Nieuwe inzichten voor therapie afasiepatienten
Persbericht
Rijksuniversiteit Groningen / 13 januari 2015
Nieuwe inzichten voor therapie afasiepatienten
Therapieen voor mensen die lijden aan afasie kunnen op een andere leest geschoeid worden. Dat blijkt uit onderzoek van Laura Bos en Rimke Groenewold, die allebei op 22 januari promoveren op een onderwerp binnen de afasie. Bos en Groenewold promoveren aan de Rijksuniversiteit Groningen, maar krijgen ook een doctorstitel van de Universiteit van Potsdam en Macquarie University (Sydney). Het is voor het eerst dat er aan de RUG dergelijke joint-PhDs worden uitgereikt.
Mensen met afasie (een taalstoornis door niet-aangeboren hersenletsel) hebben moeite met bijvoorbeeld het verwerken van grammaticaal complexe zinnen en woordvinding. In Nederland zijn er circa 30.000 mensen met afasie. Roelien Bastiaanse, de promotor van Bos en Groenewold, is hoogleraar neurolinguïstiek en gespecialiseerd in afasie. Zij onderstreept het belang van beide promoties. ‘Groenewold en Bos hebben allebei geprobeerd te doorgronden hoe taal ligt opgeslagen in de hersenen. Dat is uiterst belangrijk, omdat je alleen therapie kunt geven als je weet hoe taal in ons hoofd zit.
Vaker directe rede
Rimke Groenewold heeft zich in haar onderzoek gericht op de verwerking van directe-rede-constructies: bijvoorbeeld ‘Jan zei: “ik moet gaanâ€â€™, in plaats van ‘Jan zei dat hij moest gaan’. ‘Het blijkt dat mensen met afasie de constructie vaker gebruiken dan mensen zonder afasie. Het is waarschijnlijk een strategie om problemen met grammatica en woordvinding te omzeilen, aldus Groenewold. Ze onderzocht ook wat het effect hiervan is op de luisteraar. Er wordt vaak geschreven dat de directe rede een positief effect heeft op levendigheid. Uit mijn onderzoek blijkt dat dat inderdaad zo is, en dat dit ook geldt voor spraak van mensen met afasie. Maar ik heb geen effect gevonden op waargenomen begrijpelijkheid. Uit Groenewolds onderzoek blijkt ten slotte dat zowel mensen met als mensen zónder afasie de directe rede beter begrijpen dan de indirecte rede. Groenewold pleit op basis van haar onderzoek voor frequenter gebruik van de directe rede in communicatie met afasiepatiënten.
Verleden tijd lastig
Laura Bos richtte zich in haar onderzoek op werkwoorden die naar de verleden tijd verwijzen. Voor mensen met afasie zijn werkwoorden vaak lastig, terwijl die nou juist zo belangrijk zijn in onze communicatie. Bovendien zijn werkwoorden die naar het verleden verwijzen (zoals hij liep) weer moeilijker dan werkwoorden die naar het heden of de toekomst verwijzen. Bos heeft vooral de Past Discourse Linking Hypothesis getoetst, opgesteld door Bastiaanse en collegas. Volgens deze hypothese is verwijzing naar het verleden moeilijker dan verwijzing naar het heden, omdat er dan naar een activiteit voor het moment van spreken verwezen wordt. Bos denkt dat haar onderzoek kan bijdragen aan de interpretatie van afasietesten en het ontwikkelen van nieuwe therapiematerialen. ‘Voor communicatie is begrijpelijke en informatieve taal belangrijk. Werkwoorden zijn nu een belangrijke focus van afasietherapie. Ik denk dat de diversiteit aan werkwoorden die de juiste betekenis dragen meer aandacht zou moeten krijgen dan de correcte vervoeging van werkwoorden.
Doctorstitel bij drie universiteiten
Bos en Groenewold promoveren binnen het IDEALAB-programma, gefinancierd door de Europese Unie. Ze ontvangen een joint-PhD bul. Dat houdt in dat een promovendus niet van een, maar van twee of meer universiteiten een doctorstitel krijgt - in dit geval ook van de Universiteit van Potsdam en Macquarie University. Het onderzoek en onderwijs behorend bij de promotie heeft plaatsgevonden in een gezamenlijk traject aan de betrokken universiteiten. Het is voor het eerst dat een dergelijk diploma aan de RUG wordt uitgereikt.