Ulysses en de modus van het vermaak
1 maart 2013
In zijn spraakmakende Waar zijn de intellectuelen? signaleerde de Engelse cultuursocioloog Franklin Furedi een `dumbing down' van onze cultuur. Politici, gezagsdragers, media en culturele instanties zouden zich met hun traditionele voorbeeldfunctie geen raad meer weten.
Lijdt de samenleving aan acute verkleutering? In de serie `Niet te moeilijk graag' wordt de kwestie voorgelegd aan uiteenlopende wetenschappers en publicisten. Aflevering 17: Maarten Van Rossem over de vitaliteit van de elitecultuur. Dit is het laatste deel van deze reeks.
Is de westerse cultuur ten dode opgeschreven? Met westerse cultuur bedoel ik dan wat de Engelsen zo treffend de `high culture' noemen. Wordt die cultuur in toenemende mate gemarginaliseerd en uitgehold door een vulgaire massacultuur, waarin de toon gezet wordt door eentonig dreunende
kindermuziek, sportverdwazing en de voor fascinerend gehouden levens van onnozele filmsterren?
Dat zou je zeker zeggen als je een willekeurige avond naar de televisie kijkt, of zomaar wat door de tijdschriften bladert die in een strandpaviljoen op de leestafel liggen. Het internet, indien niet zeer gericht gebruikt, is al niet veel beter. Teneinde die laatste bewering te onderbouwen
kijk ik, terwijl ik dit zit te schrijven, even naar Google Nieuws. Tot het allerbelangrijkste nieuws hoort daar het bericht dat de Amerikaanse filmster Tom Cruise gaat scheiden van zijn echtgenote, die ook enorm beroemd schijnt te zijn. Het bericht vermeldt dat in de Verenigde Staten ook de
serieuze media door deze scheiding worden gefascineerd. Denk in ditzelfde verband ook aan het eindeloze gezever in de media over Brad Pitt en Angelina Jolie. Ook die zijn zelfs in de serieuze media niet te ontlopen, want daar treden ze op in advertenties voor de lachwekkende tassen en koffers
van Louis Vuitton. Ik kan hier een lange lijst aan toevoegen van `celebrities', die met elke dronkenschap of parkeerboete het wereldnieuws halen. De voormalige hoofdredacteur van het NOS-Journaal heeft mij ooit in alle ernst verzekerd dat het wel degelijk van belang was melding te maken van de
avonturen van Paris Hilton.
Hier hebben we te maken met een licht beangstigend verschijnsel. Ik schaam me eigenlijk voor de kennis die ik hierboven heb geetaleerd. Ik zou liever helemaal niet willen weten wie Brad Pitt of Paris Hilton is, maar er valt aan die kennis niet te ontsnappen. Iedereen die gewetensvol het nieuws
bijhoudt, weet wie deze lieden zijn en ons brein is jammer genoeg niet uitgerust met een delete-knop.
Minstens even erg, zo niet erger, want nog omvangrijker, is het nieuws over alle denkbare sporten, maar wel in het bijzonder het voetbal. Ook in de serieuze media wordt zo uitgebreid mogelijk bericht over voetbal en ook voor het NOS-journaal is het de normaalste zaak van de wereld om te
starten met een voetbal-item. Aan voetbal kan op de televisie onbeperkt aandacht worden gegeven. Terwijl serieuze programma's worden afgeknepen en er voor documentaires nauwelijks nog tijd en geld is, stroomt het voetbalgeleuter eindeloos door.
In een samenleving die uiteindelijk volledig afhankelijk is van wetenschappelijk onderzoek en technologie zijn onze helden dronken soapsterretjes en voetballers. Voor de wetenschap is in de massamedia geen enkele gerichte of systematische belangstelling. Wetenschap komt pas aan de orde als zij
gepersonaliseerd kan worden. Een Nederlandse astronaut, daar is belangstelling voor, daar is ruim tijd voor. Dat de bemande ruimtevaart vanuit wetenschappelijk perspectief flauwekul is, dat krijgen we natuurlijk niet te horen.
Beschamende televisiedebatten
Voor zover er in de massamedia, maar vooral op de televisie, ruime aandacht is voor zaken die werkelijk relevant zijn, zoals de politiek, lijkt het raamwerk waarin die aandacht wordt gegeven volledig bepaald te worden door methoden en technieken van de vermaaksindustrie. Ten tijde van de
verkiezingen treden de politici op in beschamende televisiedebatten, waarin het zaak is elkaar liefst binnen enkele seconden af te troeven met goedkope oneliners. Dergelijke uitzendingen worden goed bekeken, niet omdat de kijkers wijzer willen worden over de grote beleidsmatige kwesties, maar
omdat het de facto sportwedstrijden voor politici zijn. Het zijn de vlotste debaters die winnen. Of dat ook de beste bestuurders zijn, kan eigenlijk niemand iets schelen.
