Milieudienst Rijnmond

Eerste milieuvergunning voor Maasvlakte 2 verleend aan APM Terminals MVII


01.12.2011 10:30
DCMR communicatie en informatie

De eerste milieuvergunning voor Maasvlakte 2 is een feit. De vergunning is voor het containerbedrijf APM Terminals MVII dat in 2014 gaat opereren op Maasvlakte 2. De DCMR Milieudienst Rijnmond heeft in de verleende milieuvergunning voorschriften opgenomen in verschillende milieusectoren: lichthinder (visuele hinder), geluidhinder, energie, veiligheid, verkeer en vervoer, emissie naar de lucht en duurzaamheid/innovatie. Een aantal voorschriften gaat verder dan het wettelijk vereiste.

De nieuwe containerterminal van APM Terminals wordt in fasen gerealiseerd. De eerste fase omvat 83 hectare. De nieuw verleende milieuvergunning omvat de aangevraagde capaciteit van 4.4 miljoen TEU/jaar (TEU = `twenty foot equivalent unit'; dit komt overeen met een 20 voet container).

De voorschriften die verder gaan dan het wettelijk minimum, hebben betrekking op lichthinder, energiegebruik en uitstoot van stoffen naar de lucht.

Minder lichthinder

Op het gebied van lichthinder bestaat geen specifieke wetgeving en normering. APM Terminals heeft een uitgekiend lichtplan toegepast waardoor de lichthinder beperkt blijft. Daardoor blijft het 's nachts in de omgeving gewoon donker. De implementatie van dit lichtplan is een voorschrift in de milieuvergunning.

Minder CO2

Per TEU is straks minder CO2 uitstoot bij de containerterminal van APM Terminals MVII dan bij een conventionele containerterminal. De nieuwe terminal heeft namelijk een hoge productiviteit en duurzame interne logistiek. Door bijvoorbeeld `dual cyclings', waarbij bij zowel de heen- als de terugbeweging van de kraan een lading wordt meegenomen, zijn er minder bewegingen, dus minder energieverbruik en daardoor minder CO2 uitstoot.

Minder fijn stof en NOx

In de vergunning is ook opgenomen dat de containers niet alleen over de weg worden vervoerd maar ook via binnenvaart en spoor. Dit heet `modal shift'. Door te kiezen voor modal shift, is er minder milieubelasting naar de omgeving voor het totale vervoer dan wanneer alleen over de weg wordt vervoerd. Het gaat hierbij vooral om minder uitstoot van fijn stof en NOx, stikstofoxiden, dat vooral door wegverkeer wordt veroorzaakt.

Daarnaast wordt de terminal voorbereid op walstroom voor zeeschepen. Zodra er voldoende zeeschepen zijn voorbereid op walstroom, kunnen zij bij deze terminal aansluiten op deze elektriciteit. Hierdoor hoeven, voor de opwekking van eigen stroom, de scheepsmotoren op diesel niet te worden gebruikt. Zo is er minder uitstoot van fijn stof en NOx naar de omgeving.

Controle op de milieuvoorschriften

Door monitoring van de verschillende milieuaspecten van de terminal legt de DCMR in de vergunning verdere verplichtingen vast op verschillende aspecten zoals totale emissies NOx, CO2 en fijn stof, brandstofverbruik en modal shift. Ook zorgt de milieudienst voor controle op de vergunningvoorschriften. Meerdere malen per jaar wordt het bedrijf bezocht om de uitvoering van de vergunning te controleren.

Maasvlakte 2

De DCMR is bezig met de milieuvergunning voor containerterminal RWG op Maasvlakte 2. Maasvlakte 2 zal milieuvriendelijker zijn dan conventionele haventerreinen. Dit komt doordat zowel in de planfase als de uitvoeringsfase van Maasvlakte 2 door de verschillende overheden en bedrijven aan het milieu is gewerkt. Dit ging en gaat ook in samenspraak. Nieuwe inzichten in emissies en ontwikkelingen op milieugebied spelen hierin een cruciale rol.