Federale regering Belgie
Pensioen
Civiele Bescherming: verlenging van het verlof voorafgaand aan het
pensioen
Sinds 1999 hebben de ambtenaren van de operationele eenheden van de
Algemene Directie van de Civiele Veiligheid de mogelijkheid om te
genieten van een verlof voorafgaand aan hun pensioen (VVP) van maximum
vier jaar.
De bedoeling van deze voorlopige maatregel van vier jaar tijd was om
het personeel operationele eenheden te verjongen, en dus de agenten met
VVP te vervangen door jonger personeel. Deze maatregel werd reeds twee
maal verlengd: in 2003 en in 2007. Zonder nieuw initiatief, zou ze dus
beëindigd worden op 31 december 2011.
De ministerraad besliste vandaag om deze maatregelen te verlengen tot
30 juni 2012. Hierdoor is het personeel niet verplicht om het verlof op
te nemen binnen een termijn van zes maand vanaf de inwilliging van de
aanvraag, maar wel binnen de vier jaar.
Tot 30 juni 2012 kunnen de agenten van VVP genieten indien ze aan de
volgende voorwaarden voldoen:
* ten minste 56 jaar zijn en minder dan 60 jaar
* ten minste 25 in aanmerking komende dienstjaren tellen voor de
opening van het recht op pensioen in de openbare sector (met
uitsluiting van de bonificaties voor studies en van andere perioden
die voor de vaststelling van de wedde in aanmerking werden genomen)
* zich verbinden om het wettelijk pensioen te nemen zodra de leeftijd
van 60 jaar is bereikt. Het VVP wordt dan van rechtswege beëindigd
De verlofperiode wordt met dienstactiviteit gelijkgesteld en het
personeelslid behoudt tijdens deze periode zijn rechten op bevordering
in de weddenschaal waarover het genoot vóór de aanvang van het verlof.
Het personeelslid in verlof voorafgaand aan het pensioen ontvangt een
wachtloon gelijk aan 80% van de laatst toegekende jaarwedde voor
volledige prestaties, verhoogd met de forfaitaire toelage voor
onregelmatige prestaties. Het vakantiegeld, de Copernicus-premie, de
eindejaarstoelage, de haard- en standplaatstoelage en de premie voor
competentieontwikkeling zijn eveneens voor 80% uitgekeerd.