Onze politici zijn theaterpersoonlijkheden geworden. Wie het leuk doet op het scherm is succesvol. Hier worden we direct geconfronteerd met de beperkingen van de televisie als informatie-verschaffend medium. De televisie excelleert als het gaat om mensen en emoties, om mensen, bijvoorbeeld
politici, in conflict. Zij is veel minder geschikt om complexe beleidsmatige vraagstukken uit de doeken te doen. Het kan wel, maar de kijkers zullen dan al snel een andere zender opzoeken. De combinatie van afstandsbediening en een ruim zenderaanbod heeft het noodzakelijk gemaakt de snelst
verveelde kijker te kluisteren met nerveuze opwinding. Neil Postman wees er jaren geleden al op: we kennen nog maar een modus, de modus van het vermaak.
In de overgrote meerderheid van de kranten en tijdschriften is het al niet anders. Toen ik een jaar geleden ten behoeve van een krantenonderzoekje een week lang de Telegraaf moest lezen, was ik verbijsterd over de werkelijk pathologische aandacht die werd besteed aan de voetballer Wesley
Sneijder, zijn echtgenote en hun appartement in Milaan. Hele krantenpagina's werden daarmee gevuld. Het grootste raadsel is wel waarom mensen juist week in week uit over een voetballer willen lezen als hij helemaal niet voetbalt. In de serieuze media, zeg maar onze kwaliteitskranten en
vergelijkbare tijdschriften, zijn deze verschijnselen niet afwezig, maar gelukkig wel veel minder prominent. Ook daar is echter een snel groeiende sector te vinden die niet minder onnozel is dan het gezeur in de massamedia over Paris Hilton en de haren. Dat is de afdeling `lifestyle', waarin
bericht wordt over al die dingen die een mens moet hebben om erbij te horen en ook over de trendy gelegenheden waar je moet komen om te laten zien dat je daadwerkelijk de juiste dingen hebt gekocht.
Geen schijn van bewijs
Dat de massacultuur een treurig schouwspel biedt, daarover kan de culturele elite het gemakkelijk eens zijn. Daarmee is echter niet de vraag beantwoord of de massacultuur een bedreiging vormt voor de high culture, of die op termijn zelfs met zekerheid zal vernietigen, zodat er ten slotte voor
`Moby Dick' of `Ulysses' helemaal geen lezers meer zijn, omdat die romans voor de weinigen die nog kunnen lezen onbegrijpelijk zijn geworden. Voor die apocalyptische hypothese is eigenlijk geen schijn van bewijs. Zolang er gedacht en geschreven is over aard en inhoud van de cultuur, heeft de
culturele elite zich bezorgd gemaakt over het verval van normen en waarden; over de verloedering van de cultuur. De klachten van Socrates terzake worden vaak geciteerd. Het cultuurpessimisme is bepaald een vitaal verschijnsel.
Dat het ook de laatste decennia weer een populair thema is geworden, is voornamelijk het gevolg van de opkomst van de televisie als massamedium. Ook de culturele elite kijkt frequent naar de televisie, hoewel zij de neiging heeft dat op allerlei ingenieuze manieren te ontkennen. Wellicht om de
eigen schuldgevoelens te bezweren, wordt vervolgens op nadrukkelijke wijze het weerzinwekkende karakter van de uitzendingen bekritiseerd. De heimelijke genoegens die de weerzinwekkende programma's verschaffen worden verzwegen.
Bij de kritiek op de moderne massacultuur wordt vaak impliciet aangenomen dat vroeger alles beter was, dat vroeger de elitecultuur het nog voor het zeggen had. Voordat de vervloekte televisie de huiskamer was binnen gemarcheerd, deden de mensen nog zinnige dingen met hun vrije tijd. Dat is
natuurlijk een illusie. De oude Grieken, die toch een solide reputatie hebben als cultuurdragers, hadden minstens evenveel last van sportverdwazing als de moderne televisiekijker. Van het massavermaak dat onder de bevolking van Rome populair was, valt niets goeds te zeggen: het was
gewelddadig, bloederig en banaal.
Zo was het eigenlijk in alle samenlevingen die achteraf een reputatie hebben gekregen als cultureel hoogstaand. Ook in de Italiaanse Renaissance-steden vermaakte het volk zich met platte pretjes en de eerste massakranten die in het negentiende-eeuwse Parijs verschenen, waren heel wat erger dan
onze Telegraaf. Wie veel geld wil verdienen aan een krant zal zich moeten concentreren op schandaal en moord en doodslag. De elitecultuur is kortom altijd een elitecultuur geweest. Dat zij nog steeds bestaat, maakt duidelijk dat zij, al zou je het niet zeggen, minstens even vitaal is als de
massacultuur. Zij wordt vrijwel overal ruim gefinancierd, hetzij door middel van overheidssubsidies, hetzij door vermogende liefhebbers.
Opmerkelijke groei
Je kunt zelfs volhouden dat de elitecultuur terrein heeft gewonnen op de massacultuur en dat de massacultuur in de afgelopen eeuw `beschaafder' is geworden. De ongemene wreedheden ten opzichte van dieren die karakteristiek waren voor veel volksvermaak zijn verdwenen. Doordat in de rijke
westerse landen in de afgelopen halve eeuw een veel groter deel van de bevolking tertiair onderwijs heeft genoten, is de groep van personen met mogelijke belangstelling voor de elitecultuur ook veel groter geworden.
Wie de verkoopcijfers van serieuze literatuur bekijkt, zal direct ontdekken dat die tot het begin van de jaren zestig, een enkele uitzondering daar gelaten, minimaal waren en daarna een opmerkelijke groei hebben doorgemaakt. Er gaan ook minstens evenveel mensen naar uitvoeringen van klassieke
muziek als naar optredens van De Toppers. De meeste van onze musea hebben over aanloop niet te klagen en zijn in de afgelopen jaren met gemeenschapsgeld spectaculair verbouwd. Soms zelfs wat al te spectaculair. Onlangs verscheen er in Nederland zelfs een nieuwe, ronduit originele vertaling van
`Ulysses' van Joyce. Nu zal die vertaling waarschijnlijk niet meer dan enkele honderden lezers trekken, maar het gaat mij om de constatering dat zoiets toch maar mogelijk is.
Dat westerse mensen vroeger, toen er nog geen televisie was, hun vrije tijd besteedden aan hoogstaande culturele activiteiten is natuurlijk ook onzin. Men las wellicht wat meer dan nu, maar dat was dan vederlichte kost en meestentijds zal men gewoon hebben gekaart of in slaap zijn gesukkeld,
zoals dat nu ook voor de televisie zo vaak het geval is. Zelfs voor de vermaledijde televisie moet bovendien een goed woordje worden gedaan. Zeker, de meeste programma's zijn bestemd voor kijkers die niet van plan zijn om ook maar enige geestelijke inspanning te leveren. Het schijnt dat de
hersens zelfs actiever zijn tijdens de slaap dan bij het televisiekijken. Wie echter de moeite neemt een beetje te zoeken, kan bijzonder aardige en leerzame programma's vinden. Dat het bijvoorbeeld mogelijk was een jaar lang te kijken naar pregnante beelden van de plotseling eindigende Koude
Oorlog, was een groot goed.
Hetzelfde geldt, wellicht nog wat sterker, voor het internet. Dat is enerzijds een open riool, waarin miljoenen halve garen hun obsessies en ongerichte woede kunnen botvieren, maar anderzijds een unieke mogelijkheid om kennis te nemen van tekst en beelden die tot voor kort ontoegankelijk
waren. Ik noem maar wat: wie naar maritiem.digitaal gaat, kan daar al de prachtige scheepsmodellen bekijken die zich in onze maritieme musea grotendeels in depot bevinden.
Museumjaarkaart
Alle media zijn zowel een vloek als een zegen. Wie de televisie en al de andere manifestaties van de massacultuur als satanswerk ziet, kan zich zonder speciale moeite te doen of grote kosten te maken terugtrekken in de ommuurde tuin van de high culture. In die tuin kan eenieder zijn eigen
perkje schoffelen. Je doet de televisie de deur uit, stelt je browser zo in dat alleen nog maar hoogstaande websites kunnen worden bezocht, schaft een museumjaarkaart aan en begint vanavond nog in die vertaling van `Ulysses', of beter nog in het origineel, al kost dat ook de culturele elite
aanzienlijke inspanning.
En wie weet wordt u dan in uw glanzende ivoren toren over een paar jaar overvallen door het plotselinge verlangen om te weten hoe het toch met Paris Hilton is afgelopen.
Maarten van Rossem (1943), tot zijn emeritaat bijzonder hoogleraar Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht, is Amerikanist en historicus. Hij publiceerde onder andere `Heeft geschiedenis nut'' en `De wereld volgens Maarten en van Rossem'.