Ingezonden persbericht
Den Haag, 17 september 2014
Inbreng Diederik Samsom (PvdA)- Algemene Politieke Beschouwingen 2014
GESPROKEN WOORD GELDT
De zomer van 2014 heeft een groot aantal beelden diep in ons collectieve geheugen gegrift. Mooie beelden, de fantastische zweefgoal van Van Persie, maar helaas vooral ook verschrikkelijke beelden: de brokstukken van MH17 in een Oekraïense akker, met daartussen de koffers, de knuffels, de opwaaiende schriftjes. Beelden van de verwoesting en de wanhoop in Gaza; de gruwelijke geweldsorgie die ISIS aanricht in noord Irak en Syrië. De vreselijke beelden van de kusten van Malta en Lampedusa waar inmiddels duizenden vluchtelingen verdronken.
Eén beeld springt er voor mij uit. Omdat ik het niet begrijp. Niet kan begrijpen. Het is het beeld van een jongetje tijdens een demonstratie in Den Haag. Je moet goed kijken om hem te zien, verscholen tussen de schreeuwende mannen en zwarte vlaggen. En dan opeens verschijnt ie in beeld. Hij zwaait vrolijk met de ISIS- vlag, de vlag van haat en verderf, en hij draagt een shirt van het Nederlands elftal.
Het blijft door mijn hoofd spoken. Wat doet dat jongetje daar? Misschien is ie te jong om te beseffen wat hij doet, maar wie gaf hem die vlag in handen? Was dat dezelfde als degene die het oranje-shirt voor hem kocht? Heeft ie gejuicht bij de goal van Van Persie? En waarom lacht hij nu dan terwijl een man vlak voor hem de meest verschrikkelijke haatdragende teksten schreeuwt? Waarom kan die saamhorigheid en de haat samengaan in hetzelfde Nederland? Waarom kan dat samengaan in één jongetje van 10? Dat ene beeld vertolkt de verwarring en de verbijstering die zich deze zomer van ons meester maakte toen we de verschrikkelijke gruweldaden van ISIS vernamen, en vervolgens zagen dat er in Nederland mensen wonen die dat steunen.
Waarom keren mensen zich zo af van Nederland, het land waarin ze opgroeiden, onderwijs genoten, kansen kregen, dat ze met een ISIS-vlag in de hand de meest haatdragende en antisemitische teksten uitslaan? Het maakt angstig, het maakt verdrietig, en het maakt strijdbaar.
Twee weken geleden debatteerden we hier al over de aanpak van radicalisering. Toen steunde de PvdA de maatregelen - op eentje na - om geradicaliseerden aan te pakken en legde ze extra nadruk op het voorkomen van radicalisering. Met dat jongetje voor ogen.
We moeten eerder de signalen zien, eerder ingrijpen. Het is de mentaliteit van de schooldirecteur die meteen na de vakantie, niet wacht op de verzuimambtenaar, maar meteen op de fiets springt en op huisbezoek gaat bij de leerlingen die niet op school verschijnen. Of de leraar die het meisje aanspreekt dat de hoofddoek inwisselt voor de niqaab en zich afzondert van haar vriendinnen, waarom is dat? De leraar, de wijkagent, de jongerenwerker. Zij zijn de bondgenoten in ons streven om iedereen in deze samenleving erbij te houden. Niet te laten afdrijven naar de uithoeken van haat en geweld.
Maar onder effectieve preventie en juiste repressie zit nog iets anders. Iets fundamentelers. Er schort iets aan het cement in onze samenleving. Waarom kan een conflict elders in de wereld zo gemakkelijke in onze wijken ontvlammen? Waarom is de voedingsbodem voor wederzijds onbegrip of haat nog zo vruchtbaar in Nederland? Waarom loopt de grens tussen wij en zij nog altijd hardnekkig langs etnische of religieuze lijnen? Waarom voelen hele groepen die hier een eerzaam en hardwerkend bestaan leiden zich er toch niet bij horen?
