2011 superjaar voor reumaonderzoek
20 december 2011
Betere en goedkopere methoden om lichaamseiwitten te onderzoeken die
ons meer leren over reuma. Eiwitten die het soms tot 'biomarker'
schoppen. Versnelling in het onderzoek naar sclerodermie en
spondyloartritis. Onderzoek naar een totaal nieuwe manier om reumatoïde
artritis te behandelen. De eerste uitkomsten van het grootste onderzoek
naar artrose. En de start van grote internationale
samenwerkingsprojecten. Dit zijn voor het Reumafonds de belangrijkste
resultaten van 2011 op het gebied van wetenschappelijk onderzoek.
Techniek
Net zoals er steeds betere en zuiniger auto's komen, zo komen er steeds
betere, snellere en goedkopere methoden om de kleinste eiwitjes in ons
lichaam te onderzoeken. Dan gaat het natuurlijk om de rol die zij
spelen bij reumatische ziekten. Een aantal van die eiwitten schopt het
tot 'biomarker'.
Biomarkers zijn de stoffen die karakteristiek zijn voor een bepaalde
ziekte of fase van een bepaalde ziekte. Ze kunnen ons behulpzaam zijn
bij het opsporen van de ziekte, of de ernst ervan aantonen. Soms zelfs
hoe de ziekte reageert op een medicijn. Er zijn ook methoden ontwikkeld
om de tests op biomarkers, zoals de anti-CCP-test, eenvoudiger en dus
goedkoper te maken.
Artrose
Het grootste onderzoek naar artrose, het CHECK onderzoek, kwam met
eerste resultaten. Artrose ontwikkelt zich veel langzamer dan we
dachten, dat biedt kansen voor de behandeling. Bovendien blijkt artrose
meerdere vormen te hebben. Elke vorm zou anders behandeld moeten
worden.
Versnelling
Het onderzoek naar sclerodermie kreeg in 2011 een belangrijke impuls
omdat Nederlandse onderzoekers naar sclerodermie, die internationaal
samenwerken, grote subsidies ontvingen. Ook het onderzoek naar
spondyloartritis, waaronder de ziekte van Bechterew, gaat hard. Volgens
onderzoekers moet er binnen vijf jaar een test zijn die heel vroeg de
diagnose helpt te stellen. Het duurt nu vaak nog jaren voordat uit de
klachten de diagnose duidelijk is.
Er startte een onderzoek naar een methode om reumatoïde artritis op een
totaal nieuwe manier te behandelen, via het stimuleren van de nervus
vagus.
Resultaten subsidies Reumafonds
Er werd in 2011 ook een aantal onderzoeken afgerond waarvan het
Reumafonds de belangrijkste financier was. De belangrijkste uitkomsten
van deze onderzoeken:
* Het zou kunnen zijn dat vetmoleculen een rol spelen bij het
stukgaan van gewrichten bij artrose en artritis. Bepaalde
vetmoleculen zijn terug te vinden in de gewrichtsbekleding
(synovium). En dat maakt hun betrokkenheid bij gewrichtsschade
verdacht.
* Het vermoeden dat reuma begint in de lymfeklieren werd voorzichtig
bevestigd in een eerste onderzoek. Er werd een verband gevonden
tussen de afweercellen in ontstoken gewrichtsweefsel en die in
lymfeklieren
* In meerdere onderzoeken zijn lichaamseiwitten of cellen gevonden
die een relatie hebben met het ontwikkelen van reumatoïde artritis
of het ontwikkelen van gewrichtsschade. Deze vindingen kunnen
leiden tot nieuwe biomarkers
* Er is meer ontdekt over een eiwit dat belangrijk is bij het
stukgaan van kraakbeen. Nu kan onderzocht worden of dit eiwit
afgeremd kan worden en of dit dus een nieuwe behandeling oplevert
* Een veronderstelde relatie tussen een bacterie en de ziekte van
Wegener werd niet gevonden. Toch leverde dit onderzoek meer inzicht
op over de rol van bepaalde stukjes DNA bij auto-immuunziekten
Samenwerking jeugdreuma
Daarnaast zette het Reumafonds belangrijke stappen bij het stimuleren
van de nationale en internationale samenwerking in onderzoek. Dit jaar
startte een wereldwijd initiatief met de naam UCAN om de behandeling
van kinderen met jeugdreuma te verbeteren. Het Reumafonds ondersteunt
UCAN met 1 miljoen euro en is daarmee de belangrijkste financier.
Reumafonds