Koenders: te weinig vervolging na moord op journalisten
Nieuwsbericht | 02-11-2014
Het komt veel te vaak voor dat daders van gewelddadige aanvallen en moorden op journalisten niet worden vervolgd. 'De internationale gemeenschap moet zich er hard voor maken dat journalisten in vrijheid hun werk kunnen doen. Wie hen aanvalt moet worden vervolgd', zegt minister Koenders van Buitenlandse Zaken zondag.
Vandaag, 2 november, is het voor het eerst de internationale dag tegen straffeloosheid van misdaden tegen journalisten. Deze dag is door de VN opgezet na de dood van twee Franse journalisten in Mali vorig jaar. Koenders: 'Het is verschrikkelijk als mensen dit belangrijke werk met de dood moeten bekopen. En het is nog erger als de daders niet worden vervolgd', aldus Koenders.
Slechts een op de tien misdaden tegen journalisten in het afgelopen decennium heeft tot een veroordeling geleid, becijfert de VN. Slechts 6 procent van de 593 moorden op journalisten tussen 2006 en 2013 is opgelost. 'Deze straffeloosheid zorgt ervoor dat de persvrijheid nog verder terugloopt. En dat terwijl persvrijheid een essentieel mensenrecht is en een waarborg voor andere vrijheden', zegt de minister. 'Het kan niet zo zijn dat regimes, groeperingen en terroristen journalisten het werk ongestraft onmogelijk maken.'
De wereldwijde persvrijheid is de afgelopen jaren flink teruggelopen. In landen als Egypte, Libie, Oekraine, Irak en Syrie is de situatie verslechterd. 'Syrie is door de jaren heen teruggevallen tot een van de landen waar journalisten het meeste gevaar lopen en waar weinig informatie kan worden verzameld', constateert Koenders. Daarom vraagt hij de organisaties die bewijs van misdaden in Syrie verzamelen, om ook oog te hebben voor misdaden tegen journalisten.
Nederland steunde onlangs een VN-resolutie tegen straffeloosheid van misdaden tegen journalisten. Die resolutie veroordeelt alle aanvallen en geweld tegen journalisten, zowel in conflictzones als daarbuiten.