Wageningen UR over grootschalige sterfte honingbijen
Onderzoekers van Wageningen UR doen in samenwerking met onderzoekers van andere universiteiten al enige jaren onderzoek naar de oorzaken van de grootschalige sterfte van volken van honingbijen. De onderzoekers dragen verifieerbare wetenschappelijke informatie aan op basis waarvan de overheid, de imkers en het bedrijfsleven besluiten kunnen nemen en maatregelen kunnen treffen om het tij te keren.
De visie van onze en de meeste andere onderzoekers aan bijensterfte is dat het probleem wordt veroorzaakt door een samenspel van diverse oorzaken. De suggestie van een oorzaak, die door sommigen wordt uitgesproken, draagt ons in ziens niet bij aan een effectieve oplossingsstrategie. Het is voor de toekomst van de honingbijen van groot belang om alle factoren in samenhang te bezien.
Onderdeel van het onderzoek naar de bijensterfte, bij Wageningen UR en elders in de wereld, is het bestuderen van de rol van insecticiden uit de groep van neonicotinoiden. Recent publiceerde de EFSA (Europese Voedselveiligheid Autoriteit) drie rapporten over de risk assessment van drie neonicotinoiden voor de veiligheid van bijen. Ze hebben zich beperkt tot de toepassingen in zaadcoatings en als granulaat. EFSA concludeert dat in sommige gevallen risico niet uit te sluiten is. De EFSA geeft aan dat in een deel van die gevallen de benodigde gegevens om het risico in te schatten niet beschikbaar zijn.
In de review over neonicotinoiden en bijensterfte signaleerden onze onderzoekers reeds hetzelfde. Bovendien wezen zij op een mogelijk komend risico: de geleidelijke ophoping van de middelen in de bodem. Wij delen de conclusie uit het rapport en van de Nederlandse Staatssecretaris van Economische Zaken dat de bevindingen van de EFSA bij sommige toepassingen van neonicotinoiden reden kunnen zijn voor hantering van het voorzorgprincipe bij toelating, en bij de andere toepassingen voor een strengere herbeoordeling.
* ing. HAJM (Erik) Toussaint Contactpersoon ing. HAJM (Erik) Toussaint