Grondbemonstering is betrouwbare voorspeller van stengelaaltjes in b..


Gepubliceerd op
11 maart 2015

Door
Plant Research International, Praktijkonderzoek Plant en Omgeving (PPO)

Stengelaaltjes veroorzaken veel schade in de bollenteelt, mede omdat het bij bollen een quarantaine-organisme is. Om bij plantuitjes vast te stellen of de grond besmet is met aaltjes, wordt grondbemonstering toegepast. Wageningen UR en een groep bollenbedrijven hebben vastgesteld dat het nemen
van grondmonsters ook voor bollen een bruikbare methode is die kan meehelpen de besmetting in de teelt te verminderen.

Controleer uw cookie-instellingen

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO) van Wageningen UR vormt samen met bedrijven uit de bollenteelt het praktijknetwerk Stengelaaltjes in het vizier. Het netwerk nam in de zomer van 2013 361 grondmonsters van bollenpercelen. In percelen waar in het voorjaar van 2013 een besmet gewas had
gestaan, werden na het rooien in de meeste grondmonsters ook weer stengelaaltjes aangetroffen. Grondbemonstering bleek hier een goede indicator om ook besmetting bij de bollen aan te tonen. In grond van percelen, die na besmetting zijn geinundeerd (onder water gezet om de aaltjes te doden),
werd nog slechts een lichte besmetting gemeten. Mogelijk kwam dit doordat de dijk om het perceel niet afzonderlijk is behandeld.

Ook stengelaaltjes in zeefgrond

Door stengelaatltjes aangetaste tulpenbollen

De grondmonsters leverden meer opvallende resultaten op. Zo werd soms onverwachts een besmetting aangetroffen, waar het gewas of de bollen na het rooien zelf niet besmet leken te zijn. Ook bleek dat de teelt van narcis een groter risico geeft op besmetting dan tulp. En tenslotte troffen de
onderzoekers in enkele monsters van zeefgrond stengelaaltjes na het rooien aan, zelfs in partijen waarvan geen besmetting bekend was.

Grondbemonstering na het rooien

Volgens onderzoeker Peter Vreeburg van Wageningen UR is het aan te raden om zo snel mogelijk na het rooien grondmonsters te nemen. "Gebleken is dat meer dan 90% van de stengelaaltjes in de grond zit en niet in de gewasresten die bij de verwerking van de grondmonsters verloren gaat. Maar het
aantal stengelaaltjes neemt na het rooien af, dus hoe eerder je bemonstert, hoe groter de kans dat je een besmetting aantoont. Je hebt dan als teler nog voldoende tijd om in te grijpen. Bijvoorbeeld door de grond te inunderen of door een besmette partij een warmwaterbehandeling te geven. Dat
laatste doen we al bijna 100 jaar succesvol bij narcissen en sinds kort is ook warmwaterbehandeling bij tulpen mogelijk." Door grondmonsters te nemen voordat partijen worden geplant, bijvoorbeeld in huurtuinen, kunnen telers nieuwe besmettingen beperken.

Het praktijknetwerk heeft ook in 2014 weer grondmonsters genomen. In de loop van 2015 publiceert het netwerk Stengelaaltjes in het vizier alle onderzoeksgegevens over 2013 en 2014.

* ing. PJM (Peter) Vreeburg
Contactpersoon ing. PJM (Peter) Vreeburg
Contactformulier