Boekenweek: Te gek voor woorden
6 maart 2015
Den Haag
Van 7-15 maart is het weer Boekenweek, dit jaar met het thema `waanzin'. Niet alleen in boeken maar ook in archieven klinken stemmen van `waanzinnigen'.
Erbarmelijke verzorging
Tot in de negentiende eeuw leiden veel psychiatrische patienten een erbarmelijk bestaan. Goede zorg is er niet of nauwelijks en patienten verslijten hun leven als dorpsgek, opgesloten in huis of weggestopt in een dolhuis of gasthuis. Gasthuizen zijn verzamelplaatsen van alle marginalen in de
samenleving, van armen en kruimeldieven tot pestlijders en behoeftige ouderen. De krankzinnigen worden, zonder enige vorm van behandeling, opgesloten in hokken of vastgeketend met kettingen en zijn overgeleverd aan de willekeur van de `verzorgers'.
`Menschlievend Besluit'
Aan het eind van de achttiende eeuw vinden in landen als Frankrijk en Engeland vernieuwingen plaats in het denken over krankzinnigheid. Geesteszieken zijn geen `dolle beesten' die opgesloten moeten worden maar zieken die medische behandeling nodig hebben. Onder invloed van deze ideeen vaardigt
koning Willem I in Nederland op 11 april 1818 een Koninklijk Besluit uit dat bekend zou worden als het `Menschlievend Besluit'. Hierin wordt gesteld dat `het genezen van die ongelukkigen' het doel moet zijn van krankzinnigengestichten. Er wordt besloten dat `de staat van de gestichten' moet
worden onderzocht. De toestand in de gestichten moet, waar mogelijk, verbeterd worden en de erbarmelijkste gestichten moeten worden gesloten.
Krankzinnigenwet
In 1841 wordt uiteindelijk de eerste krankzinnigenwet ingevoerd. De wet geeft handen en voeten aan het KB van 1818 en bevat bepalingen over de eisen die aan de inrichting van gestichten worden gesteld. Daarnaast krijgt de overheid de bevoegdheid om gestichten, `die tot verergering der ziekte
zouden aanleiding geven', te kunnen sluiten. Onder invloed van de wet worden in 1842 twee inspecteurs aangesteld om de staat van de gestichten te onderzoeken. Alle gestichten worden zodoende `onderworpen aan het oppertoezigt der Regering'.
Misstanden
In het archief van de Inspecteurs van het Staatstoezicht op Krankzinnigen en Krankzinnigengestichten dat het Nationaal Archief bewaart, vinden we de stem van de `waanzinnigen' zelf terug. Zo schrijft de patient J. Bremken, die behandeld wordt in het Rijkskrankzinnigengesticht in Medemblik, in
1899 een uitgebreid relaas over de misstanden in deze inrichting: `De meeste dagelijks wederkeerende mishandelingen geschieden in een afzonderlijk badkamertje, waar de ongelukkige patienten (...) op een gruwelijke manier (en dieronwaardig) met een kocosbezem werden afgeschopt' (afgeschrobd).
Ook klaagt Bremken over de bevoorrechte positie van sommige patienten: `Het gemeenste soort zijn nu en vroeger (...) voorgetrokken en thans dermate dat zij aan een extra gedekte tafel aanzitten met de keurigste spijzen'.
Stem van een waanzinnige
Een andere stem is die van J.P.R. van Luijpgard, een patient in het gesticht in Delft. Zijn elf in het archief bewaarde schriftjes geven een beeld van een geletterde patient. Luijpgard beweert de `gave van voorzegging' te hebben ontvangen en dicht zichzelf een `staatkundige onfeilbaarheid'
toe. Zijn aantekeningen, gemaakt tussen 1886 en 1892, zijn een aaneenschakeling van warrige staatkundige theorieen geillustreerd met gedetailleerde pentekeningen. De schriftjes bieden een uniek inkijkje in de geesteswereld van een negentiende-eeuwse patient. De stem van de `waanzinnige'.
Nationaal Archief
2.15.40 Archief van de Inspecteurs van het Staatstoezicht op Krankzinnigen en Krankzinnigengestichten, (1818) 1842-1961, inv.nr. 276, 256-266
P. van der Esch, Geschiedenis van het Staatstoezicht op Krankzinnigen deel I en II (Leidschendam 1975) Signatuur 202F2-4
J. Vijselaar, Krankzinnigen gesticht. Psychiatrische inrichtingen in Nederland 1880-1910 (Haarlem 1982) Signatuur 200E4