Rabobank Nederland

Rabobank: Economische groei valt terug in 2012

Rabobank Visie op 2012

UTRECHT - De neerwaartse risico's zijn groot en de vooruitzichten somber; de Nederlandse economie groeit in 2012 naar verwachting nauwelijks. Door de aanzienlijke groeivertraging waarop de wereldeconomie afkoerst, is een milde recessie eind 2011/begin 2012 waarschijnlijk. Zowel de remmende werking die van de eurocrisis uitgaat, als de vertraging van de economische groei in de opkomende economieën pakt sterker uit dan verwacht. Dat schrijven economen van Rabobank in de vandaag gepresenteerde Visie op 2012.

Door de terugval van de wereldhandelsgroei hapert de Nederlandse uitvoermotor, die normaliter de kracht is achter het economisch herstel in ons land. Net als in 2011 zullen ook in 2012 de binnenlandse bestedingen het stokje niet overnemen. Door een beperkte vraag naar eindproducten, onderbenutting van de productiecapaciteit en matige groeiverwachtingen is voor een groot deel van het bedrijfsleven de tijd nog niet rijp voor hogere investeringen. Ook de consument zal het opnieuw laten afweten in 2012. Lastenverzwaringen, dalende reële lonen, onzekerheid over pensioenen en de situatie op de huizenmarkt en een pessimistisch sentiment door de zich voortslepende Europese schuldencrisis zorgen ervoor dat de consumenten-bestedingen onder druk blijven staan. Daarbij loopt de werkloosheid naar verwachting verder op in de eerste helft van 2012. De neerwaartse risico's voor onze economie zijn groot, waarbij een verdere escalatie van de Europese schuldencrisis het meest prominent is. Mochten deze risico's zich manifesteren, dan kan onze economie doorschieten in een serieuze recessie.

Eurocrisis nog niet bezworen

De eurocrisis staat ook het economisch herstel in de rest van Europa in de weg. De groei in de eurozone was al aan het terugvallen, maar zal nog sterker afnemen naarmate de Europese schuldencrisis verder uit de hand loopt. Een recessie in de eurozone wordt dan ook steeds waarschijnlijker. Overigens gaan de Rabo-economen uit van een milde recessie, onder de expliciete veronderstelling dat de eurozone bijeen blijft en er dus geen grote schokken zullen optreden. Zij verwachten dat ook na het oplossen van eurocrisis nog een aantal magere jaren in het verschiet ligt, mede omdat de mogelijkheden tot economische stimulering zijn uitgeput.

De crisisbestrijding van de eurozoneleiders richt zich op het structureel op orde brengen van de overheidsfinanciën van individuele landen, zo werd duidelijk uit de Eurotop van vorige week. Hieruit volgde onder meer de toevoeging van een strenge tekortnorm die in de nationale wetgeving moet worden verankerd (genoemd werd maximaal -: %-BBP structureel tekort). Tijdens de top werden ook stappen gezet om te komen tot nauwere budgettaire samenwerking. Zo gaan de eurolanden intergouvernementele afspraken aan waarin sancties voor het overtreden van de begrotingsafspraken automatisch worden uitgedeeld en uitsluitend door een grote politieke meerderheid van de regeringsleiders kunnen worden teruggedraaid. Momenteel is dit precies andersom. Frankrijk wil de maatregelen uiterlijk in maart 2012 hebben geïmplementeerd. Het Verenigd Koninkrijk doet niet mee met de afgesproken maatregelen. Tijdens de Eurotop zijn echter geen extra stappen gezet om de crisismaatregelen te installeren, te vers terken of uit te breiden. De plannen voor invoering van eurobonds staan nog steeds geparkeerd en het EFSF wordt niet verder verhoogd. Wel gaan de Europese landen extra geld storten in het IMF (in totaal 200 miljard euro), maar dit is onvoldoende om de totale omvang van de middelen die het vangnet rondom de eurolanden moeten vormen, geloofwaardig te maken. En dat terwijl het afstempelen van schulden van landen aan de private sector in toekomstige steunpakketten wordt losgelaten. Schulden worden dus impliciet gegarandeerd door Europa, zonder dat daar de faciliteiten voor zijn ingericht, aldus de Rabo-economen. De ECB toonde zich positief over het resultaat van de Eurotop, zonder al concrete toezeggingen te doen over op handen zijnde interventies. Hierdoor lijkt het welhaast onvermijdelijk dat de onzekerheid op enig moment weer toeslaat.

Staatsschuldenproblematiek heeft andere impact in VS

Het ontbreken van een definitieve oplossing voor de staatsschuldenproblematiek is een probleem dat de EU deelt met de Verenigde Staten. Ook daar kan de politiek maar moeilijk tot oplossingen komen. Het grote verschil is echter dat de VS vanwege hun fiscale en politieke unie geen dollarcrisis hoeven te vrezen. Bovendien trekken de VS in monetaire zin alle registers open door een extreem lage rente en enorme geldinjecties in het systeem. De Rabo-economen verwachten dat de VS een dubbele-diprecessie zoals die nu in de eurozone heel dichtbij komt, in technische zin zullen ontlopen. Desalniettemin zal ook in de VS de economische groei in 2012 laag blijven.

Opkomende wereld voelt ook tegenwind

De opkomende economieën, zoals China, India en Brazilië, kennen weliswaar een aanzienlijk hogere trendgroei en meer budgettaire en monetaire speelruimte dan de Westerse landen, maar ook hier zal de economische groei in 2012 enigszins terugvallen. De opkomende markten houden zich weliswaar goed, maar zullen tegenwind voelen; hoewel ze door hun omvang belangrijker zijn geworden voor de wereldeconomie, zijn ze namelijk nog steeds sterk afhankelijk van de VS en de eurozone als eindbestemmingen voor hun export en daarmee verre van ontkoppeld. In essentie vormen de opkomende economieën dan ook nog altijd de wagon en niet de locomotief van de wereldeconomie, aldus de Rabo-economen.

Hoe rekbaar is de wereld?

Tegelijkertijd met de macro-economische Visie op 2012 verscheen de thema-uitgave Hoe rekbaar is de wereld? - De rol van technologie en innovatie. In deze studie onderzoeken de Rabo-economen de impact van innovatie en technologische vooruitgang op de economie en het bedrijfsleven. Zij zien de rol van innovatie als groeimotor de komende decennia toenemen door demografische verschuivingen (vergrijzing). Kijkend naar omgevingsfactoren als de kwaliteit van het hoger onderwijs en de publiek-private samenwerking moeten zij concluderen dat Nederland slechts middelmatig scoort als het gaat om innovatief vermogen. Desondanks geven de in de uitgave opgenomen interviews met Nederlandse bedrijven blijk van een enorme innovatieve drang en weldoordacht ondernemerschap. Technologie wordt bijvoorbeeld toepasbaar gemaakt voor opkomende markten, doorbraken vinden plaats in de groente-veredeling en door sociale media worden behoeftes en producten beter op elkaar afgestemd.

Noot voor de redactie,