Audiovisual processing in aphasic and non-brain-damaged listeners. The whole
is more than the sum of its parts
Datum: 15 december 2011
Promotie: mw. D.A. Hessler, 16.15 uur, Aula Academiegebouw, Broerstraat
5, Groningen
Proefschrift: Audiovisual processing in aphasic and non-brain-damaged
listeners. The whole is more than the sum of its parts
Promotor(s): prof.dr. Y.R.M. Bastiaanse
Faculteit: Letteren
Afasie: bij kleinere klankverschillen grotere problemen
Mensen met afasie (een taalstoornis door hersenletsel) hebben moeite
met het waarnemen van klankverschillen, waarbij de problemen toenemen,
naarmate de verschillen kleiner worden. De meeste problemen bestaan bij
het herkennen van verschillen die door het wel dan niet trillen van de
stembanden veroorzaakt worden. Dit blijkt uit onderzoek van promovenda
Dörte Hessler. Mensen met afasie, maar ook mensen zonder hersenletsel,
hebben veel profijt van het kunnen zien van de mondbewegingen van de
spreker. Dit heeft invloed op de hersenreacties van luisteraars.
Spraakverwerking is een taak die (meestal) zonder veel moeite gedaan
wordt. Slechts als de verwerking verstoord is, bijvoorbeeld als gevolg
van hersenletsel, merken we de complexiteit ervan op. Dörte Hessler
deed onderzoek naar dit fenomeen. Niet alleen auditieve, maar ook
audiovisuele verwerking van klanken komt aan bod.
Uit Hesslers onderzoek komt allereerst naar voren dat mensen met afasie
(een taalstoornis die optreedt als gevolg van hersenletsel) meer moeite
hebben met het herkennen van kleine dan van grote klankverschillen.
Klanken kunnen bijvoorbeeld verschillen in de manier waarop de klank
wordt gemaakt, de plaats waar dat gebeurt en het feit of de stembanden
gaan trillen bij een klank. Klanken die op al deze drie onderdelen van
elkaar verschillen blijken eenvoudiger te herkennen dan klanken die
maar op één onderdeel verschillen. Het lastigste onderscheid is te
maken bij klanken die alleen verschillen in het al of niet laten
trillen van de stembanden (bijvoorbeeld het verschil tussen p of b).
Hersenreacties van luisteraars zonder taalproblemen laten in het
verlengde hiervan zien dat hersengolven een sterkere reactie vertonen
wanneer de verschillen tussen klanken klein zijn. Dit hangt
waarschijnlijk samen met de extra aandacht die nodig is om deze
kleinere verschillen te verwerken.
Hesslers onderzoek wijst verder uit dat visuele ondersteuning
(liplezen), die een positieve invloed heeft op de spraakverwerking,
zich niet beperkt tot hele duidelijke herkenbare klankkenmerken, zoals
de plaats van uitspraak, maar ook op de manier van uitspreken en de
stembandtrilling. Ook personen zonder hersenbeschadiging tonen een
effect van liplezen: hun reactietijden dalen als ze een doelklank
moeten kiezen. Verder worden ook hun hersenreacties beïnvloed:
auditieve en audiovisuele input leiden tot duidelijke verschillen in
reactiepatronen. Verwerking is eenvoudiger bij een audiovisueel aanbod
van een klank.
Dörte Hessler (Duitsland, 1981) studeerde Allgemeine Sprachwissenschaft
aan de Universität Potsdam. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij
de onderzoeksgroep Neurolinguïstiek, onderdeel van het
onderzoeksinstituut Center for Language and Cognition Groningen,
Faculteit der Letteren. Hessler werkt nu als docent bij de
leerstoelgroep neurolinguïstiek. Haar hoofdtaak is de oprichting en
coördinatie van het interfacultaire Expertisecentrum Taal- en
Communicatiestoornissen (ETC).
Laatst gewijzigd: 06 december 2011 11:47
Rijksuniversiteit Groningen