INLIA
Demonstrerende Somaliërs onterecht in vreemdelingenbewaring
(19-12-11)
De Rechtbank Groningen heeft de onmiddellijke opheffing bevolen van de
vreemdelingenbewaring van 14 Somalische asielzoekers die op 29 november
in Ter Apel waren aangehouden. Volgens de rechtbank is er "geen zicht
op uitzetting binnen een redelijke termijn" en is de bewaring daarom
onrechtmatig.
Een groep Somaliërs bivakkeerde eind november een week in een
tentenkamp bij het aanmeldcentrum Ter Apel, uit protest tegen het feit
dat zij gedwongen worden op straat te overleven. Op dinsdag 29 november
jl. werden zij door de vreemdelingenpolitie aangehouden en vervolgens
in vreemdelingenbewaring gesteld in het detentiecentrum bij Rotterdam.
Volgens een woordvoerder van de IND was dat "nodig om hun nationaliteit
en identiteit vast te stellen".
De Rechtbank Groningen heeft zich op 15 december uitgesproken over de
(on)rechtmatigheid van de bewaring. Volgens de advocaat van de
Somaliërs heeft de overheid de maatregel van vreemdelingenbewaring
gebruikt voor de bescherming van de openbare orde, namelijk om een
einde te maken aan de protestactie. Vreemdelingenbewaring is echter
alleen toegestaan als er op korte termijn zicht is op uitzetting (naar
het land van herkomst of een derde land waar de toegang van betrokkenen
is gewaarborgd).
Op grond van eerdere uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten
van de Mens (arrest van 28 juni 2011) is uitzetting naar Somalië alleen
mogelijk in "zeer uitzonderlijke gevallen". Terugkeer naar Zuid en
Centraal Somalië wordt slecht mogelijk geacht indien aan strikte
voorwaarden is voldaan met betrekking tot mogelijke bescherming en
vestigingsalternatieven.
Volgens de DT&V zou er echter wel zicht op uitzetting bestaan, omdat
begin 2012 een gesprek staat gepland met de defacto Somalische
autoriteiten over het Memorandum of Understanding met Somaliland (het
noordelijk deel van Somalië dat de zelfstandigheid heeft uitgeroepen).
De uitvoering van deze overeenkomst is echter opgeschort, zodat
gedwongen terugkeer naar Noord-Somalië sinds januari 2010 al niet meer
mogelijk is, aldus het oordeel van de Raad van State van 13 september
2011.
De rechtbank stelt vast "dat van geen van eisers de identiteit,
nationaliteit of herkomst vaststaat" en dat om die reden "het niet
mogelijk zal zijn om te bepalen of er sprake is van veilige
terugkeermogelijkheden en vestigingsalternatieven". Het ministerie wil
graag de tijd krijgen om "nader onderzoek te doen naar de identiteit,
nationaliteit en herkomst van eisers, teneinde te kunnen bepalen welk
uitzettingstraject voor eisers kan worden opgestart". De rechtbank
gelooft er niet in dat zo'n onderzoek op korte termijn iets oplevert
waardoor "concrete uitzettingshandelingen mogelijk worden", want het is
"een feit van algemene bekendheid dat er in Somalië een instabiel
regime is, er geen basisadministratie bestaat en er geen mogelijkheid
is voor afgifte van authentieke identiteits- en
nationaliteitsdocumenten", aldus de rechtbank. Daarom vindt de
rechtbank het een "onredelijke tegenwerping" van het ministerie dat de
Somaliërs zelf middels documenten hun identiteit, nationaliteit en
herkomst zouden moeten aantonen.
Opmerkelijk is overigens dat de IND eerst in veel van de dossiers
betwijfelt of betrokken asielzoekers wel uit Somalië afkomstig zijn,
maar de DT&V vervolgens wel voornemens is ze na afwijzing van hun
asielverzoek naar Somalië uit te zetten. Zoals de rechtbank Groningen
ook weer vaststelde kent Somalië al bijna twintig jaar geen centrale
autoriteiten die bevoegd zijn om rechtsgeldige identiteitspapieren af
te geven. Om precies die reden kent de IND in reguliere procedures (dus
niet-asiel) geen enkele waarde toe aan identiteitsdocumenten die door
Somaliërs worden overlegd.
Ook zijn deze Somaliërs financieel gezien meestal niet in staat om
contra-expertise te laten doen op de omstreden taal-analyse van de IND.
Sinds medio 2009 wordt deze contra-analyse namelijk niet meer of
slechts gedeeltelijk door het COA vergoed. Omdat de rechtbank in deze
zaak tot de conclusie kwam dat de minister onvoldoende heeft onderbouwd
dat er concreet zicht op verwijdering bestaat is de bewaring
onrechtmatig opgelegd en hebben betrokkenen recht op schadevergoeding
(ieder 16 maal EUR 80 voor elke dag onrechtmatige vrijheidsbeneming,
dus EUR 1.280 per persoon). Wellicht dat langs die weg de overheid de
contra-analyse dus alsnog kan subsidiëren...
De betrokken Somaliërs zijn na de opheffing van hun bewaring niet op
straat terecht gekomen maar overgebracht naar de Vrijheidsbeperkende
Locatie in Vught. "In principe zitten ze daar voor een periode van
twaalf weken", aldus een woordvoerder van de IND.
Meer informatie:
De uitspraak van de Vreemdelingenkamer van de Rechtbank 's Gravenhage,
nevenzittingsplaats Groningen d.d. 15 dec 2011
Zie ook:
14-06-11 Taalanalyse IND onbruikbaar
26-11-10 Asielaanvragen ten onrechte afgewezen door fouten in
taalanalyse
26-11-09 COA verlaagt vergoeding contra-expertise
Een compleet overzicht van onze berichtgeving over Somalië kunt u
vinden in het Dossier Somalië.