Bijzonderheden uit het Limburgs Parlement van 23 februari 2015
GroenLinks (mw. Brugman) stelde mondelinge vragen over de veiligheid van de gedateerde kernreactoren van de Belgische kerncentrale Tihange.
Mondelinge vragen GroenLinks over veiligheid kerncentrale Tihange
GroenLinks (mw. Brugman) stelde aan de hand van een aantal vragen de bevindingen van de recent gehouden metingen bij de stilgelegde reactoren van de kerncentrale Tihange aan de orde. Ze uitte daarbij namens GroenLinks haar ernstige zorgen over de veiligheidssituatie bij Tihange. Verantwoordelijk portefeuillehouder Gouverneur Bovens beantwoordde de vragen waarbij hij onder meer aangaf op de hoogte te zijn van de (overigens openbare) informatie over de controles, bevindingen en rapportages over Tihange. Ook gaf hij aan de zorgen van GroenLinks te delen en dit ook gemeld te hebben aan de Belgische autoriteiten die overigens deze zorgen ook delen. Aanvullend vroeg de SP of Limburg afdoende voorbereid is op een eventuele ramp in Tihange. Dhr. Bovens zegde toe de op 26-09-2012 gegeven informatie hierover aan PS opnieuw en indien nodig geactualiseerd aan te bieden.
Debat declaraties
SP (Prevoo) en PVV (Heemels) gingen als aanvragers van deze extra vergadering in op de publicatie in het NRC Handelsblad van 11-02-2015 over door dhr. M. Verheijen ingediende declaraties in de tijd dat hij nog gedeputeerde was van de Provincie Limburg.
Vlak voor aanvang van de vergadering werd het rapport gepubliceerd over het onderzoek dat in opdracht van de CdK werd uitgevoerd naar het administratief organisatorisch systeem bij de Provincie omtrent verantwoording over het vergoeden van gemaakte kosten en het gebruik van provinciale faciliteiten door gedeputeerden. In dit onderzoek werd geen oordeel gegeven over de inhoud van de declaraties maar werd bekeken of de controle door de Provincie goed heeft gewerkt. De conclusie van het onderzoek is dat de Provincie de declaratieregels goed heeft toegepast en dat op basis van deze conclusie de heer Verheijen niets hoeft terug te betalen.
De SP (Prevoo) ging in zijn betoog vooral in op de moreel-ethische aspecten rondom de kwestie en de gedragscode. De SP gaf aan van mening te zijn dat de gedragscode in de praktijk niet werkt en dat het lijkt of de provinciale organisatie niet in staat is de integriteit te bewaken. Hij riep de CdK op om zich in te spannen om de gedragscode integriteit meer te laten aansluiten bij gangbare normen en ethiek en hierin een verdiepingsslag te maken, zeker met het oog op de komende Statenverkiezingen en benoemingen van de gedeputeerden voor de Statenperiode 2015-2019. Dit werd overigens toegezegd door de CdK.
PVV (Heemels) vervolgde het betoog van de SP door te wijzen op het verschil tussen een technisch oordeel over hoe een controlesysteem heeft gefunctioneerd en een moreel oordeel over declaratiegedrag. PVV stelde het handelen van de CdK ook ter sprake. Naar de mening van de PVV had de CdK Provinciale Staten eerder over deze zaak moeten informeren.
De motie inzake nevenfuncties van dhr. Prevoo (SP) met als doel niet langer toe te staan dat leden van Gedeputeerde Staten bezoldigde nevenfuncties uitvoeren die niet behoren bij het ambt van gedeputeerde alsmede onbezoldigde nevenfuncties die raken aan de portefeuille van een gedeputeerde, werd aangehouden. Evenals de motie inzake openbaar declaratieregister voor bestuurders van dhr. Heemels (PVV) met als doel elk kwartaal een declaratieregister voor gedeputeerden op de website te publiceren, waarin gemaakte kosten worden gespecificeerd.
De VVD (Van den Akker) gaf aan op geen enkele wijze onjuist declaratiegedrag te accepteren.
D66 (Van Wageningen) stelde de vraag in hoeverre declareren en/of het gebruik van provinciale faciliteiten onderwerp van gesprek is binnen het college van Gedeputeerde Staten.
CDA (Titulaer) wees er op dat de morele verantwoordelijkheid in dit soort kwesties primair bij de ambtsdrager zelf ligt.
GroenLinks (mw. Brugman) ging in op de kernbegrippen van integriteit en met name op het begrip dienstbaarheid van een gedeputeerde, die altijd in het belang van de provincie dient te opereren. In dit kader vraagt GroenLinks zich af of het aantal nevenfuncties van gedeputeerden inderdaad niet beperkt dient te worden.
PvdA (Kockelkoren) had moeite met de zeer negatieve uitstraling van deze kwestie voor Limburg. De PvdA is van mening dat `iemand onschuldig is tot het tegendeel is bewezen'. PvdA ziet ook een rol voor de Commissie Integriteit waar het gaat om het aanpakken van eventuele fraude.
PvLD (Bosman) stelde dat `iemand integer is of niet' en dat `regels kunnen kloppen maar gedrag niet'.
Als verantwoordelijke voor het integriteitsbeleid binnen de Provincie startte dhr. Bovens, CdK, de beantwoording op de gestelde vragen met de opmerking de kwestie zeer hoog op te pakken, zeker ook gezien de negatieve beeldvorming voor Limburg. De feitelijkheid is dat Limburg de laatste jaren voorop loopt op het gebied van gedragscodes en een voorbeeld is voor vele provincies. Uit het gehouden onderzoek blijkt dat er geen sprake is van onterechte declaraties en dat het controlesysteem adequaat blijkt te zijn. Ingegaan werd op de functie van een gedeputeerde, de workload van gemiddeld meer dan 50 uur per week en de scheidslijnen tussen prive, semi-prive en zakelijk. De CdK ging ook in op de eigen verantwoordelijkheid van bestuurders (GS en PS) waar het gaat om declaraties. Toelichting werd gegeven op de wijze waarop in het college van Gedeputeerde Staten met declaraties en de declaratieprocedure wordt omgegaan. Tenslotte gaf dhr. Bovens aan van mening te zijn dat Provinciale Staten niet eerder geinformeerd hadden kunnen worden. Wel heeft hij overwogen om de Commissie Integriteit uit Provinciale Staten in te schakelen, maar besloot om zelf een onderzoek te doen omdat het over een oud-gedeputeerde ging. Tenslotte zegde hij toe erop toe te zien dat ook na de verkiezingen van 18 maart 2015 aandacht wordt besteed aan bewustwording van integriteit en morele oordeelsvorming.