Stofwisselingen. Nederlandse uitgevers en de heruitvinding van het
natuurwetenschappelijke tijdschrift, 1945-1970
Datum: 01 december 2011
Promotie: mw. W.D. Daling, 16.15 uur, Aula Academiegebouw, Broerstraat
5, Groningen
Proefschrift: Stofwisselingen. Nederlandse uitgevers en de
heruitvinding van het natuurwetenschappelijke tijdschrift, 1945-1970
Promotor(s): prof.dr. K. van Berkel, prof.dr. G.J. Dorleijn
Faculteit: Letteren
natuurwetenschappelijke tijdschriften
In de tweede helft van de 20ste eeuw veroverden Nederlandse
uitgeverijen een bijzondere positie en een bovenmatig aandeel op de
wereldmarkt voor natuurwetenschappelijke literatuur. Dorien Daling
onderzocht hoe het kan dat juist het kleine Nederland daar zo'n
prominente rol in speelde. Zij beschrijft twee vroege voorbeelden van
het type tijdschrift waarmee vooral Nederlandse commerciële
uitgeverijen na de Tweede Wereldoorlog goed scoorden:Biochimica et
Biophysica Actavan Elsevier enNuclear Physicsvan North-Holland. De twee
tijdschriften waren volgens Daling succesvol omdat zij als eerste in
hun vakgebied een volledig internationale redactie hadden en ook in
andere opzichten de conventies van het wetenschappelijk publiceren
veranderden. Al snel na de Tweede Wereldoorlog zetten de uitgeverijen
Elsevier en North-Holland een wereldwijd netwerk op van auteurs,
redacteuren en afnemers, voelden ze aan waar de marktniches zaten en
gaven ze tijdschriften uit die goed pasten bij de naoorlogse
ontwikkeling van het wetenschapsbedrijf.
In de eerste twee delen van het proefschrift belicht Daling het
ontstaan en het karakter van beide tijdschriften, hun redacties en
uitgevers, hun rol in respectievelijk de biochemie en de kernfysica en
hun plaats in het voortdurende proces van de (her)uitvinding van het
wetenschappelijke tijdschrift. Zij geeft als verklaring voor het succes
vanBiochimica et Biophysica ActaenNuclear Physics- en de daarmee
samenhangende opkomst van de twee belangrijkste Nederlandse
natuurwetenschappelijke uitgeverijen - dat beide periodieken zich goed
aanpasten aan en anticipeerden op de naoorlogse ontwikkeling van het
wetenschapsbedrijf. De twee tijdschriften hadden als eerste in hun
vakgebied een volledig internationale redactie, onderscheidden zich
door hun werkterrein en hielpen ook in andere opzichten mee de
conventies van het wetenschappelijk publiceren te veranderen. Zij
representeerden daarbij zowel vernieuwing als behoud: een
`noodzakelijke spanning' in de wetenschapsbeoefening.
In het derde deel van het boek komen algemene beschouwingen aan de orde
over de factoren die verantwoordelijk waren voor het Nederlandse succes
alsook over de naoorlogse ontwikkeling van de natuurwetenschap, het
wetenschappelijk uitgeven en het wetenschappelijk communiceren. Daling
behandelt daarin de volgende vragen: Op welke manier werd de
natuurwetenschap mede vormgegeven door redacteuren en uitgevers? Hoe
verhielden wetenschap en commercie zich hierbij tot elkaar? Hoe gingen
uitgevers te werk bij het betreden van de internationale
natuurwetenschappelijke markt en welke invloed had de naoorlogse
informatie-explosie op het wetenschappelijk publiceren en communiceren?
Dorien Daling (Hoogeveen, 1977) studeerde geschiedenis aan de
Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar onderzoek bij het
onderzoeksinstituut ICOG, aan de afdeling Geschiedenis van de Faculteit
der Letteren. Daling werkt nu als docent moderne geschiedenis en
studieadviseur aan de Rijksuniversiteit Groningen. Van het proefschrift
verschijnt een handelseditie bij uitgeverij Walburg Pers.
Laatst gewijzigd: 22 november 2011 11:27
Rijksuniversiteit Groningen