Verklaring van Ivo Opstelten waarin hij zijn aftreden als Minister van Veiligheid en Justitie bekend maakte.
Nieuwsbericht | 10-03-2015
Zojuist heb ik de Tweede Kamer de antwoorden doen toekomen op vragen die waren gesteld naar aanleiding van de recente berichtgeving over een schikking van het Openbaar Ministerie en Cees H., nu vijftien jaar geleden.Ik heb telkens aangegeven dat ik het van het grootste belang vind dat er duidelijkheid zou komen over de financiele afwikkeling van deze schikking. Op 3 juni vorig jaar heb ik aan de Tweede Kamer geschreven dat op mijn verzoek was nagegaan of er in de administratiesystemen van mijn departement de gezochte informatie nog kon worden achterhaald. Op basis van de mij toen beschikbare informatie heb ik aan de Tweede Kamer gemeld dat dit niet mogelijk was.
Naar aanleiding van de recente berichtgeving heb ik de afgelopen dagen een ultieme inspanning laten verrichten om de destijds niet toegankelijk geachte gegevens te ontsluiten. Dit onderzoek heeft weliswaar geen bankafschriften of andere documenten opgeleverd. Maar ik heb wel een digitale bevestiging gevonden dat in 2001 een bedrag van 4,7 miljoen gulden is overgemaakt ten gunste van Cees H. Daarmee moet ik constateren dat er toch administratieve informatie op mijn departement beschikbaar was. Deze informatie had, naar nu blijkt, ook al eerder ontsloten kunnen worden.
Dit brengt mij tot de conclusie dat er gedurende een te lange periode onduidelijkheid is blijven bestaan over de feitelijke afwikkeling van deze schikking. Hiervoor draag en neem ik de volle verantwoordelijkheid.
Daarom heb ik zojuist mijn ontslag aangeboden aan de koning.
Dank u wel.