Ziekenhuis AzG in Sudan opnieuw doelwit bombardement

Amsterdam, 23 januari 2015 - Een door Artsen zonder Grenzen gerund ziekenhuis in Sudan was op 20 januari doelwit van een luchtbombardement. Een patient en een medewerker van Artsen zonder Grenzen raakten gewond. Artsen zonder Grenzen heeft haar werk in het beschadigde ziekenhuis noodgedwongen moeten staken. Het is de tweede keer in een jaar tijd dat het ziekenhuis getroffen wordt bij een luchtaanval.

Het ziekenhuis in Frandala, een dorp in de regio Zuid-Kordofan, werd gebombardeerd door de Sudanese luchtmacht. 'We veroordelen het bombardement ten stelligste,' zegt landencooerdinator Marc Van Der Mullen. 'Er waren meer dan honderd patienten in het ziekenhuis. We hebben ontzettend veel geluk gehad dat er niet meer slachtoffers zijn. Iedereen is geschokt en bang voor nieuwe aanvallen.'

Er waren, inclusief ziekenhuismedewerkers, ongeveer 150 mensen in het ziekenhuis toen een straaljager van de luchtmacht 13 bommen liet vallen in het gebied. Twee daarvan landden op het ziekenhuisterrein, de rest eromheen. De aanval maakt deel uit van een serie bombardementen die de regering in hoofdstad Khartoum uitvoert in Zuid-Kordofan tegen rebellengroepen in het Nuba-gebergte. De bevolking zit gevangen in het kruisvuur en medische voorzieningen worden regelmatig getroffen.

Het ziekenhuis in Frandala werd eerder gebombardeerd in juni 2014. Die aanval vond plaats terwijl de autoriteiten op de hoogte waren van de aanwezigheid en geboden hulp van Artsen zonder Grenzen in het ziekenhuis. Meerdere patienten raakten toen gewond en een persoon overleed. Ook toen veroordeelde Artsen zonder Grenzen de aanval en riep op tot het respecteren van medische voorzieningen.

'Er is geen twijfel dat die aanval een bewuste aanval was op een openbaar ziekenhuis, bedoeld om de bevolking te terroriseren,' zegt Van Der Mullen. 'Wij dringen er bij Khartoum opnieuw op aan om de hulp te respecteren die wij de bevolking willen geven. Ondanks deze nieuwe tegenslag zullen we blijven proberen om zorg te bieden aan de bevolking in deze grotendeels vergeten oorlog.'