Persbericht: Biodiversiteit rond Rijn en IJssel neemt toe


Publicatiedatum : 31 mei 2012

De biodiversiteit in de watergangen rond Rijn en IJssel is de afgelopen jaren gestaag toegenomen. Dat komt vooral door de verbeterde waterkwaliteit. Veel ernstig vervuilende stoffen die de afgelopen decennia nog in hoge concentraties voorkwamen, worden nu nog maar mondjesmaat aangetroffen. Tegelijkertijd is er wel sprake van een toename van nieuwe stoffen als medicijnresten die de flora en fauna in het gebied weer bedreigen. Dat blijkt uit het vierjaarlijkse waterrapport van waterschap Rijn en IJssel.



Het waterrapport (te downloaden aan de rechterkant op deze pagina) laat zien waar het waterbeheer op orde is en waar nog knelpunten liggen. Het vorige rapport ging over de periode tussen 2006 en 2008. Van de onderzochte wateren worden er 21 al sinds het einde van de jaren tachtig van de vorige eeuw onderzocht. In al die gebieden is de biodiversiteit toegenomen.

Deze verbetering van de kwaliteit komt echter onder druk te staan, door de toename van medicijnresten, sommige bestrijdingsmiddelen en hormoonverstorende stoffen. Er worden met name resten van pijnstillers, betablokkers en medicijnen tegen epileptische aanvallen aangetroffen. Op dit moment heeft dat nog geen gevolgen voor de kwalitatieve waardering van de wateren. Er is ook nog onvoldoende bekend over de effecten die deze stoffen op de planten en dieren in en rond de wateren hebben en op welke termijn die zichtbaar worden. Het lijkt echter vrijwel zeker dat er negatieve effecten zullen optreden. Het waterschap wil dan ook de mogelijkheden onderzoeken de uitstoot van deze stoffen te beperken.

Het waterschap wil daarom apothekers en leveranciers van medicijnen vragen er bij mensen op aan te dringen in ieder geval geen (oude) medicijnen via het toilet weg te gooien. Ook wordt gekeken of er extra voorzieningen mogelijk zijn bij ziekenhuizen en verzorgingshuizen om de uitstoot van medicijnen te beperken.

Naast medicijnen komen er ook nieuwe bestrijdingsmiddelen voor, die mogelijk een rol spelen bij de zorgelijke bijensterfte. Omdat het hier specifieke bestrijdingsmiddelen betreft voor bepaalde gewassen, wil het waterschap hier gerichter op gaan handhaven.

Een ander belangrijk verschil met het vorige rapport is dat er zich tussen 2005 en 2008 nagenoeg geen calamiteiten hadden voorgedaan. In de periode tussen 2008 en 2011 is het waterschap diverse malen geconfronteerd met extreme weersituaties. Eind augustus 2010 leidde dit tot forse wateroverlast. Daarnaast zijn er ook perioden van langdurige droogte geweest. In 2010 leidde dit tot een tijdelijk verbod op het onttrekken van oppervlaktewater.

De extreme weersomstandigheden illustreren een klimaatverandering die al langer zichtbaar is. Voor de periode tot aan 2050 wordt een toename van 10 procent neerslag verwacht. Het waterschap wil daarom onderzoeken waar en op welke manier deze extra neerslag het beste kan worden opgevangen.

Naast extreme regenval krijgen we ook vaker te maken met langdurige perioden van droogte. Ook hierdoor kan schade optreden. Om die zoveel mogelijk te beperken moet het water in de perioden van overvloed zo veel en zo lang mogelijk worden vastgehouden. Dat kan door op grote schaal kleinere watergangen te verondiepen. Het water loopt dan minder snel weg. Het nadeel is echter dat hiermee ook weer de kans op plaatselijke wateroverlast toeneemt.