Universiteit van Tilburg

Persbericht 12 december 2011
Amnestieverlening soms noodzakelijk in het belang van mensenrechten

Het internationale recht ontwikkelt zich steeds meer in een richting waarin straffeloosheid niet wordt geaccepteerd. De statenpraktijk laat zien dat amnestieverlening nog steeds een gebruikelijk middel is na een conflict of gedurende een politieke transitie. Vera Vriezen onderzocht in haar proefschrift wat voor soort amnestieverlening als legitiem kan worden aangemerkt. Er moet daarbij een balans worden gevonden tussen het belang van mensenrechten en de rechtsstaat aan de ene kant en de noodzaak om de vrede en de openbare orde te herstellen en te bewaren aan de andere kant.

Straffeloosheid lijkt onverenigbaar met de rechtsstaat. Echter, de eis dat de verantwoordelijken aansprakelijk moeten worden gehouden kan betekenen dat een gewelddadig conflict voortduurt. Dit kan leiden tot meer mensenrechtenschendingen en het kan de verwording tot rechtsstaat belemmeren. Vriezen stelt dat in bepaalde gevallen het uiteindelijke doel om leed te beperken het middel, te weten de amnestieverlening, heiligt.

Vriezen komt tot de conclusie dat per land en per situatie moet worden bepaald wat de juiste benadering is. Daarbij moet niet alleen rekening worden gehouden met een verbetering van de mensenrechtensituatie op korte termijn, maar ook op de lange termijn. Zij ontwikkelt een toetsingskader voor het legitiem gebruik van amnestie na een conflict of gedurende een politieke transitie.

De legitimiteit van een amnestiemaatregel kan o.a. beïnvloed worden door het waarborgen van de rechten van slachtoffers en het participeren van slachtoffers in het proces van amnestieverlening.

Vera Vriezen (Vleuten, 1981) voltooide de opleidingen Nederlands Recht en de Juridische Onderzoeksmaster aan Tilburg University. Haar promotieonderzoek werd financieel ondersteund door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).