Algemene Onderwijsbond

Inzet cao-vo 2012

De AOb staat volledig achter de maatschappelijk breed gedragen doelstelling de kwaliteit van het onderwijs permanent te optimaliseren en zoveel mogelijk leerlingen in het reguliere vo op te leiden. Realisering van die idealen staat onder grote druk van de actuele economische omstandigheden en verkeerde politieke keuzes maar dat kan en mag de AOb niet laten afwijken van het principiële uitgangspunt: kwaliteitsonderwijs kan alleen worden gegeven door werknemers die verzekerd zijn van goede arbeidsvoorwaarden, verankerd in een collectieve regeling. Een solide, voor iedereen geldende cao vergroot ook de aantrekkelijkheid van het vo en dat is de komende jaren van cruciaal belang: duizenden werknemers gaan de komende jaren met pensioen en goede arbeidsvoorwaarden zijn noodzakelijk om de sector vo concurrerend te laten zijn in de strijd om hooggeschoolde, enthousiaste jonge collega's en ze te behouden voor de sector. Wij komen daarom tot de volgende voorstellen:

Loonparagraaf
De AOb volgt in de looninzet de kaders van de FNV-vakcentrale voor een verantwoorde arbeidsvoorwaardenruimte van 3%. De AOb komt met een looneis van 2,5% met een vloer. De resterende 0,5% is bestemd voor afspraken over `goed werk'. Van de looneis wordt 0.94% bestemd voor de realisatie van een volwaardige 13e maand van 8,33%. Verder zet de AOb in op een koopkrachttoeslag van 300 euro.
Specifiek voor het OOP:

- een extra verhoging van de eindejaarsuitkering met 250 euro voor werknemers in de schalen 1 tot en met 8;

- herwaardering en inschaling van OOP-functies.

Generatiebestendige CAO
De AOb kiest voor een lesreductie van 10% voor startende leraren in het tweede jaar. Daarnaast wil de AOb dat scholen elke startende leraar laat begeleiden door een ervaren docent als coach en een individueel scholingsplan afspreekt direct bij de aanstelling, ook als deze tijdelijk of parttime is.

Tegengaan flexcontracten
De AOb wil een aanscherping van de cao-bepalingen, zodanig dat tijdelijke werknemers eerder recht krijgen op een vaste benoeming. Ook stelt de AOb vast dat een verdere aanscherping van de voorwaarden in de cao voor het gebruik van uitzendconstructies/uitzendwerk en payrolling noodzakelijk is. Als er sprake is van invulling van reguliere formatie uren, mag er geen gebruik worden van genoemde flexconstructies; die blijven wel mogelijk bij "piek- en ziektevervangingsuren".

Werklast en klassengrootte
De AOb wil een discussie over werklast. De voorkeur gaat daarbij uit naar een lestaak van 23 lessen van 50 minuten per week, verdeeld over een schooljaar van 40 weken met 38 lesweken. In ruil voor deze reductie in de lessentaak is de AOb bereid de kleine bapo en het trekkingsrecht in te leveren. De lestaak bij een volledige benoeming wordt maximaal in 8 dagdelen ingeroosterd. De overige 2 dagdelen zijn bedoeld voor: voorbereiding, nawerk en onderwijsontwikkeling. De AOb wil een discussie met de werkgevers over de maximale groepsgrootte.

Scholing en overige zaken
o Elke school zorgt voor een plan van aanpak voor scholing van het OOP tot en met schaal 8.
o Scholingsbudget OP kan gesaldeerd worden over een periode van 4 jaar.
o Wajong: concrete afspraken over daadwerkelijke geplaatste jongeren. o Afspraken over het tegengaan van agressie/geweld op scholen. De AOb wil gewijzigde regelgeving puur technisch doorvertalen in de cao, zoals vakantieopbouw bij ziekte, een gewijzigd ingangsmoment bij de AOW, de introductie van de werkkostenregeling en de komst van de vitaliteitregeling.

Download hieronder de inzet en de toelichting.
Mocht u niet beschikken over de voor PDF-documenten noodzakelijke reader dan kunt u deze via onderstaande button downloaden.

Zie het origineel
origineel