Raad voor de Journalistiek

Uitspraken vastgesteld d.d. 16 maart 2012
door mr. V.H.G. Lebesque, voorzitter, H. Blanken, mw. drs. M.G.N. Mathot en mw. J.R. van Ooijen, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. J.M. Leurs, plaatsvervangend secretaris.

X / AD Haagsche Courant
Uitspraak: ongegrond
Klager maakt bezwaar tegen het artikel "Man (80) vrijgesproken van poging doodslag in Benthuizen". Hij meent dat zijn privacy onnodig is aangetast.
De Raad stelt voorop dat met berichtgeving over uitspraken in strafrechtelijke procedures een maatschappelijk belang wordt gediend. De wijze waarop klager in het artikel is aangeduid, is in het kader van berichtgeving over strafzaken journalistiek gebruikelijk en niet ontoelaatbaar. In het algemeen kan daarmee worden voorkomen dat een betrokkene eenvoudig kan worden geïdentificeerd. Uit hetgeen klager heeft aangevoerd maakt de Raad op dat klager met name bezwaar heeft tegen de publicatie, omdat hierdoor in zijn naaste omgeving bekend is geworden dat de feiten over zijn strafzaak niet stroken met hetgeen hij daarover heeft meegedeeld. Voor zover klager heeft betoogd dat aldus een ongerechtvaardigde inbreuk is gemaakt op zijn privacy, kan dit verweerder echter niet worden aangerekend.
De Raad acht het verder niet aannemelijk dat klager voor het grote lezerspubliek, buiten de woonkern van klager, in het artikel identificeerbaar is. Verweerder heeft voorts voldoende aannemelijk gemaakt dat het journalistiek relevant is om in lokale edities de woonkern van een betrokkene c.q. de plaats waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden te vermelden, ten einde een zo volledig mogelijk en controleerbaar beeld van het nieuwsfeit te schetsen. Naar het oordeel van de Raad is geen sprake van een ongerechtvaardigde aantasting van klagers privéleven. (zie punten 1.1., 2.4.1. en 2.4.6. van de Leidraad van de Raad)
Trefwoorden:

· Privacy: verdachten/veroordeelden
Publicatie op www.rvdj.nl/2012/8

X / S. Gybels en Dagblad De Limburger
Uitspraak: ongegrond
De klacht betreft allereerst de artikelen "'Discussie over declaraties van raadsleden is nodig'", "Politieke partijen willen debat over declaratieregeling". De Raad stelt voorop dat voor mensen met publieke c.q. min of meer openbare functies en voor bekende Nederlanders een zekere mate van blootstelling aan ongewilde publiciteit onvermijdelijk is. (zie punt 2.4.2 van de Leidraad van de Raad) Uit hetgeen klaagster heeft aangevoerd maakt de Raad op dat haar bezwaar tegen deze berichtgeving met name erin is gelegen, dat die is gebaseerd op een tip van iemand met wie klaagster in conflict was. Verweerders hebben ter zake gesteld dat de tipgever bewijzen over de declaratie had meegestuurd. De Raad overweegt in dit verband dat het de journalist vrij staat naar aanleiding van een tip eigen onderzoek te verrichten, ook indien die tip afkomstig is van iemand waarmee de betrokkene in conflict is. Bij zijn onderzoek heeft de journalist kennelijk de burgemeester, althans diens woordvoerder, en de raadsgriffier gesproken. Vervolgens heeft hij contact gezocht met klaagster en haar reactie in de berichtgeving verwerkt. Klaagster heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de artikelen relevante onjuistheden bevatten. Er is verder geen aanleiding voor het oordeel dat de berichtgeving eenzijdig en tendentieus is of geen nieuwswaarde had. In het eerste artikel is bovendien een reactie van klaagster weergegeven. Het was niet nodig ook in het tweede artikel een reactie van klaagster op te nemen, aangezien dat een vervolgbericht betreft waarin de meningen van de fractievoorzitters over de kwestie zijn opgenomen. Dat verweerders de ingezonden brief van klaagster niet hebben willen plaatsen, leidt niet tot de conclusie dat zij daarmee jegens klaagster onzorgvuldig hebben gehandeld. (zie punt 5.2. van de Leidraad) Verder heeft klaagster bezwaar gemaakt tegen het artikel "Een terriër zonder halsband", dat een portret van haar bevat. Gesteld noch gebleken is dat de vermelde feiten onjuist zijn. Deze geven een deel weer van de politieke loopbaan van klaagster. Het is voor de gemiddelde lezer voldoende duidelijk dat het artikel een schets betreft van de handelwijze van klaagster gedurende haar politieke loopbaan. Daarbij heeft de journalist zich, behalve op de hiervoor bedoelde feiten, gebaseerd op zijn eigen waarnemingen en niet op uitlatingen van derden. Uit het woordgebruik blijkt ook voldoende dat de gedane beweringen en meningen over klaagster alleen afkomstig zijn van de journalist. Hij hoefde daarbij niet neutraal te werk te gaan. Gezien het feit dat het artikel enerzijds van feitelijke aard is en anderzijds duidelijk de mening van de journalist behelst, acht de Raad het niet ontoelaatbaar dat ten aanzien van dit artikel geen wederhoor is toegepast. (zie punten 1.4. en 2.3.4. van de Leidraad en vgl. RvdJ 2007/26) Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: bronnen, hoor en wederhoor
· Privacy: bekende persoonlijkheden

