Promotie Mw. mr. S. Struijk
Titel proefschrift
De ISD in perspectief
---
Promotoren:
Prof.mr. P.A.M. Mevis
---
Datum
22 december 2011 13:30
---
Locatie:
Woudestein, senaatszaal
---
Faculteit
Erasmus School of Law (ESL)
Opsluiting om de maatschappij veiliger te maken mag, maar dan wel met zicht
op de lange termijn
De ISD (Inrichting Stelselmatige Daders (ISD)-maatregel verkeert in een
spagaat tussen opsluiting enerzijds en zorg en resocialisatie
anderzijds. Dat stelt Sanne Struijk in haar proefschrift De ISD in
perspectief. Een studie naar de ISD-maatregel in het licht van het
Nederlands strafrechtelijk sanctiestelsel ter bestrijding van recidive
en criminele overlast. De maatregel is in 2004 ingevoerd als oplossing
voor de recidive en overlast door zogeheten veelplegers. Struijk
beveelt onder andere aan dat het perspectief van hulp en steun aan deze
daders niet ondergeschikt moet worden gemaakt aan de korte
termijn-doelstellingen van een veiliger maatschappij en beëindiging van
de recidive. Zij promoveert donderdag 22 december 2011 aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam.
In het proefschrift belicht Struijk de ontwikkeling van het Nederlands
strafrechtelijk sanctiestelsel ter bestrijding van recidive en
criminele overlast vanuit het perspectief van de strafrechtsdogmatiek,
de wetgeving, het beleid en de rechtspraak.
De ISD-maatregel is in het leven geroepen vanwege de recidive en
criminele overlast door veelplegers, een relatief kleine groep daders
met een zwervend bestaan en veelal verslavings- of psychische
problematiek, die stelselmatig delicten plegen.
Deze sanctie maakt vrijheidsbeneming van maximaal twee jaar mogelijk
van daders die binnen de afgelopen vijf jaar minstens drie keer eerder
zijn veroordeeld, doorgaans voor lichte delicten zoals winkeldiefstal.
Het is juist deze stelselmatigheid van de criminaliteit waartegen de
wetgever de maatschappij beter wilde beveiligen met de ISD-maatregel.
In de wet zijn de doelstellingen van deze maatregel dan ook
uitdrukkelijk geformuleerd als maatschappijbeveiliging en
recidivebeëindiging. Andere doelen zijn hieraan ondergeschikt, zoals
het meer op de lange termijn gelegen doel om een bijdrage te leveren
aan de oplossing van de individuele verslavings- of psychische
problematiek van de stelselmatige daders.
Maar in hoeverre is de ISD-maatregel nu eigenlijk iets nieuws? Hadden
de doelstellingen van de ISD-maatregel niet kunnen worden bereikt met
de andere sancties die ons strafrechtelijk systeem van oudsher al kent
om recidive en criminele overlast te bestrijden? Onder welke
voorwaarden is een dergelijke maatregel van lange vrijheidsbeneming
voor geringe delicten eigenlijk legitiem? Houden de wetgever, het
beleid en de rechterlijke macht daar voldoende rekening mee en is aan
die voorwaarden voldaan bij de ISD-maatregel?
De ISD-maatregel op zichzelf past binnen die bredere, historische
ontwikkeling van het Nederlands strafrechtelijk sanctiestelsel, aldus
de promovenda. Maar Struijk concludeert tegelijkertijd dat de
ISD-maatregel om die reden nog niet legitiem kan worden genoemd. Het
blijkt vooral de rechterlijke macht te zijn die de legitimiteit van
deze maatregel overeind houdt. De rechter vindt de wens van de wetgever
tot `enkel opsluiten' een te magere basis voor twee jaar
vrijheidsbeneming en benadrukt bij de toepassing van de ISD-maatregel
telkens dat de tenuitvoerlegging van deze sanctie sterker dan de
wetgever wilde, in het teken moet staan van individuele, lange
termijn-effecten. Waar de rechter die effecten niet of onvoldoende
ziet, maakt hij nogal eens voortijdig een einde aan de voortzetting van
de maatregel.
Om uit die spagaat te geraken en de legitimiteit van de ISD-maatregel
te versterken, doet Struijk aanbevelingen aan de wetgever en aan
bestuurders en beleidsorganen. Zo mag het perspectief van hulp en steun
aan de stelselmatige dader niet ondergeschikt worden gemaakt aan de
korte termijn-doelstellingen van maatschappijbeveiliging en
recidivebeëindiging. Dit zou bovendien geen tegenstelling moeten zijn:
een verslaafde kan bijvoorbeeld ophouden delicten te plegen als hij
hulp krijgt om van zijn verslaving af te komen. Tot die hulp mag hij
best door het strafrecht worden gedwongen. Maar dan dient het opsluiten
wel uitdrukkelijk gepaard te gaan met een lange termijn-perspectief.
Daarvan heeft niet alleen de individuele dader profijt, maar op de
lange termijn ook de maatschappij.
Erasmus Universiteit Rotterdam