Samenwerking bestrijding zoönosen vastgelegd


Nieuwsbericht Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit | 07 juni 2012

Tijdens het internationale Q-koorts symposium op 7 juni ondertekenen de
Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), GGD Nederland, de
Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) en het RIVM een convenant. Daarin is
bekrachtigd op welke manier deze partijen in de toekomst samen willen werken om
de bestrijding van ziekten die van dier op mens overgedragen kunnen worden
(zogenaamde zoönosen) efficiënt aan te pakken.
De afgelopen jaren waren er verschillende uitbraken van ziekten die van dier op
mens overgedragen werden. Voorbeelden zijn Q-koorts, vogelgriep en veeMRSA. Om
dit soort uitbraken efficiënt aan te kunnen pakken, moeten humane en
veterinaire partijen intensief samenwerken.

Kennis verdeeld
In Nederland is de kennis die nodig is om een uitbraak van zoönosen te kunnen
bestrijden verdeeld over verschillende organisaties. Zo is de GD een
kenniscentrum voor de veehouderij en vraagbaak voor dierenartsen en veehouders.
Zij krijgen vaak de eerste signalen binnen wanneer een nieuwe ziekte onder
dieren heerst. De NVWA is landelijk verantwoordelijk voor de bestrijding van
dierziekten en werkt hierbij nauw samen met de GD. De GGD'en bestrijden
regionale uitbraken van infectieziekten onder mensen. Hiervoor werken ze nauw
samen met het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM (CIb-RIVM), dat
fungeert als kennis- en coördinatiecentrum en vraagbaak op het gebied van
humane infectieziekten. Daarnaast is het CIb-RIVM verantwoordelijk voor de
bestrijding van landelijke uitbraken van infectieziekten onder mensen.

Samenwerking belangrijk
De vier partijen vinden het belangrijk dat uitbraken van zoönosen efficiënt
bestreden worden. Deze uitbraken kunnen een bedreiging zijn voor de
volksgezondheid. Om de samenwerking te verbeteren is er onder andere een
protocol opgesteld. Hierin is vastgelegd op welke manier de partijen
samenwerken. Zo worden signalen en kennis snel uitgewisseld, verstrekken de
partijen elkaar advies en geeft het invulling aan praktische samenwerking bij
de bestrijding van regionale incidenten. Met de ondertekening van het convenant
geven de partijen aan dat zij dit samenwerkingsprotocol zullen naleven.