"Wil de echte imam opstaan?"


HILVERSUM, 20130130 -- Een moslim die zijn hoofd boven het maaiveld uitsteekt, kan door journalisten vogelvrij worden verklaard. Daar kan Abdullah Haselhoef over meepraten. De hieronder volgende woorden van inleiding zijn nodig om ‘de affaire Haselhoef’ te begrijpen.

Voor de mensen die zijn zaak een beetje hebben gevolgd, is duidelijk geworden dat Abdullah Haselhoef samen met zes medeverdachten vrijuit gaat van fraude bij gastouderopvang Family House. “Hij is daardoor publiekelijk onterecht gestigmatiseerd als fraudeur”, zegt de rechtbank. Jammer genoeg voegt ‘de rechtbank’ er niet aan toe dat hij ook bij voortduring door de media publiekelijk onterecht als ‘nepimam’ wordt gestigmatiseerd.

Door: Abdulwahid van Bommel

In de twintigste eeuw zijn in steeds grotere getale moslims naar Nederland gekomen. In de jaren dertig kwamen Indonesische studenten. Daarna kwamen de Turkse en Marokkaanse migranten vanaf ongeveer 1960. Nog wat later de Surinaams Hindoestaanse en Surinaams Javaanse moslims. Al die groeperingen maakten gebruik van de diensten van mensen die op het gebied van kennis van de islam primus inter pares waren: mensen die net iets meer wisten dan de rest van hun groep geloofsgenoten en daarom voorgingen in gebed en preken hielden. Wat die voorgangers al die tijd deden was puur vrijwilligerswerk.

De in 1975 opgerichte Federatie Moslim Organisaties trok aan de bel: er wordt roofbouw op deze mensen gepleegd, want naast de zware fabrieksarbeid die zij doen staan zij ook nog eens hun geloofsgenoten bij als voorganger. Dit laatste werk kan soms behoorlijk arbeidsintensief zijn. In de daarop volgende decennia gingen moskeeën hun eigen imams vanuit de landen van herkomst aantrekken en betaalden – vaak een schijntje – voor hun diensten. Snel bleek dat elke groepering iets anders verstond onder ‘goed opgeleide imam’. De eerste generatie moslims had behoefte aan de imam en de preek zoals ze die in het Rifgebergte, in Midden-Anatolië en in Paramaribo kenden. Lekker conservatief en af en toe even donderen.

Geestelijk verzorgers
De moslims in Nederland, met al hun verschillende etniciteiten, nationaliteiten, leerscholen en opvattingen in de islam, zijn het over een paar dingen wel eens. Eén daarvan is dat de stem van de moskeegemeente doorslaggevend is bij het aanstellen van een imam. In de jaren tachtig werd aan de maatschappelijke bel getrokken vanwege de behoefte aan een buitenmoskeese imamfunctie. Vooral in de gezondheidszorg, in de penitentiaire inrichtingen en in de krijgsmacht deden zich hulpvragen voor om advies en geestelijke begeleiding door een imam. In 1986 werden die door minister Hirsch Ballin voor het eerst in kaart gebracht. Naast ad hoc-oplossingen kwamen er zeer traag hier en daar vaste aanstellingen voor imams als geestelijk verzorger in part-time functie tot stand.

In 2013 zijn er – indien goed geteld – zeventien moslim geestelijk verzorgers bij de gezondheidszorg in dienst. Een geestelijk verzorger vervult een ambt zoals hij dat in een moskee zou doen. Buiten de moskee komt hij echter in aanraking met een zeer divers samengesteld gezelschap van moslimpatiënten, gevangenen of soldaten. Geen eigen parochie meer. Elke geur en kleur moslim is ‘zijn patiënt’. Zo’n diverse moslimbevolking komt men uitsluitend in Mekka, tijdens de bedevaart, tegen. Hij is ook de verzorger van collega’s die met moslims problemen hebben. Dat is even wennen. Verdere professionalisering betekent verdere integratie in het gezondheids-, penitentiair of legerbedrijf, maar ook veel beter in staat zijn om ‘op maat’ en individueel zorg te verlenen aan de moslimpatiënt of cliënt die daar behoefte aan heeft. De gezondheidszorg en de penitentiaire inrichtingen hebben een periode geroeid met de riemen die ze hadden. Nu is er de eis universitair of HBO eerste graad geschoold te zijn. Geen garantie voor goede geestelijke verzorgers, maar het geeft een basis.

‘Nepimam’ en zoeker
Haselhoef heeft zelf nooit de pretentie gehad ‘imam’ te zijn. Maar hij deed ondertussen jarenlang geestelijk verzorgingswerk waartoe veel ‘gediplomeerde imams’ niet in staat waren. Hij beschouwde het leertraject dat hij doorliep in het Moslim Informatie Centrum als een soort imamopleiding en vertelde dat aan een journalist van het AD. Ook het Moslim Informatie Centrum zelf ging daarvan uit want het verklaarde als zendende instantie van Haselhoef: “Gelet op de inhoud van zijn studie in de islam en de ervaring hierin, voldoet hij aan de voorwaarde als voorganger in de functie van een imam”. Haselhoef had 7 jaar werkervaring als geestelijk verzorger, voltooide de klinische pastorale vorming, en had dus recht op Erkenning Verworven Competenties (EVC). Het Moslim Informatie Centrum trok zijn handen niet van Haselhoef af op grond van ongeschiktheid als ‘imam’ – want er was op dat moment niemand aan verbonden die dat kon beoordelen – en het gebruikte ook nooit zelf de term ‘nepimam’. Het deed dit op grond van zijn mediaoptredens, waar men zich niet in kon vinden.

Kort samengevat kan ik over Abdullah Haselhoef niet anders zeggen dan dat hij een zoeker is, zowel op materieel en maatschappelijk vlak. Namelijk door steeds te zoeken naar een taak die het best bij hem past en waarmee hij zich zo dienstbaar mogelijk voor andere mensen kan maken. Zowel op het gebied van geestelijke als morele zelfreiniging, waarbij hij, door een spirituele gids te volgen en meer aan meditatie en zelfbespiegeling te doen dan de gemiddelde moslim, probeert om minstens als een goed mens te leven.

Geen strafbaar feit
In zijn ‘Laatste Woord’, uitgesproken op de laatste zittingsdag van 14 december in de rechtszaak over vermeende Kinderopvangtoeslag-fraude, zei Haselhoef op integrale vrijspraak te hopen. Dat kan merkwaardig overkomen. Vanaf de eerste beschuldigingen lieten de media zich rechtstreeks voeden door het Openbaar Ministerie. Daarmee was de aanklacht meteen al een vonnis; een verhaal dat een eigen leven ging leiden zonder hoor en wederhoor. Er is echter geen strafbaar feit gepleegd en in een zogenaamde ‘overweging ten overvloede’ heeft de rechtbank daarnaast geoordeeld dat een bewezenverklaring niet in de rede had gelegen.

Achteraf blijken het volledige onzinverhalen geweest te zijn. Haselhoef is door justitie vervolgd voor zaken die niet strafbaar zijn en waartegen geen vervolging ingesteld kan worden. De rechter was nog niet uitgesproken en Haselhoef was nog niet aan zijn ‘Laatste woord’ toegekomen, of de journalisten waren al weg: “Technische fout, dus vrijgekomen”. Zij hadden hun ‘nieuwsfeit’. Human interest is alleen aan de orde als journalisten er zelf beter van worden. Gaan journalisten dit nu op eigen initiatief rechtzetten? Het zelfreinigend vermogen schijnt volledig afwezig te zijn. Wat op voorpagina’s breed werd uitgemeten, wordt niet onder berichtjes met drie woorden rechtgezet.

Het is goed ons ervan bewust te zijn dat de media zich van observator meer en meer als participerend onderzoeker en medespeler in het politieke en maatschappelijke veld profileren. Maar het getuigt zeker van journalistieke luiheid om bij elk nieuwsfeit over een persoon op de automatische piloot denigrerende oneliners en persoonsomschrijvingen te herhalen. Elke journalist zal na begane fouten en flaters een herkansing willen. Als in de redactievergadering steeds je afgang van vijf jaar geleden wordt herhaald, vraag je je ook af of de eindredacteur wel goed bij zijn of haar hoofd is als die je steeds een nepjournalist noemt.

Abdulwahid van Bommel is docent geestelijke verzorging en lid van het blogteam van Nieuwemoskee. Voor meer informatie: www.abdulwahid.nl.