Het gaat goed met de familierechercheur, ondanks ingrijpend werk

De mentale gesteldheid van de familierechercheur. Een onderzoek naar werkgerelateerde stress en secundaire posttraumatische groei binnen een bijzondere groep politieambtenaren.

Nieuwe publicatie in de reeks Politiewetenschap van het Programma Politie en Wetenschap.

De meeste familierechercheurs ervaren weinig tot geen psychische problemen door hun werk. De contacten met slachtoffers en nabestaanden hebben vaak zelfs een positief effect op hun welbevinden. Dit blijkt uit onderzoek van de Universiteit Leiden naar de taken, werkzaamheden en emotionele belasting die de functie van familierechercheur met zich meebrengt.

De aanslag tijdens Koninginnedag in Apeldoorn, de schietpartij in Alphen aan den Rijn, de ramp met vlucht MH17 en niet te vergeten de talloze ernstige geweldsdelicten die dagelijks het nieuws beheersen, in de nasleep van dit soort verschrikkelijke gebeurtenissen spelen familierechercheurs een cruciale rol in het contact tussen de slachtoffers of hun nabestaanden en politie en justitie. Tijdens dit contact worden familierechercheurs geconfronteerd met heftige en vaak zeer confronterende emoties.

Onder 250 familierechercheurs zijn semi-gestructureerde interviews afgenomen. De respondenten waren werkzaam binnen verschillende regio's verspreid over heel Nederland. Tijdens de interviews is hen gevraagd naar de emotionele belasting van het werk als familierechercheur en de positieve aspecten van dit werk. Daarnaast is hen gevraagd hun mening te geven over de manier waarop het werk als familierechercheur binnen hun regio is georganiseerd. Bovendien zijn vragenlijsten afgenomen om te bezien in hoeverre zij - ten gevolge van hun werkzaamheden als familierechercheur - secundaire posttraumatische stress en groei ervaren. Secundaire posttraumatische stress is een negatief psychologisch gevolg van het werken met slachtoffers van traumatische gebeurtenissen en hun nabestaanden. Secundaire posttraumatische groei betreft de positieve gevolgen die hulpverleners en andere professionals aan hun contacten met slachtoffers kunnen ontlenen. Nog nooit eerder zijn deze twee typen gevolgen onderzocht onder familierechercheurs.

Dat het goed gaat met de familierechercheur is een verrassende bevinding, zeker gezien de aandacht die er de laatste jaren is voor beroepsgerelateerde stress en andere werkgerelateerde problemen onder politieagenten. De onderzoekers vermoeden dat bij deze functie sprake is van een sterkere mate van (zelf-) selectie: vooral politiefunctionarissen die weerbaar genoeg zijn en over voldoende gezonde copingstrategieen beschikken om de stressvolle situaties waarmee je als familierechercheur te maken kunt krijgen het hoofd te bieden, zullen zich wellicht sneller uit eigen beweging voor deze nevenfunctie opgeven. Bovendien zullen politiemensen die ongeschikt zijn voor de functie van familierechercheur - maar wel solliciteren- in veel gevallen niet door het selectie- en intaketraject komen.

De functie van familierechercheur is nog steeds in ontwikkeling. Volgens de ondervraagde familierechercheurs valt op organisatorisch gebied dan ook nog de nodige winst te boeken. Zo is het nog niet overal mogelijk om een mental check-up te ondergaan en kan de ondersteuning door leidinggevenden nog verbeterd worden.