Millenniumdoel 1 (armoede en honger): hoever staan we?
Datum: 30 januari 2015
Garcia
In deze reeks belichten we maandelijks - tot en met augustus - hoever we staan met de Millenniumdoelen. De gegevens zijn gebaseerd op het MDG-rapport van de VN-Secretaris-generaal voor 2014 (1). Vandaag, Millenniumdoel 1.
2015 is het laatste jaar van de Millenniumdoelen, voluit de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen of Millennium Development Goals (MDG's). In september van dit jaar beslissen de VN over de opvolgers, hoogst waarschijnlijk de Sustainable Development Goals (SDG's).
De Millenniumdoelen vinden hun oorsprong in de Millenniumtop van Staats- en Regeringsleiders die bijeenkwam in New York, in september 2000. Acht grote doelstellingen, en 21 specifiekere `targets', tekenen een kader waarin de wereld vooruitgang wil boeken in haar ontwikkeling.
Ter herinnering de acht MDG's:
* MDG 1: Extreme armoede en honger bestrijden (= halveren)
* MDG 2: Basisonderwijs voor iedereen toegankelijk maken
* MDG 3: De gendergelijkheid bevorderen en de positie van de vrouw verstevigen
* MDG 4: De kindersterfte terugdringen (met 2/3)
* MDG 5: De gezondheid van de moeder verbeteren (met 3/4)
* MDG 6: hiv/aids, malaria en andere ziekten bestrijden
* MDG 7: Zorgen voor een duurzaam milieu
* MDG 8: Een wereldpartnerschap voor ontwikkeling creeren
MDG 1: Extreme armoede en honger uitbannen
Target 1A: Extreme armoede met de helft verminderen
Extreme armoede wordt internationaal gedefinieerd als inkomen onder de extreme armoedegrens, vastgelegd op 1,25 dollar (koopkrachtpariteit). Deze doelstelling werd reeds behaald, aangezien het percentage is gedaald van 47% in 1990 tot 22% in 2010, dus ruim voor het verstrijken van de voorziene
tijd. In deze prestatie wegen vooral China, en in mindere mate India, echter zwaar door. Zonder China zou het percentage ook sterk zijn gedaald, maar niet met meer dan de helft (2).
Target 1C: De honger wereldwijd met de helft verminderen.
Er worden twee indicatoren gebruikt om honger te meten. De eerste is ondervoeding of chronische honger. In de ontwikkelingslanden is dat percentage gedaald van 23,6% in de periode 1990-92 tot 14,3% in de periode 2011-2013. Indien deze tendens zich voortzet zal de doelstelling toch nog vrij
goed benaderd worden. Wereldwijd blijven niettemin 827 miljoen mensen bedreigd door honger en ondervoeding.
De tweede indicator die wordt gehanteerd om de hongerdoelstelling te meten is ondergewicht bij jonge kinderen. Deze indicator geeft een gelijkaardig beeld als de vorige. Het percentage kinderen wereldwijd dat te kampen heeft met ondergewicht is immers gedaald van 25% in 1990 tot 15% in 2012.
Het is niet onmogelijk, maar evenmin waarschijnlijk dat dit percentage dit jaar nog verder zakt tot het nagestreefde percentage van 12,5%. De vooruitgang is niettemin relatief goed afgestemd op de nagestreefde ambities.
----------
(1) Rapport en gedetailleerde statistieken, te verkrijgen via de onderstaande links: http://mdgs.un.org/unsd/mdg/Resources/Static/Products/Progress2014/English2014.pdfExterne link en http://mdgs.un.org/unsd/mdg/Default.aspxExterne link. De gegevens per land vindt u op
http://mdgs.un.org/unsd/mdg/Host.aspx?Content=Data/snapshots.htmExterne link.
(2) Het zou zijn gedaald van 41% in 1990 tot 26% in 2010. Dit percentage verder doen dalen tot 20,5% in de loop van 2015 is theoretisch nog wel mogelijk, maar niet zeer waarschijnlijk.