Virus kan belangrijke rol spelen in bescherming van gewassen


21 jun 2012
Nummer: P041

Afscheidsrede prof. Just Vlak

Virussen hebben doorgaans een negatieve klank, maar deze mogelijke `vergissing in de evolutie' kan een belangrijke bijdrage leveren aan het bestrijden van plagen van rupsen, kevers en andere aantastingen van landbouwgewassen. Dat betoogt prof.dr. Just Vlak in zijn afscheidsrede als hoogleraar
Virologie aan Wageningen University, onderdeel van Wageningen UR, op 21 juni.

Virussen worden vaak geassocieerd met ziekten. Uitbraken van vogelgriep, mond- en klauwzeer, Schmallenberg, maar ook ziekten als mazelen, bof en aids stimuleren het algemeen onbehagen als het woord `virus' valt. De uitgebreide media-aandacht voor virussen die vat hebben op de mens of zoogdier
ten spijt, zijn er tal van virussen die planten en ongewervelde dieren als insecten als gastheer verkiezen. Er zijn momenteel circa vijfduizend ziekten veroorzaakt door virussen bekend.

Virussen zijn kleine deeltjes die uit zichzelf `niks kunnen'. Ze hebben een gastheer nodig om zich te vermenigvuldigen. Zo'n gastheer zijn behalve de mens, zoogdieren of andere hoofdgroepen uit het dierenrijk, ook insecten, aaltjes, wormen, planten en bacterien. Wanneer virussen een gastheer
infecteren, nemen zij op cellulair niveau de regie over. Ziekte en zelfs de dood van de gastheer kan het gevolg zijn. Elk virus heeft een specifieke gastheer nodig. De genetische informatie op het DNA of RNA van een virus is voldoende om een perfecte kaping uit te voeren op een cel van de
gastheer, zo verhaalt prof. Just Vlak in zijn rede Virus in Focus.

Koppensneller
Een virusgroep waar het Wageningse virusonderzoek zich sinds 1997 op concentreert, is de groep van de baculovirussen, waarvan er meer dan 700 bekend zijn. Deze virussen kunnen worden ingezet als een biologisch alternatief voor chemische bestrijdingsmiddelen. Een bekend voorbeeld daarvan is de
bestrijding van de Floridamot of koppensneller die het in de Nederlandse kassen gemunt heeft op gewassen zoals tomaat, chrysant of gerbera. Baculovirussen, die vooral insecten infecteren die schadelijk zijn in de land- en tuinbouw, werken als bestrijdingsmiddel soortspecifiek en zijn dus
anders dan chemische middelen geen generieke bestrijders. De kans op resistentie tegen een virus is bovendien erg klein. De virussen zijn veilig en gemakkelijk onder gecontroleerde omstandigheden in groten getale te kweken. Hun infectiewijze verloopt via het voedsel van rupsen. In de darmen
zijn de omstandigheden basisch (tegenovergestelde van `zuur' - en daardoor voor mens en dier ongevaarlijk). Een virus kan in korte tijd leiden tot een miljard nakomelingen, wat het baculovirus tot een effectief bestrijdingsmiddel maakt.

Intussen is van zo'n 55 baculovirussen de genetische informatie volledig bekend. Daarvan zijn vier genomen onder leiding van prof. Vlak door medewerkers van het Wageningse Laboratorium voor Virologie opgehelderd. Ook zijn met internationale collega's de functies van de genen van de virussen
opgehelderd. Daaruit is onder meer gebleken dat de baculovirussen vanuit een gemeenschappelijk voorouder lijken te zijn geevolueerd. Een vergelijking met hun gastheren (insecten) geeft aan dat deze groep virussen waarschijnlijk net zo oud is als de insecten zelf, zodat ze als de `geronten'
onder de diervirussen kunnen worden beschouwd, aldus de scheidende hoogleraar. Maar virusfamilies zijn niet onderling aan elkaar verwant, zodat ze onafhankelijk van elkaar in het verleden ontstaan moeten zijn. "En dat kan ook vandaag de dag nog gebeuren".