Het ongemakkelijk antwoord is dat we in Nederland er nog onvoldoende in geslaagd zijn om het wij-gevoel los te trekken van afkomst of religie en te vervangen door een wij-gevoel dat is gebaseerd op essentiële kernwaarden zoals vrijheid, tolerantie, emancipatie, vooruitgang en rechtvaardigheid. Als we het Nederlanderschap in deze kernwaarden durven te definiëren, waar je ongeacht afkomst of religie voor kunt kiezen en waar je bij kunt horen, dan bouwen we aan een gemene deler die past bij onze open en inclusieve samenleving. Dat indringende gesprek moeten we aan. Overal. Op school, in het buurthuis, in de kerk, in de moskee. Pas dan versterken we de verbindende krachten en creëren we een gemeenschap van alle mensen van goede wil die deze kernwaarden delen.
Veel moet in de samenleving zelf gebeuren. Maar de regering heeft ook een taak. Door zelf het voortouw te nemen. Stelling te nemen. Wij koesteren een samenleving van verbindende krachten. Wie die verbinding probeert te verbreken krijgt met ons te maken. Ook als die verbinding hier in het parlement onder druk wordt gezet. Of in een café om de hoek waar een collega van ons een menigte ophitst tegen een bevolkingsgroep. En die gister een nog kwaadaardiger voorstel lanceerde door van een hele specifieke groep in Nederland een soort afstandsverklaring te eisen; een voorstel dat associaties oproept met de donkerste perioden uit onze geschiedenis. Ook hier in het parlement is de haat blijkbaar dichtbij.
We kennen de premier als iemand die in zo'n geval nog wel eens de schouders wil ophalen, onder het motto van niet op elk stuk rood vlees reageren. Mijn oproep aan hem zou zijn: laat die terughoudendheid varen. Juist nu is het nodig stelling te nemen. Niet meer aarzelen, niet wegduiken achter de smoes van het rode stuk vlees, er staan. Voor de gematigde en verbindende krachten en tegen de haatzaaiers in de pro-ISIS demonstratie, maar ook tegen haatpredikers in de politiek.
Voorzitter,
Afgelopen zomer stond de premier er in ieder geval. En hoe. Na de vliegramp met MH17. De ramp die Nederland deze zomer in het hart raakte en zoveel verdriet veroorzaakte. Bij familieleden, vrienden en bekenden van de slachtoffers van de vliegramp.
De gedachten van de PvdA-fractie gaan naar hen uit. Nu langzaam maar zeker meer bekend wordt over de toedracht van de ramp. En nu zij - soms na maanden wachten - in de gelegenheid worden gesteld om afscheid te nemen van hun dierbaren. Het leed van MH17 is nog alle dagen volop voelbaar en zal voor altijd een diepe kras op de ziel van ons land betekenen.
Namens mijn fractie dank ik het kabinet voor de rol die zij tot nu toe heeft gespeeld in de nasleep van deze ramp. Via hen dank ik alle mensen die zich deze zomer ingezet hebben: bij de repatriëringsmissie in Oekraïne, op vliegveld Eindhoven, bij het identificatieteam in Hilversum en allen die vanuit hun functie of uit medeleven naast de nabestaanden van de slachtoffers zijn gaan staan.
De zomer van 2014 was verdrietig. En maakte duidelijk dat de wereld onvriendelijker is geworden. En onveiliger. En dat ver weg, opeens dichtbij is geworden.
Oekraïne is 25 jaar na de val van de Berlijnse muur, in een strijd verwikkeld die in de kern draait om het recht van ieder land om in vrijheid zijn eigen toekomst te bepalen. Maar een 21e-eeuwse roep om verandering lokte een 19e-eeuwse reactie van Rusland uit. In Gaza maken kinderen van dezelfde leeftijd als mijn eigen kinderen, voor de derde keer in hun jonge leven de angst en de verwoesting van een oorlog met alleen maar verliezers mee. En in Irak en Syrië houdt een gruwelregime van ISIS huis.
