Hoe ontstaat psychosegevoeligheid?


Geplaatst op 26 februari 2015

Schizofrenie is een ernstige stoornis die gepaard gaat met psychosen en meestal in de adolescentie of de vroege volwassenheid ontstaat. Tegenwoordig wordt het ook wel psychosegevoeligheid genoemd; vanwege het voorkomen van de psychosen. Antipsychotische medicatie helpt wel, maar meestal
verdwijnen de klachten niet volledig, en ongeveer een derde van de patienten houdt nog ernstige klachten. Het is daarom van cruciaal belang dat we begrijpen hoe deze symptomen kunnen ontstaan. Onderzoekers van de Vrije Universiteit in Amsterdam onderzochten met steun van de Hersenstichting of
een stoornis in de zogenaamde sociale cognitie (oftewel kunnen omgaan met anderen) een rol speelt bij het ontstaan van psychosegevoeligheid.

Mensen met een psychotische stoornis ervaren de sociale werkelijkheid op een gestoorde manier. Zij denken bijvoorbeeld dat anderen hen kwaad willen aandoen. De onderzoekers wilden nagaan of deze afwijkingen al bij het begin van de aandoening aanwezig zijn. Behalve patienten die net een
psychose hadden gehad, hebben ze ook mensen onderzocht die volgens internationale criteria een groot risico hebben op een psychose. Ze pasten een nieuwe benadering toe, afkomstig uit de speltheorie: gedrag werd in daadwerkelijke sociale interacties onderzocht, en tegelijkertijd werd de
hersenactivatie gemeten. De onderzoekers waren vooral geinteresseerd in het ontstaan van vertrouwen of juist wantrouwen in interacties. Eerder onderzoek liet namelijk zien dat volwassenen met schizofrenie minder vertrouwen geven aan anderen, en dat daarbij de hersengebieden die een rol spelen
in het denken over de bedoelingen van andere mensen minder actief zijn. Alle deelnemers hebben ook een week lang een dagboekje ingevuld, zodat de resultaten uit het hersenonderzoek gekoppeld kunnen worden aan het gedrag in het dagelijks leven.



De eerste resultaten lijken erop te wijzen dat de adolescenten en jongvolwassenen met een psychotische stoornis niet verschillen van hun gezonde leeftijdsgenoten in het geven van vertrouwen aan andere mensen in de experimentele situatie. Of er verschillen zijn in de activiteit van de relevante
hersengebieden en of dit samenhangt met het gedrag in het dagelijks leven wordt nog onderzocht.



De Hersenstichting gaat meer aandacht besteden aan hersenaandoeningen bij kinderen en jongeren. Bij hersenaandoeningen denken veel mensen vooral aan mensen op leeftijd. Het feit dat hersenaandoeningen over de hele levensloop voorkomen en dat er hersenaandoeningen zijn die vooral bij kinderen
en jongeren voorkomen (zoals epilepsie) of ontstaan op jongere leeftijd (zoals psychosegevoeligheid) is niet algemeen bekend. Hersenaandoeningen bij kinderen en jongeren hebben vaak hun eigen kenmerken. Ze hebben bovendien een grote impact, omdat kinderen en jongeren nog een heel leven voor
zich hebben, waarin ze de aandoening of de gevolgen met zich meedragen. Als hersenaandoeningen bij kinderen en jongeren behandelbaar en geneesbaar worden, betekent dit daarom een grote gezondheidswinst.



Onderzoeksproject (KS 2011(1)-75) van prof. dr. L. Krabbendam, Vrije Universiteit Amsterdam