Provincie presenteert onderzoek haalbaarheid glasvezelinitiatieven op het platteland

Groningen, 2 maart 2015

Provincie presenteert onderzoek haalbaarheid glasvezelinitiatieven op het platteland

Glasvezel op platteland alleen haalbaar als hele provincie centraal wordt aangepakt

De enige haalbare manier om buitengebieden toegang te geven tot snel internet is door financiële steun van overheden en/of andere geldschieters. Met die steun zou er een organisatie opgericht moeten worden die een glasvezelnetwerk aanlegt in gebieden in Groningen die nu nog geen toegang hebben tot breedbandinternet. Tot die conclusie komt de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) naar aanleiding van een onderzoek dat zij deed op verzoek van de provincie Groningen. Vandaag wordt het onderzoek aangeboden aan gedeputeerde Besselink, die in het kader van leefbaarheid om dit onderzoek verzocht. In de provincie Groningen zijn ongeveer 17.000 huishoudens en 2.000 bedrijven niet aan te sluiten op snel internet omdat de plaatsen waar ze wonen of werken zo ver af liggen van de bebouwde kom, dat de marktpartijen niet bereid zijn te investeren in het aanleggen van snel internet. Omdat snel internet een belangrijke voorwaarde is voor de leefbaarheid van een gebied heeft de provincie de RUG opdracht gegeven om een plan te maken hoe ook in het buitengebied snel internet aangelegd kan worden. "Ik ben blij met de uitkomst van dit onderzoek. In het voortraject is uitgebreid gesproken met de lokale initiatieven die er in Groningen zijn om ervoor te zorgen dat er straks overal in de provincie snel internet is. Dat is erg belangrijk voor de leefbaarheid van onze provincie." Aldus gedeputeerde Besselink. "De afgelopen jaren is door de inventarisatie van de vraag door lokale initiatieven in de provincie gebleken dat op het gebied van breedbandinternet de markt faalt. Uit dit onderzoek blijkt klip en klaar dat andere partijen dan de handschoen op moeten pakken." Achtergrond De lokale initiatieven zouden lokaal de vraag kunnen inventariseren en bundelen en het lokale deel van het glasvezel netwerk kunnen huren of kopen van de centrale organisatie om lokale klanten snel internet te kunnen bieden. Daar waar (nog) geen lokale initiatieven zijn, zo stelt de RuG voor, kan `Homes passed' infrastructuur gerealiseerd worden. Dit betekent dat glasvezel al wordt aangelegd in straten, maar nog niet wordt doorgetrokken naar huizen. Zo wordt ook in initiatiefarme gebieden glasvezel zo ver mogelijk het buitengebied in gebracht en hebben (nieuw gevestigde) huishoudens en bedrijven later alsnog de optie om aan te sluiten. Open Glasvezelnetwerk Wat de RUG betreft moet breedbandtoegang in de Nederlandse/Groningse situatie 100 Mbit/s up en down, stabiel en tegen geringe kosten uitbreidbaar zijn. Praktisch voldoet dan alleen een glasvezelnetwerk. Gebieden waar nu al coax (kabel TV) ligt zijn `grijs gebied'. Aansluiting op glasvezel is daar niet urgent. De grote voorkeur voor een open netwerk voorkomt monopolistisch gedrag rondom het dienstenaanbod. Lokale initiatieven sturen meestal aan op open netwerk, het heeft de voorkeur van de EU (blijkend uit een principe-uitspraak van de Europese Commissie) en ook in Nederland ontwikkelt de discussie zich in die richting. De aanleg van internettoegang wordt in Nederland in principe aan de markt over gelaten. De markt zorgt echter niet overal in Nederland voor universele dekking en een gelijk aanbod. Er zijn `witte gebieden', met enkel internet via de telefoonlijn als mogelijkheid. In de provincie Groningen gaat het in totaal om ca. 17.000 huishoudens en 2.000 bedrijven. Als reactie hierop is een groot aantal lokale/regionale bottom-up initiatieven ontstaan. In heel Nederland zijn 75 initiatieven bekend. In Groningen zijn het er 7, die globaal tweederde van het Groningse witte gebied dekken. De lokale initiatieven zijn zeer goed in staat om de lokale vraag in beeld te krijgen en om vraagbundeling tot stand te brengen. Voor de uiteindelijke aanleg van een glasvezelnetwerk zijn de initiatieven echter (te) klein. De aanbestedingskosten en de vaste kosten zijn zo hoog dat exploitatie niet rendabel te krijgen is. Daar komt bij dat de opgave technisch, juridisch en organisatorisch erg ingewikkeld is.