Drie totaal verschillende conflicten drukken ons met de neus op dezelfde realiteit. Onze waarden van vrede en vrijheid worden niet overal gedeeld en komen steeds zwaarder onder druk te staan. De complexiteit en hardvochtigheid van de problemen aan onze grenzen dwingen ons om keuzes te maken. Om stelling te nemen in onze buitenlandpolitiek.
We zullen de samenwerking moeten versterken met landen en groepen die dezelfde kernwaarden aanhangen als wij zelf. Nu de wereld van chaos groter wordt en dichterbij komt moet het uitbreiden en versterken van de 'wereld van orde' de belangrijkste ambitie zijn. Zowel uit idealisme - we gunnen iedereen vrijheid, respect voor mensenrechten, een eerlijke kans in het leven - als uit eigen belang.
In dat licht mag de EU dus niet dralen over sancties tegen Rusland en kan ze zich niet de treurigmakende verdeeldheid over de aanpak van ISIS veroorloven. Eensgezinder optreden als EU vergt de bereidheid om open te staan voor radicale ideeën, voorbij onze nationale soevereiniteit. Het geldt in het bijzonder voor de Europese defensiesamenwerking. Tekenend zijn de EU battle groups die al sinds 2007 bestaan, maar tot op de dag van vandaag nog nooit in actie zijn gekomen. Laten we, voordat we aan nieuwe flitsmachten beginnen, daar nu eerst werk van maken.
Ook bij het energievraagstuk is veel meer Europese samenwerking nodig. Niet langer 28 losse energiebeleidjes, maar een 'New Energy Deal' met een gezamenlijke missie: een stabiele, duurzame toekomst zonder afhankelijkheid van de grillen van Poetin. De EnergieUnie is nou zo'n grote ambitie waar de super-commissaris Frans Timmermans Europa op koers moet houden. Wij hebben daar hoge verwachtingen van.
En ook verder weg moeten we de wereld van orde aan ons proberen te binden. Hoe is het mogelijk dat landen als Brazilië of Zuid-Afrika zich scharen achter initiatieven van Rusland en China om met een eigen bank de invloed van de op mensenrechten en vrije economische orde gerichte Wereldbank of IMF te breken? Waarom zijn we er als westen kennelijk onvoldoende in geslaagd om hen aan ons te binden?
Als we de gematigde krachten willen ondersteunen, zullen we ons handels- en ontwikkelingsbeleid politieker moeten inzetten. Niet langer het motto 'liever een biertje met Poetin, dan een blauwtje bij Gazprom', maar stelling nemen. Ter versterking van de politieke ontwikkeling in de richting van een vrije economie en samenleving. Het is niet alleen uit altruïsme dat de in deze begroting opgenomen verhoging van het ontwikkelingsbudget verstandig is, Nederland en Europa hebben een groot eigen belang bij vrede, stabiliteit, respect voor mensenrechten en economische groei elders in de wereld.
Kortom, de handen ineen slaan met progressieve, gematigde krachten. De wereld van orde groter en sterker maken; de wereld van chaos kleiner. Dat moet de leidraad van onze internationale politiek zijn.
Voorzitter,
Partij van de Arbeid en VVD begonnen twee jaar geleden aan deze coalitie met een helder doel voor ogen. Na een aantal jaren waarin Nederland verdeelder was geraakt, aan het twijfelen was geslagen over het eigen kunnen, wilden we stap voor stap werken naar een land dat zijn optimisme weer terugvindt. Zijn onderlinge verbondenheid.
Een Nederland waarin een goed leven niet het geluk van enkelen is, maar een recht voor allen. Waar iedereen de kans krijgt om het beste uit zichzelf te halen.
We wisten dat de crisis misschien wel het slechtst denkbare moment was om veel te veranderen. Omdat zekerheid een schaars goed is in crisistijd. Maar we realiseerden ons ook dat we al teveel goede momenten hadden laten passeren. En dat de enige zekerheid die we over zouden houden als we niets zouden doen, de zekerheid was dat de sociale welvaartsstaat die we nu kennen er niet meer is voor onze kinderen.
