Voor kinderpardonvergunning mag actieve houding verwacht worden van vreemdeling
Voor kinderpardonvergunning mag actieve houding verwacht worden van vreemdeling
Woensdag 4 maart 2015
De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mag van vreemdelingen een actieve houding verwachten om 'in beeld te blijven' bij vreemdelingeninstanties om in aanmerking te komen voor de kinderpardonregeling. Dat een vreemdeling te traceren was is daarvoor onvoldoende. Dat heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vandaag (4 maart 2015) in vier uitspraken geoordeeld over de Regeling langdurig verblijvende kinderen, ook bekend als de kinderpardonregeling. De staatssecretaris had in alle zaken geweigerd om op grond van de kinderpardonregeling verblijfsvergunningen te verlenen omdat de vreemdelingen zich zouden hebben onttrokken aan het toezicht.
Kinderpardonregeling
In de kinderpardonregeling staat dat vreemdelingen in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning als zij zich niet hebben onttrokken aan het toezicht. Volgens de staatssecretaris voldoet een vreemdeling daaraan als hij in beeld is bij ten minste de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, de Dienst Terugkeer & Vertrek, de Vreemdelingenpolitie of voogdijinstelling Nidos.
Actieve houding
Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak mag van illegale vreemdelingen een actieve houding worden verwacht om in beeld te blijven bij instanties die belast zijn met het vreemdelingenbeleid. Het feit dat een vreemdeling contact heeft onderhouden met andere instanties, zoals een gemeente, is onvoldoende omdat die instanties niet zijn belast met de uitvoering van het vreemdelingenbeleid, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.
Uitgeprocedeerd
De staatssecretaris gaat er bovendien van uit dat een vreemdeling bij hem uit beeld raakt zodra die is uitgeprocedeerd en dat die vreemdeling inspanningen moet verrichten om weer in beeld te komen bij de Dienst Terugkeer & Vertrek. Daarin volgt de Afdeling bestuursrechtspraak de staatssecretaris echter niet. Omdat de Dienst Terugkeer & Vertrek en de IND beide vallen onder de staatssecretaris, betekent de enkele omstandigheid dat een vreemdeling is uitgeprocedeerd niet dat hij op dat moment uit beeld raakt.
Lees de uitspraken met zaaknummers 201403561/1, 201405813/1, 201406488/1 en 201408150/1.
Zie het origineel.