· Aard van de publicatie: portret/profiel Publicatie op www.rvdj.nl/2012/9

COC Amsterdam en Stichting Pride Photo Award / Spitsnieuws.nl Uitspraak: gegrond
Bij het artikel "Haags homostel weggepest" is een foto geplaatst van twee mannen in glitterbroeken met gedeeltelijk blote billen. De ene man heeft zijn arm om het middel van de andere man geslagen waarbij de hand rust op diens rechterbil. Onder het artikel is een naschrift van de redactie geplaatst. Klagers stellen dat bij het artikel een foto is geplaatst die inhoudelijk niets te maken heeft met het artikel en dat het naschrift onzorgvuldig is. Verweerder heeft niet op de klacht gereageerd.
Volgens de Raad hebben klagers voldoende aannemelijk gemaakt dat de foto waarschijnlijk is gemaakt tijdens een feestelijke gebeurtenis, mogelijk de Gay Pride, en door verweerder is gebruikt in een andere context. (zie punt 4.1 van de Leidraad van de Raad) Met klagers is de Raad voorts van oordeel dat door het gebruik van de foto ten onrechte is gesuggereerd dat er een verband bestaat tussen de afgebeelde kleedstijl van sommige homoseksuele mannen en homofoob geweld. De Raad acht het niet onaannemelijk dat bij de gemiddelde lezer de indruk is gewekt dat het stel het wegpesten aan zichzelf te wijten heeft. Daarmee is een stereotiep beeld over homoseksuele mannen bevestigd, terwijl hiervoor geen grondslag bestond. Het gebruik van de foto is onder deze omstandigheden stigmatiserend en discriminatie bevorderend, en journalistiek ontoelaatbaar.
Verder kan uit het naschrift worden opgemaakt dat verweerder ervan overtuigd is dat het hiervoor bedoelde verband bestaat en bewust voor de plaatsing van deze foto heeft gekozen. Ook met dit naschrift heeft verweerder derhalve de grenzen overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is.
Trefwoorden:

· Feitenweergave: discriminerende berichtgeving Publicatie op www.rvdj.nl/2012/10

---

Uitspraak vastgesteld d.d. 15 maart 2012
door mr. Th. Groeneveld, voorzitter, mw. M.J.H. Doomen, ir. B.L. Hooghoudt, mw. drs. J.X. Nabibaks en mw. drs. F. Santing, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. H. Osinga, adjunct-secretaris.

Beperfect Clinics B.V. (Perfectsmile) / De Telegraaf Uitspraak: ongegrond
De uitspraak betreft twee gevoegde klachten over de artikelen "Tandenbleker doet veel zwart", "Perfect Smile kan boete verwachten", "Beugelkliniek laat tanden knarsen", "Tandenbleker per direct dicht" en "Tandenbleker negeert bevel sluiting kliniek". Verweerder heeft niet op de klachten gereageerd.
Naar het oordeel van de Raad vinden de voornaamste conclusies in de berichtgeving voldoende grond in de door klaagster overgelegde stukken, waaronder een rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), (pers)berichten van zowel de IGZ als de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en correspondentie van deze instanties met klaagster. In deze stukken worden harde beschuldigingen geuit ten aanzien van (vermeende) foutieve declaraties, schending van de Kernenergiewet en gevaren voor personeel en patiënten van klaagster. De berichtgeving is gebaseerd op diverse feitelijke, objectieve bronnen. Verweerder mocht van de betrouwbaarheid van deze bronnen uitgaan. Niet is gebleken dat verweerder een onzorgvuldige of eenzijdige selectie heeft gemaakt van de bronnen of de feiten onvoldoende heeft onderzocht. De omstandigheid dat klaagster het niet eens is met de besluiten van de NZa en IGZ en daartegen bezwaar heeft gemaakt, maakt dit niet anders. Verder is het journalistiek gebruikelijk dat een artikel in de kop scherp wordt aangezet. Daarmee worden alleen de grenzen van journalistieke zorgvuldigheid overschreden als de kop geen enkele grond vindt in het artikel. Daarvan is in dit geval geen sprake. De koppen zijn, gezien de beschreven ernst van de misstanden, niet misplaatst. Het gebruik van de term `inval' is, als parafrase van het onaangekondigde bezoek van de inspectie, niet journalistiek ontoelaatbaar. Bovendien worden de in de koppen weergegeven beweringen in de bijbehorende artikelen voldoende genuanceerd en onderbouwd. (vgl. RvdJ 2011/58)
In de berichtgeving is voorts voldoende duidelijk het standpunt van klaagster weergegeven. Dat zij er zelf voor heeft gekozen na het eerste korte telefoongesprek met de verslaggever geen reactie meer te geven, kan verweerder niet worden tegengeworpen.
Ten slotte is niet betwist dat verslaggevers van verweerder een bezoek aan de Amstelveense praktijk van klaagster hebben afgelegd, zonder zich als zodanig bekend te maken en de vergaarde informatie hebben gebruikt in het laatste artikel. Uit de publicatie maakt de Raad op dat verweerder kennelijk heeft beoogd zijn lezers te informeren over misstanden bij klaagster. Deze misstanden zouden onder meer erin zijn gelegen dat klaagster ondanks het door de IGZ opgelegde behandelingsverbod adviesgesprekken met patiënten zou voeren. De Raad acht het aannemelijk dat verweerder zonder toepassing van de gevolgde werkwijze niet aan het licht had kunnen brengen of bedoelde misstanden al dan niet bestaan. Gezien de omvang en ernst van de misstanden en het doel van het gesprek, is de Raad van oordeel dat verweerder ook op dit punt niet journalistiek ontoelaatbaar heeft gehandeld. (vgl. punten 2.1.1. en 2.1.5. van de Leidraad van de Raad)
Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: bronnen, hoor en wederhoor, verzwijgen eigen identiteit

· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving Publicatie op www.rvdj.nl/2012/7

---

S. Azaaj / EénVandaag (TROS/AVRO)
X / De Twentsche Courant Tubantia