In de zorg. Met z'n oprukkende bureaucratie, de steeds megalomaner wordende instituties, de onstuitbare opmars van managementlagen, de stopwatchzorg, de snel stijgende kosten en dus premies. Onhoudbaar. De wens van zovelen van ons om - straks of in de verre toekomst - langer thuis te blijven wonen, maakt maar één conclusie mogelijk: hoog tijd om ook de zorg daarop in te richten.
Op de arbeidsmarkt zagen we hetzelfde. De kloof tussen de flexwerker zonder zekerheid en degenen met een vast contract werd groter en groter. Niks veranderen maakt die nieuwe tweedeling alleen maar groter. En op de woningmarkt, waar huren en kopen uit elkaar groeiden. Net zo onhoudbaar.
We voelden tot in onze vezels de noodzaak om die ontwikkelingen te keren, patstellingen in de politiek te doorbreken. Nederland weer te verbinden. We wilden resultaten boeken. Op zorg, economie, begroting. Er was geen tijd te verliezen
Maar er gingen ook dingen mis. En we creëerden onzekerheid. Soms onvermijdelijk, soms onnodig. De noodzaak om verloren gegane jaren goed te maken leidde tot over elkaar heen buitelende plannen die - soms met goede reden - lange tijd vloeibaar bleven. Funest voor het vertrouwen van mensen die zekerheid zoeken. Daarnaast stond de harde realiteit van een dalende werkgelegenheid tijdens de eerste 18 maanden van deze coalitie in schril contrast met haar belangrijkste opdracht: zorgen voor meer banen. En macrobeelden over 'rijke ouderen' wekten woede bij degenen met een klein pensioen of alleen AOW.
Het is een belangrijke les van de afgelopen twee jaar.
Onze overtuiging dat het beter wordt, botst met de harde realiteit dat het nog niet of slechts mondjesmaat beter gaat. De werkelijkheid van de koopkrachtplaatjes heeft weinig betekenis voor mensen. Aan de keukentafel zitten geen 'mediane standaard huishoudens', maar echte gezinnen die stuk voor stuk unieke levens leiden. Met hun eigen zorgen en hun eigen verzuchtingen.
Het scherpst is dat te merken in de zorg. Meer zorgzaamheid en meer omkijken naar elkaar is een breed gedeeld PvdA ideaal, waar dit kabinet naartoe werkt. Maar in een verhardende samenleving grijpt de angst dat je er zonder goed netwerk van vrienden en familie dan toch uiteindelijk alleen voor komt te staan, velen bij de keel.
Het perspectief van 'zorg dichtbij mensen' en de belofte dat het goed komt is dan onvoldoende. Zij willen zichtbare inspanningen zien om hun onzekerheid te verkleinen, om hun perspectief te vergroten. En dat is er op dit moment te weinig.
Dit kabinet zal moeten laten zien dat ze deze grote verandering in de zorg in moeilijke omstandigheden toch in goede banen kan leiden. Met gedegen bestuurders, alerte volksvertegenwoordigers, maar vooral met de bereidheid om in te grijpen waar nodig. Het is immers uitgesloten dat er geen fouten gemaakt gaan worden.
We hebben bijvoorbeeld al gezien dat onzekerheden te groot dreigden te worden voor mantelzorgers die met volle inzet voor hun dementerende partner zorgen. Die hebben het recht op de zekerheid dat er een plek is in het verzorgingshuis als het echt niet meer gaat. Dus pasten we de plannen aan. Laat dit een aansporing zijn voor de komende tijd, waarin dit soort ingrepen nodig blijven. Terugschrikken voor verandering is nooit de juiste reflex als het moeilijk wordt, fouten erkennen en herstellen en meer zekerheid bieden wel.
