Hoe komen al die `objectieve' economische cijfers tot stand?
Daniel Muegge: 'Het besef dat kerncijfers niet alleen niet objectief zijn maar ook een bepaalde lading hebben, is nog amper ingedaald'
Hoe komen al die `objectieve' economische cijfers tot stand?
14 januari 2015
Hoe gezond de economie van een land is, blijkt uit cijfers van groei, werkloosheid, inflatie en overheidstekorten. Toch zijn deze cijfers vaak verre van objectief. Daniel Muegge ontving een ERC Starting Grant om te onderzoeken hoe deze indicatoren gedefinieerd en gemeten worden en welke politieke keuzes achter de formules voor deze indicatoren schuilgaan.
De kerncijfers die landen gebruiken om inzichtelijk te krijgen hoe het gesteld is met de economische situatie, zijn niet objectief, betoogt Muegge. `Cijfers als inflatie en werkloosheid komen op een bepaalde manier tot stand - de mensen die de cijfers samenstellen en de onderliggende rekenformules bepalen de uitkomsten.'
De financiele sector als groeimotor?
Zo is het bijvoorbeeld een keuze om onbetaald werk, bijvoorbeeld binnen huishoudens, wel of niet mee te nemen in de berekening van het Bruto Nationaal Product, of om militaire uitgaven niet als kosten, maar als investering in de boeken op te nemen. `Wat ook opvalt, is dat de financiele sector in het BNP van veel landen heel positief naar voren komt en als een echte groeimotor wordt gezien. De vraag is of dat wel echt klopt, en of een andere onderliggende formule niet voor heel andere conclusies zou hebben gezorgd.'
Informele economie
Ook het wel of niet meewegen van de informele economie, met name in ontwikkelingslanden, kan grote gevolgen hebben. `Je kunt ervoor kiezen om de informele economie niet mee te nemen in de kerncijfers van bijvoorbeeld Nigeria, en dan tot de conclusie komen dat het heel slecht gaat met de economie aldaar. Terwijl het maar de vraag is of de officiele cijfers niet een totaal vertekend beeld geven.' Voor het ERC-onderzoek is dit soort kritiek het vertrekpunt. Er zijn geen juiste 'formules', maar de rekenmethodes die een land heeft gekozen, hebben wel enorme politieke, sociale en economische invloed. Het doel is dan ook niet om 'betere' formules te ontwikkelen, maar om de keuzes die landen hebben gemaakt, beter te begrijpen.
Mondiaal niveau
Muegge doet reeds gerelateerd onderzoek in de EU- en OESO-landen. Het ERC-onderzoek bestudeert deze vraagstukken op mondiaal niveau: welke rol hebben bijvoorbeeld de Verenigde Naties gespeeld om statistische modellen ook in bijvoorbeeld Afrika in te voeren? De onderliggende formules, bijvoorbeeld over de meting van economische groei of inflatie, waren eigenlijk voor geindustrialiseerde landen ontwikkeld. Hebben ontwikkelingslanden hun economisch beleid dus op ongeschikte, of vertekende, data moeten baseren? Of hebben zij zelf, uit eigenbelang, aan die cijfers getornd? Case studies in India, China, Brazilie en Zuid Afrika zullen hier meer licht op werpen.
Relevant voor wetenschap en maatschappij
Het onderzoek is zowel wetenschappelijk als maatschappelijk zeer relevant, vindt Muegge. `Als wetenschapper is het interessant om gebruikte formules te contextualiseren. Macro-economische cijfers staan niet boven de politiek maar zijn zelfs speelbal van politieke processen. Daarnaast valt er nog veel te winnen binnen de sociale en economische wetenschappen: het besef dat die cijfers niet alleen niet objectief zijn maar ook een bepaalde lading hebben, is nog amper ingedaald. En ten slotte wil ik hiermee een bijdrage leveren aan het politiek-maatschappelijke debat - door meer kennis over de betekenis en achtergrond van bepaalde cijfers kun je beter gefundeerde discussies voeren.'
Gepubliceerd door Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen