Vraag en antwoord naar aanleiding van de meineedzaak tegen twee oud-..


Vraag en antwoord naar aanleiding van de meineedzaak tegen twee oud-rechters

Utrecht , 23-11-2012

Vraag en antwoord naar aanleiding van de meineedzaak tegen twee oud-rechters



1. Waar gaat deze zaak over?

De Rijksrecherche heeft uitvoerig onderzoek gedaan, nadat de familie Poot aangifte heeft gedaan van verschillende strafbare feiten waarvan zij deze oud-rechters verdenkt. Door de officier zijn op grond van dit onderzoek deze twee oud-rechters vervolgd voor meineed. Ze zouden gelogen hebben
over verschillende onderwerpen, toen ze tijdens een verhoor onder ede stonden. Daar gaat deze strafzaak over. In de media is het beeld ontstaan van nog veel meer beschuldigingen, maar deze strafzaak gaat alleen over de vraag of er wel of geen meineed is gepleegd.

De verdenking van meineed betreft het volgende: Ze zouden onder ede valse verklaringen hebben afgelegd, op de vraag of ze bevriend met elkaar waren en of ze met elkaar over de zogenoemde Chipsholzaak gesproken hebben. Deze verklaringen zijn afgelegd tijdens een voorlopig getuigenverhoor in
2010. Een van de verdachten zou ook nog in 2006 in een ander verhoor onder ede in strijd met de waarheid hebben verklaard dat hij niet heeft gebeld met een advocaat in de Chipsholzaak.

Een verdachte wordt verdacht van drie gevallen van meineed, de andere verdachte van twee gevallen.

2. Wat zijn de achtergronden van deze zaak?

De voorgeschiedenis begint al in de jaren 80, toen vader en zoon Poot gronden rondom Schiphol verwierven. Zij wilden met hun bedrijf Chipshol de gronden ontwikkelen, samen met een toenmalige zakenpartner. Ze kregen een conflict over de zeggenschap over de gronden. Dit mondde uit in een
procedure voor de rechtbank Den Haag die - in eerste instantie - door de familie Poot is verloren. Tegen hun zin is een deel van de grond doorverkocht. Volgens de familie Poot was de behandelend rechter partijdig en heeft hij hen bewust benadeeld. Een bevriende collega van dezelfde rechtbank
zou hem gevraagd hebben om de Chipsholzaak te behandelen ten gunste van de wederpartij van de familie Poot. De rechter die dit verzocht, zou bevriend zijn met de wederpartij van de familie Poot.

De vermoedens van de familie Poot vonden bevestiging in een anonieme brief die zij in februari 2007 ontvingen en die ook aan de Nieuwe Revu was gestuurd. Deze brief bleek later te zijn geschreven door een griffier van de rechtbank 's-Gravenhage, met wie de rechter die zijn collega zou hebben
benaderd om de Chipsholzaak te doen in het verleden een relatie zou hebben gehad.

De rechtbank in Utrecht stond in 2010 een verzoek tot het horen van een voorlopig getuigenverhoor door de familie Poot toe (LJN BM1744). De hiervoor genoemde rechters zijn toen als getuigen onder ede ondervraagd. Volgens de familie Poot hebben zij in strijd met de waarheid verklaard en daarom
is er aangifte gedaan van meineed. Daarna is er een onderzoek door de rijksrecherche gedaan en heeft het OM besloten tot vervolging wegens meineed.

Daarnaast speelt er nog een andere kwestie. In een interview met een journalist heeft de advocaat in de Chipsholzaak, gezegd dat de behandelend rechter inhoudelijk met hem over de zaak heeft gesproken door de telefoon. De desbetreffende rechter is hierop een procedure tegen de journalist en de
advocaat begonnen wegens smaad. In die procedure heeft die rechter onder ede verklaard dat hij niet gebeld heeft met de advocaat. Volgens het OM is ook deze verklaring meinedig. Al eerder heeft de familie Poot aangifte van meineed gedaan met betrekking tot dit feit.

Zie: LJN BC2571 rechtbank Rotterdam (procedure wegens smaad) en in hoger beroep LJN BI9309 en BI9304 gerechtshof 's-Gravenhage.

Ook: LJN BP7073 rechtbank 's-Gravenhage (in deze procedure heeft de advocaat een vordering tot schadevergoeding tegen de rechter ingesteld)

3. Wat gebeurt er met de andere feiten waarvan aangifte is gedaan?

De officier van justitie heeft alleen vervolgd wegens verdenking van meineed. Er is tegen een van de verdachten ook aangifte gedaan wegens ambtelijke omkoping, maar de officier van justitie zag op grond van het onderzoek door de Rijksrecherche geen aanleiding daarvoor te vervolgen. De familie
Poot is het daarmee niet eens, en heeft het gerechtshof te Arnhem verzocht de officier van justitie op te dragen alsnog de vervolging voor dit feit in te stellen. Het is nu aan het gerechtshof om daarover te beslissen.

4. Hoe zijn de rechters die deze strafzaak hebben gedaan geselecteerd?

De rechters die de zaak hebben behandeld zijn drie ervaren senior rechters:

mr. J.R. Krol (voorzitter),
mr. E.A. Messer,
mr. Z.J. Oosting.

De behandelend kamer is op voorstel van de teamleiders in de sector en in afstemming met het gerechtsbestuur samengesteld. Er is uitdrukkelijk op gelet dat de rechters die de zaak hebben behandeld niet hebben samengewerkt of op een andere manier een persoonlijke band hebben met de verdachte(n)
of de benadeelde partij. Geen van de behandelend rechters is werkzaam geweest in de rechtbanken Den Haag of Haarlem, waar de verdachten hebben gewerkt.

5. De uitspraak

Zie hiervoor het nieuwsbericht. Onderaan het nieuwsbericht staat een link naar de vonnisen.