Dat geldt ook in de thuiszorg. De geruststellend bedoelde mededeling dat er uiteindelijk meer werkgelegenheid in de zorg komt, wordt gestaafd door modellen, maar verhoudt zich heel slecht tot de realiteit van vandaag waarin veel thuiszorgmedewerkers hun baan verliezen of dreigen te verliezen. Zij zijn op dit moment niet geholpen bij de gemiddelden en de toekomstverwachtingen die de politieke werkelijkheid bepalen.
Mijn fractie vindt dat het kabinet nu al zou moeten kijken wat ze kan doen om meer van hen aan het werk te houden.
De gemeente Eindhoven gaf het voorbeeld. Ze maakte afspraken met de thuiszorgorganisaties om mensen die door bijvoorbeeld een hoog inkomen geen recht meer hadden op gemeentelijke thuiszorg, te blijven voorzien. Met een beetje geld erbij, werd het verschil gemaakt. Voor de zomer schreven minister Asscher en staatssecretaris Van Rijn dat zij dit voorbeeld landelijk navolging wilden laten krijgen met de zogenaamde toelage Huishoudelijke hulp. Een heel goed plan, maar het is nu bijna oktober. 3 maanden voor 1 januari. Als we nog een verschil willen maken, moet er nu opgetreden worden. Breng dit idee verder: zet zorgaanbieders erbij, leg wat geld ernaast, en help mensen. Het kan meer dan 10.000 mensen aan het werk houden in de thuishulp.
Dit kabinet moet laten zien dat ze uit een ander hout gesneden is. Niet afwachten, optreden. Naast mensen gaan staan. Het is onze plicht niemand tussen wal en schip te laten vallen. Hoe meer er veranderd wordt, hoe groter die verplichting. Dat is de houding die de PvdA zou willen zien van dit kabinet.
Ook bij het creëren van werk is die houding nodig. Een jaar geleden vroeg de PvdA aan het kabinet om extra inspanningen. Bijvoorbeeld door fiscale maatregelen om 'beklemd vermogen' los te trekken: stamrechtbv's. Maar ook door energiebesparing te stimuleren, kredieten aan MKB te verruimen en pensioenfondsen te verleiden in Nederland te investeren.
Een jaar later moet ik constateren dat er nog te veel mogelijkheden op meer goed werk onbenut worden gelaten. De aangekondigde inspanningen om pensioenfondsen en andere beleggers over de streep te trekken, leiden nog niet tot zichtbaar resultaat. Energiebesparingsinitiatieven gaan te langzaam, MKB krediet te moeizaam. Ik vraag de premier een verklaring waarom daar nog te weinig van terecht komt. Het stoort mijn fractie.
Zo realiseren we geen werk. Werk ontstaat niet wanneer een overheid zich beperkt tot 'faciliteren' of 'dereguleren'. Er is een overheid nodig die actief mede wil vormgeven aan een sterkere economie. Door zelf deel te nemen, te investeren, garanties te geven, technici of andere actoren bij de les te houden.
Kijk naar de rol van de overheid bij de doorstart van Nedcar. Sommige politici vonden een faillissement nou eenmaal horen bij de gang van zaken in een globaliserende wereld. Het is in ieder geval niet dankzij die houding dat onze Koning in juli de eerste BMW weer van de band kon laten lopen. Het is dankzij de kracht van de 1500 vakmensen die daar prachtige auto's maken, én dankzij de overheid die met maatregelen als deeltijd-WW de herstart mogelijk maakte.
Of kijk naar de Eemsdelta, waar de Commissie Willems de overheid heeft geadviseerd om niet alleen regels aan te passen, maar ook om te bemiddelen tussen private partijen en om, met garanties en investeringen, de nodige financiering los te krijgen.
Zo liggen er talloze voorbeelden voor het oprapen. Het Pact van de Noorden bijvoorbeeld, waar we al eerder aandacht voor vroegen. Ik ga ze hier niet allemaal doornemen. Maar ik vraag van het kabinet de juiste instelling bij al deze plannen. Niet achterover leunen en menen dat de markt zijn werk wel doet, maar actief optreden om iedere kans op extra banen te verzilveren.
Want al gaat het langzaam weer wat beter met Nederland, thuis merkt men er nog te weinig van. Wij willen dat iedereen het gaat merken. Werk voor wie geen baan heeft, wat meer te besteden voor de meeste Nederlanders en de beste zorg voor wie zorg nodig heeft. Het kabinet moet de komende tijd dat verschil gaan maken.
En het kabinet moet werk maken van de toekomst die daarna aanbreekt. Want hoewel de uitvoering van alle gemaakte plannen veel zal vergen, rust ook op dit kabinet de plicht om verder te kijken. Om Nederland sterker maken voor de langere termijn. Een antwoord te geven op de vraag: hoe verdienen we in 2025 ons geld?
We wisten het al na de bankencrisis, en na de zomer van 2014 is het helemaal duidelijk. Onze economie moet robuuster worden, minder afhankelijk van de grillen van de financiële sector en van de import van olie en gas uit Rusland of het Midden-Oosten. Dat betekent meer inzetten op innovatie maakindustrie, op familiebedrijven. Door radicaler te kiezen voor techniekonderwijs, voor de stimulering van het MKB, voor duurzame technologie en nieuwe vormen van energie.
Het betekent ook dat we werk weer moeten herwaarderen, ook via de belastingen. In een werkende en schone economie zijn de belastingen op werk laag en de belastingen op consumptie en milieuvervuiling hoog. Op dit moment is het andersom. Dat is niet uit te leggen aan al die mensen die een baan zoeken.
De PvdA is daarom blij met het omvangrijke kabinetsplan om het belastingstelsel te herzien. In het nieuwe stelsel gaat werken meer lonen. Dat is rechtvaardig, zorgt voor tenminste 100.000 extra banen en leidt tot minder werkloosheid. Mensen die werken gaan minder belasting betalen en krijgen een groter deel van wat ze verdienen zelf in handen. Het wordt goedkoper voor bedrijven om werknemers in dienst te nemen. Zo keren we de trend dat schoonmakers, bouwvakkers en mensen die werken in de thuiszorg met onzekere flexbanen genoegen moeten nemen. Ook zij kunnen weer gewoon in loondienst met een fatsoenlijk arbeidscontract.
Niet door extra te bezuinigen of kriskras in de inkomensondersteuning te snijden voor de mensen die het het hardste nodig hebben, maar door als de economie het toelaat, meevallers te gebruiken om werken aantrekkelijker te maken. De extra banen mogen niet ten koste gaan van een evenwichtige inkomensverdeling, zij moeten hier juist aan bijdragen. Geen oerknal, maar met oog voor kwetsbaren in de samenleving.
De belastingbrief laat zien dat het kan. Door te snijden in de toeslagenbureaucratie en in het grote aantal aftrekposten, door fiscale sluiproutes aan te pakken en door belastingen te verschuiven van arbeid naar vervuiling en consumptie, kan geld worden vrijgemaakt om werkenden minder te belasten.
Stap voor stap, geen shocktherapie. Eerlijker, eenvoudiger en gericht op werk. Maar geen race naar de bodem. Want belasting is geen vijand van welvaart en welzijn. Sterker noga, landen met een relatief hoge belastingdruk zoals Nederland, Finland, Zweden en Denemarken scoren steevast in de top tien van rijkste landen van de wereld en aantrekkelijkste vestigingslanden voor bedrijven.
Dat is ook logisch, want dankzij de belastingen kunnen we essentiële voorzieningen voor een hoogontwikkelde economie en een stabiele samenleving betalen: goed onderwijs, een goede infrastructuur en een sociaal vangnet voor als het tegenzit. Daarnaast zijn belastingen nodig om immorele marktuitkomsten te corrigeren. Van inkomensongelijkheid tot milieuschade; belastingen brengen niet alleen geld op, maar ook idealen dichterbij.
Een rechtvaardiger stelsel, minder belasting op werk, het goedkoper maken om mensen in dienst te nemen, een fair share van bedrijven en vermogenden, vergroening en vereenvoudiging. Daar gaat de PvdA zich in de komende jaren voor inzetten. De belastingbrief biedt daarvoor een uitstekende basis.
Maar daarmee is het werk niet gedaan. Lagere belastingen op werk zijn voor sommige partijen alles wat er nodig is. Voor de PvdA is het maar een van de voorwaarden. Voor een sterke, innovatieve en duurzame economie is veel meer nodig. Wat ons betreft moeten op de lange termijn agenda van dit kabinet minstens twee grote opdrachten bovenaan staan. Een duurzame energievoorziening opbouwen. En het best denkbare onderwijs realiseren.
Nederland heeft ongekende mogelijkheden voor nieuwe energie-investeringen. We zijn een potentiële wereldspeler op het gebied van offshore duurzame energiewinning. De chemie kan zichzelf en Nederland een toekomst bezorgen met een radicale omslag naar bio-grondstoffen ik plaats van olie. Ons dichtbebouwde land is bij uitstek geschikt voor de aanstormende doorbraak op zonne-energie en elektrisch rijden. Er is een overheid nodig die meer dan in het verleden sturing geeft aan de richting van onze economie. Als we nu meer ambitie tonen, liggen nieuwe duurzame vooruitgang en nieuwe banen in het verschiet.
Meer ambitie betekent dus ook meer ambitie dan in de werken en groei brief staat. Ik vind daarin niet de urgentie terug die de PvdA wel voelt als het gaat om energie. Wij doen een aanvullend voorstel. Laat Energiebeheer Nederland (EBN) mee-investeren in duurzame energieproductie. Zoals ze dat ook doet bij olie en gas. Geothermie, gewoon warmte uit de diepe ondergrond, is daarvoor geschikt. Offshore wind wellicht ook. Het zorgt voor extra kapitaal, verdeelt risico's en maakt zo een snellere groei van duurzame energie en daarmee vele banen mogelijk.
Bij een robuuste duurzame economie waarin iedereen de kans krijgt om het beste uit zichzelf te halen, hoort ook het best denkbare onderwijs. We moeten ons onderwijssysteem aanpassen aan de toekomst. We wisselen steeds vaker van baan en functie-eisen veranderen sneller, maar een alleenstaande moeder met kinderen heeft nu vaak geen tijd om zich naast het werk en de opvoeding ook nog parttime op een studie te richten. Waarom geven we haar niet de kans om in plaats van binnen 1 of 2 jaar, binnen 6 jaar een master te halen? Waarom vervallen studiepunten als je ervoor kiest om op je 20e 5 jaar te werken in het buitenland?
We hebben nu een onderwijssysteem dat alles wat je om je werk heen doet veel te weinig waardeert. We moeten dus van werkplekken, naar leerplekken. Van prestatiegericht - iedereen binnen 4 jaar een master - naar kwaliteitsgericht: iedereen de opleiding die het best bij zijn of haar toekomstige baan en levensfase past. De op zich aardige voorstellen in de 'werken aan groei brief' kunnen wat mijn fractie betreft worden aangevuld de komende maanden. Niet minder dan het allerbeste onderwijs voor onze kinderen, moet immers onze ambitie zijn.
Voorzitter,
De PvdA is ervan overtuigd dat Nederland met de ingezette verbeteringen uit deze moeilijke periode kan komen met een sterkere en zorgzamere samenleving. Het is onze plicht daarbij iedereen mee te nemen, niemand tussen wal en schip te laten vallen. De uiteindelijke doelen, zoals een betere zorg voor iedereen, een sterkere economie en een duurzame energievoorziening, zijn offers waard op twee voorwaarden. We moeten de offers draagbaar houden voor iedereen. En we moeten perspectief bieden op een betere samenleving op de lange termijn. Beide voorwaarden vragen het uiterste van het kabinet; ze kan daarbij rekenen op het scherpst denkbare toeziend oog en zo nodig bijsturende voorstellen van de PvdA fractie.
Dank u wel.