol van onderwijs bij het tegengaan van radicalisering en bevordering van burgerschap.
Mijn bijzondere dank voor uw initiatief, mevrouw Vallaud - Belkacem, om ons hier samen te brengen naar aanleiding van de wrede aanslagen in Parijs en Kopenhagen. Die aanslagen hebben burgers en politici binnen de hele Unie op de been gebracht om hun afschuw uit te spreken en medeleven te betuigen met de slachtoffers. Het doet ons ook opnieuw beseffen dat we - vrij naar de dichter Paul Eluard - `geboren zijn om de vrijheid te kennen en te benoemen'. En dat we ons moeten wapenen voor nieuwe aanvallen op de waarden waar we in Europa voor staan.
Investeren in onderwijs is daarbij een belangrijke schakel.
Onze burgemeester van Rotterdam, Ahmed Aboutaleb zei onlangs dat we openlijk moeten erkennen dat sommige mensen zich van onze samenleving afkeren en geweld gebruiken. En dat je dat alleen kunt proberen te voorkomen door aan de ene kant te investeren in binding tussen verschillende groepen maar aan de andere kant duidelijke grenzen moet stellen en aangeven over welke basiswaarden er niet te marchanderen valt.
Dat betekent in het onderwijs een stevige aanpak van jongeren die zich af dreigen te scheiden. Maar ook een extra investering in zaken die jongeren juist binden aan de samenleving, zoals goed onderwijs, voldoende stages, het voorkomen van schooluitval en onderwijs dat goed burgerschap bevordert.
Over dat laatste punt spreken we hier vandaag met elkaar in het bijzonder.
Vlak na de gebeurtenissen rond Charlie Hebdo wilde een Nederlandse docente van een gemengde school het gesprek met haar leerlingen hierover aangaan en hing daarom een cartoon op in de klas. Zij moest die van de schoolleiding weghalen, uit angst voor boze reacties van leerlingen en hun ouders. Ik zei daarop publiekelijk dat schoolleiders docenten juist moeten steunen in het openlijk aangaan van deze gesprekken.
Die gesprekken na zo'n ingrijpende gebeurtenis zijn bepaald niet makkelijk, omdat het raakt aan de eigen emoties, overtuigingen en waarden van docenten. Daarom wil ik, samen met mijn collega's van andere departementen, extra handvatten en ondersteuning bieden aan docenten en scholen om hun dubbele opdracht waar te maken.
Dat doe ik op drie fronten:
1. Concrete informatie en ondersteuning aan docenten bieden om radicalisering van jongeren tegen te gaan, zoals een meldpunt, extra trainingen, en een bereikbaar netwerk rondom de school. Daarbij denk ik aan de lokale politie, het maatschappelijk werk, de gemeente, sportverenigingen, culturele verbanden, enzovoort. Samenwerking op lokaal niveau en maatwerk is daarbij essentieel.
2. Ik ga scholen stimuleren om het onderwijs op de thema's radicalisering, extremisme, discriminatie en uitsluiting te verbreden. De lerarenopleidingen werken aan een aanscherping van hun aanbod op gebied van burgerschapsonderwijs en sociale veiligheid.
3. Inzet van rolmodellen en `opinionleaders' die leraren en scholen kunnen ondersteunen bij het aangaan van de dialoog in de klas. Het gaat om mensen naar wie jongeren opkijken, die met gezag de taal spreken van de godsdienst, cultuur en traditie en die deze leerlingen helpen inzien dat er meerdere manieren zijn om naar de wereld te kijken. Of dat nu ouders zijn of wetenschappers, kunstenaars of politici zoals Ahmed Aboutaleb.
Ik zal tijdens straks dieper ingaan op deze drie thema's. Ik zie ernaar uit bij het lunchdebat onze concrete ervaringen te delen en van elkaar te leren.
Vragen? Bel Informatie Rijksoverheid: 1400
Verantwoordelijk ministerie
* Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap