Zijlstra, Pechtold en Buma sterk in misplaatst Prinsjesdagdebat

Persbericht van Nederlands Debat Instituut Holding B.V.

De analisten van het Nederlands Debat Instituut vonden Halbe Zijlstra, Alexander Pechtold en Sybrand Buma opvallend sterk in het Prinsjesdagdebat. Alle drie wisten ze een stempel op het debat te drukken door hun eigen punt naar voren te brengen en kritische reacties te geven op politici van de andere partijen. Pechtold en Buma wisten daarnaast ook nog naar toezeggingen te vissen bij andere partijen. Zijlstra (VVD) verdedigde het kabinetsbeleid beduidend krachtiger en overtuigender dan zijn coalitiepartner Samsom (PvdA). Zoals bij de JSF waar hij het debat snel wist terug te brengen tot kleinere proporties. Pechtold wist D66-punten zoals onderwijs en hervormingen telkens in het debat te betrekken en maakte het de coalitie lastig. Tot slot lukte het Buma (CDA) goed om herhaaldelijk zijn punten voor het voetlicht te brengen zoals een kleinere overheid en geen belastingverhoging maar meer banen. Buma was de enige die het Wilders meerde malen lastig maakte met kritische vragen op inhoud tijdens zijn felle betogen richting vooral de coalitie.

Het debatformat van de NOS was erop gericht om 4 centrale thema's zo concreet mogelijk te bespreken. Punt van kritiek was de onduidelijkheid met de vragen uit het publiek. De vernieuwingsdrang van de NOS valt te prijzen maar dit format behoeft nog wel een betere uitwerking. Het is goed dat de burger vragen mag stellen maar dan moet een politicus ook een antwoord kunnen geven. Nu moesten de antwoorden uit het debat komen en werd het bij vlagen onnavolgbaar voor de kijker thuis. Daarnaast is het vreemd om een individu in het publiek te vragen of hij of zij kan instemmen met de uitkomst van het debat dat de politici onder elkaar voeren. Het Prinsjesdagdebat werd gevoerd met 6 partijen uit het parlement. Het is begrijpelijk dat men voor de duidelijkheid kiest om de partijen die debatteren te beperken. Maar in tegenstelling tot een verkiezingsdebat gaat het hier om de Rijksbegroting waar de gekozen volksvertegenwoordigers zich allemaal over uit moeten kunnen spreken. Daarom is het vanuit democratisch perspectief onwenselijk.

Het debatinstituut plaatst tevens een kanttekening bij het moment van dit debat op televisie. Vanuit democratisch principe is het parlement de eerste plek waar de volksvertegenwoordigers het debat over de Rijksbegroting voeren.